Verliefd, verloofd, getrouwd. Het is al lang niet meer het pad dat alle koppels volgen. Maar gehuwde partners hebben wel nog altijd een streepje voor als het gaat over wat ze wettelijk van elkaar erven.
Feitelijk samenwonenden erven niets
Woont u louter feitelijk samen, dan kunnen we kort zijn. Uw partner zal niets erven. Uw erfenis gaat naar uw kinderen, en als u kinderloos bent naar uw ouders en eventuele broers en zussen.
Wilt u uw partner iets nalaten, dan moet u stappen zetten om af te wijken van de wettelijke regels, bijvoorbeeld door elkaar in een testament aan te duiden als legataris.
Maar pas op, als u kinderen hebt, kunt u elkaar niet uw volledige vermogen nalaten. Uw kinderen moeten namelijk altijd minstens de helft van uw nalatenschap erven.
Hebt u geen kinderen, dan kunt u wel uw hele vermogen nalaten aan uw partner als u dat wenst. De regel dat uw ouders elk een kwart van uw nalatenschap moeten erven zolang zij in leven zijn, is enkele jaren geleden namelijk afgeschaft.
Wettelijk samenwonenden erven vruchtgebruik gezinswoning
Door een verklaring van wettelijke samenwoning af te leggen verkrijgt uw partner een beperkt wettelijk erfrecht. De langstlevende erft automatisch het vruchtgebruik op de gezinswoning en de daarin aanwezige inboedel. Maar weet wel: dat erfrecht is geen beschermd erfrecht zoals het dat wel is voor echtgenoten (zie hieronder). Via een testament kunt u dat vruchtgebruik dus gerust aan iemand anders toekennen. Aangezien een testament een persoonlijk document is, hoeft uw partner daar niet mee in te stemmen. Meer nog, hij hoeft daar zelfs niet van op de hoogte te zijn.
De rest van de nalatenschap, met daarin de blote eigendom op de gezinswoning, gaat naar uw wettelijke erfgenamen. Dat zijn uw kinderen. Hebt u die niet, dan is dat uw familie: als ze nog in leven zijn uw ouders en/of uw broers en zussen. De langstlevende zal daardoor niet zelf kunnen beslissen wat hij of zij met de gezinswoning wil doen. Hij of zij moet altijd rekening houden met de blote eigenaars. Dat is niet altijd vanzelfsprekend, zeker als de verstandhouding tussen hen niet optimaal is.
In een testament is het mogelijk om uw volledige vermogen na te laten aan uw partner.
Speciaal statuut van de echtgenoot
Door te huwen maakt u van uw partner een bevoorrechte erfgenaam. Hij wordt een wettelijk beschermde erfgenaam met een wettelijk beschermd erfrecht. Dat omvat het vruchtgebruik op de volledige nalatenschap, met als minimum het vruchtgebruik op de gezinswoning en de inboedel. In tegenstelling tot bij wettelijk samenwonenden kan die reserve niet via een testament aan iemand anders worden toegewezen.
Wat er in de nalatenschap valt, hangt af van het gekozen huwelijksstelsel.
1. Wettelijk stelsel
Hebt u nooit een huwelijkscontract opgesteld? U bent automatisch gehuwd onder het wettelijk stelsel van gemeenschap van aanwinsten. Uw nalatenschap bestaat uit uw eigen vermogen en de helft van het gemeenschappelijk vermogen.
‘Eigen' goederen zijn alle bezittingen van voor het huwelijk en alle erfenissen en schenkingen ontvangen tijdens het huwelijk. Alle overige inkomsten van na de huwelijksdatum horen tot de gemeenschap. Daartoe horen ook de inkomsten uit eigen goederen, zoals de huurinkomsten van een appartement dat u voor uw huwelijk kocht.
2. Scheiding van goederen
In een regime van scheiding van goederen heeft elke partner zijn eigen vermogen, en is er geen gemeenschap. Er kunnen wel zaken op beide namen zijn aangekocht of belegd. De nalatenschap omvat de eigen bezittingen en het aandeel in eventuele goederen die onverdeeld zijn.
3. Algehele gemeenschap
Bij het zeldzame stelsel van algehele gemeenschap van goederen hoort alles tot het gemeenschappelijk vermogen. De nalatenschap is de helft daarvan.
Partner en kinderen
Als er kinderen zijn, dan erft de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik terwijl de kinderen de blote eigendom op de nalatenschap erven.
Partner en geen kinderen
Als er geen kinderen zijn, erft de langstlevende echtgenoot niet automatisch de volle eigendom op de volledige nalatenschap. Alleen als er geen erfgenamen zijn tot in de vierde orde, ontvangt de langstlevende de nalatenschap in volle eigendom.
Laat de overledene erfgenamen achter tot in de vierde orde (ouders, broers en zussen, ooms en tantes, neven en nichten), dan krijgen zij de eigendommen van de erfenis. De overlevende echtgenoot krijgt in volle eigendom het aandeel van de overledene in het gemeenschappelijk vermogen en het vruchtgebruik van de eigen goederen van de overledene. De erfgenamen tot de vierde orde krijgen de blote eigendom van de eigen goederen van de erflater. Welke goederen gemeenschappelijk of eigen zijn, hangt af van het gekozen huwelijksstelsel.
Woont u louter feitelijk samen, dan kunnen we kort zijn: uw partner zal niets erven.
Over orden en graden
De wet deelt erfgenamen in groepen in. De orde hangt af van de familieband met de overledene.
- De eerste orde = kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen.
- De tweede orde = ouders, (half)broers, (half)zussen, en hun kinderen.
- De derde orde = grootouders en overgrootouders.
- De vierde orde = ooms, tantes, neven en nichten, grootooms en groottantes, en hun kinderen.
De regel is dat een hogere orde een lagere orde uitsluit.
Vervolgens speelt binnen elke orde de graad van bloedverwantschap. De graad wordt bepaald door de afstand tot de overledene. In rechte lijn geldt per generatie één graad. Een kind staat in de eerste graad, een kleinkind in de tweede graad. In zijlijn moet eerst worden teruggegaan tot de gemeenschappelijke stamouder. Broer en zus staan tot elkaar in de tweede graad (overledene – ouder – zus)
Zijn er geen erfgenamen in de eerste en tweede orde (geen kinderen, geen broers en of zussen), dan gaat de nalatenschap naar de bloedverwanten in opgaande lijn (ouders, grootouders) en wordt de nalatenschap opgedeeld in een vaderlijke en moederlijke lijn. De ene helft gaat naar de erfgenamen binnen de vaderlijke lijn en de andere helft naar de erfgenamen binnen de moederlijke lijn.
Zijn er geen erfgenamen tot de vierde orde en is er geen testament, dan gaat de nalatenschap naar de staat.