- Pensioenpijlers
Uw pensioen is geen massief blok, maar een variabel geheel dat is samengesteld uit onderdelen of ‘pijlers’:
- De eerste pensioenpijler is het wettelijke pensioen dat de overheid u garandeert.
- Werknemers uit de privésector kunnen een aanvullend pensioen of tweede pensioenpijler opbouwen via een groepsverzekering of pensioenfonds bij hun werkgever. Zelfstandigen kunnen een aanvullend pensioen opbouwen via het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ), via een individuele pensioentoezegging (IPT) of via een pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ).
- De derde pensioenpijler is het individuele pensioensparen, waarbij u op eigen initiatief een pensioenreserve bijeenspaart. Ook die inspanning wordt fiscaal beloond.
- Uw eigen vermogen, het spreekwoordelijke appeltje voor de dorst, wordt ook wel de vierde pensioenpijler genoemd. Het omvat alle spaarreserves die u opbouwt zonder dat de overheid u daar fiscaal extra voor beloont.
- Vervroegd pensioen
Wie voldoende loopbaanjaren op de teller heeft, kan voor de wettelijke pensioenleeftijd met pensioen. Vervroegd pensioen kan vanaf:
63 jaar > na 42 jaar carrière
61 jaar > na 43 jaar carrière
60 jaar > na 44 jaar carrière
- Rustpensioen
Het wettelijk pensioen dat u heeft opgebouwd door te werken als werknemer, ambtenaar of zelfstandige.
- Alleenstaandenpensioen
Het rustpensioen dat u krijgt op basis van uw eigen loopbaan.
- Gezinspensioen
Alleen als u gehuwd bent en uw echtgenoot geen of nauwelijks eigen inkomsten heeft, wordt uw rustpensioen verhoogd tot een gezinspensioen. In alle andere gevallen ontvangt elke partner zijn eigen alleenstaandenpensioen.
MinimumpensioenWie op basis van zijn eigen loopbaan een lager wettelijk pensioen krijgt en minstens 30 jaar heeft gewerkt, kan zijn wettelijk pensioen verhoogd zien tot het wettelijk minimumpensioen.
- IGO
Wie 65 is en geen of onvoldoende pensioen krijgt, kan, weliswaar na een streng bestaansmiddelenonderzoek, een inkomensgarantie voor ouderen (IGO) aanvragen bij de Rijksdienst voor Pensioenen of het lokale gemeentebestuur.
- Loopbaanjaren
- 45 jaar: Het aantal loopbaanjaren vereistvoor een volledig pensioen.
- 30 jaar: Pas na 30 jaar loopbaan hebben een werknemer en een zelfstandige recht op het minimumpensioen.
- 20 jaar: Na 20 jaar loopbaan heeft een ambtenaar recht op het minimumpensioen.
- Loonplafond
Hoe hoger uw loon, wedde of beroepsinkomen, hoe hoger uw pensioen. Maar er is wel een bovengrens: voor werknemers wordt het jaarloon begrensd op 58.446,94 euro. Wie meer verdient, bouwt op dat surplus geen extra pensioenrechten meer op. Voor zelfstandigen wordt het beroepsinkomen beperkt tot 60.428 euro.
- Gemengde loopbaan
Wanneer u tijdens uw loopbaan als werknemer, zelfstandige en/of ambtenaar heeft gewerkt, dan spreekt men van een ‘gemengde loopbaan’.
- Volledige loopbaan
Bij uw pensioenberekening wordt ervan uitgegaan dat een volledige loopbaan 45 jaar telt.
- Loopbaanbreuk
Hebt u geen volledige loopbaan van 45 jaar achter de rug, dan krijgt u slechts een gedeelte van het wettelijke pensioen. Om dat deel te berekenen, wordt het aantal gewerkte jaren dat recht geeft op een pensioen gedeeld door 45, het aantal jaren dat nodig is voor een volledige loopbaan.
- Gelijkgestelde periodes
Bepaalde periodes waarin u niet werkt, tellen mee voor uw pensioen alsof u wel aan de slag was, op voorwaarde dat u een uitkering ontvangt. Denk aan periodes van ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, moederschapsverlof…