Mijn geld Het antwoord op al uw geldvragen
Advertentie

6 tips voor wie aan pensioensparen doet

Met een fiscaal voordeel worden zowel werknemers, zelfstandigen als ambtenaren aangemoedigd om aan individueel pensioensparen te doen. Hoewel de vorige regeringen allemaal graag morrelden aan dat populaire product, is het individueel pensioensparen nog altijd een aantrekkelijke manier om uw pensioenspaarpot aan te vullen.
©Filip Ysenbaert

Meer dan 3 miljoen Belgen doen aan individueel pensioensparen en pikken op die manier een fiscaal voordeel mee. Helaas toonde het fiscaal kader van de pensioenspaarproducten zich de voorbije jaren allerminst stabiel. Zo werd de fiscale aftrekbaarheid al twee keer aangepast, werd een deel van de eindbelasting vervroegd geïnd en werd het maximale investeringsbedrag al meerdere keren bevroren.

Ondanks al die ingrepen blijft het pensioensparen een product waarbij het fiscaal voordeel groter is dan het nadeel. Enkele tips om zoveel mogelijk uit uw pensioensparen te halen.

Advertentie

1/ Begin zo vroeg mogelijk

Pensioensparen kunt u doen vanaf de leeftijd van 18 jaar en tot het jaar waarin u 64 jaar wordt. De enige voorwaarde is dat u een zeker inkomen geniet en dus belastingen betaalt, want op de stortingen die u voor het pensioensparen doet, krijgt u een belastingvermindering. En zo’n vermindering is pas mogelijk voor iemand die belastingen betaalt.

Wie zijn pensioenspaarpot wil maximaliseren, begint het best zo vroeg mogelijk. Vroeg begonnen is dubbel gewonnen bij pensioensparen. Veel heeft te maken met de samengestelde intresten. De opbrengsten die uw spaarcenten genereren, leiden op hun beurt tot opbrengsten. Die sneeuwbal wordt des te groter naarmate het langer duurt. Simulaties wijzen uit dat wie begint op twintigjarige leeftijd een pensioenkapitaal krijgt dat dubbel zo groot is als iemand die tien jaar later van start gaat. En iemand die op 30-jarige leeftijd aanvangt, heeft op de leeftijd van 65 jaar een kapitaal dat bijna dubbel zo groot is als iemand die op 40 jaar begint.

2/ Stort het maximum

Aan pensioensparen kleeft een fiscaal voordeel, maar uiteraard is dat beperkt. Tot het inkomstenjaar 2017 was er een maximumbedrag dat u elk jaar kon storten, en waarop u een belastingvermindering kreeg van 30 procent. In 2018 voerde de regering het duale sparen in. Daarbij heeft u de keuze tussen twee systemen. Ofwel stort u maximaal 990 euro (inkomstenjaar 2020), en dan krijgt u daarop een belastingvermindering van 30 procent. Ofwel stort u meer dan 990 euro met een maximum van 1.270 euro, en dan heeft u op dat volledige bedrag een belastingvermindering van 25 procent.

Veel pensioenspaarders wachten tot eind december om hun storting voor dat jaar te doen. Maar meestal is het interessanter om begin januari te storten.

Wie voor een fiscale optimalisatie gaat, kiest dus maar beter niet voor een storting tussen 991 en 1.188 euro. In dat geval zal uw fiscaal voordeel kleiner zijn dan wanneer u 990 euro stort. Een storting van bijvoorbeeld 1.000 euro levert een belastingvermindering op van 250 euro (25 procent). Een storting van 990 euro levert een belastingvermindering op van 297 euro.

Maar welk bedrag moet u dan kiezen? Wie procentueel het hoogste nettorendement nastreeft, zou voor 990 euro moeten gaan. Het fiscale voordeel levert dan, rekening houdend met de eindbelasting van 8 procent en een jaarlijks rendement van 4 procent voor de belegging, een extra jaarrendement op van 1,4 procent. Wie kiest voor 1.270 euro geniet een extra jaarrendement van 1,1 procent door het fiscaal voordeel. De verschillen zijn dus eerder klein.

Advertentie

Daartegenover staat wel dat u met het tweede bedrag een veel hoger pensioenkapitaal opbouwt. Het eindbedrag kan 30 procent hoger uitkomen. Als uw doelstelling er dus in bestaat uw pensioenkapitaal te maximaliseren, dan is het tweede bedrag de beste keuze. U blijft ook netto een fiscaal voordeel genieten.

Let op! Wie kiest voor het tweede maximum, moet dat aan zijn bank of verzekeraar aangeven. Doet u dat niet en stort u meer dan 990 euro in 2020, dan gaat de bank of verzekeraar ervan uit dat het om een vergissing gaat. Waarna de financiële instelling het saldo boven 990 euro zal terugstorten. Die bevestiging moet u elk jaar opnieuw geven.

3/ Blijf storten tot het einde

De pensioenspaarpot maximaliseren betekent ook elk jaar storten, en zeker ook na de leeftijd van 60 jaar. Op 60-jarige leeftijd wordt immers een eindbelasting van 8 procent toegepast op uw opgebouwde pensioenkapitaal. Voor de fondsen wordt er van een fictief rendement uitgegaan om dat belastbare pensioenkapitaal te berekenen, bij de tak21-verzekeringen wordt het kapitaal berekend op basis van het gegarandeerde rendement. Wie voor 2015 al aan pensioensparen deed, heeft trouwens al 5 jaar lang een voorschot op die taks betaald.

8
procent
De eindbelasting die afgehouden wordt van uw pensioenspaarpot op 60-jarige leeftijd.

Het gevolg van die taks is dat wie na de leeftijd van 60 jaar stort het fiscaal voordeel geniet, maar geen taks meer op die stortingen zal betalen. In het jaar waarin u 60 wordt, stort u dus maar beter ná uw verjaardag. In het jaar waarin u 64 jaar wordt, zal u de laatste storting kunnen doen waarop u dan de belastingvermindering geniet.

4/ Stem het risico af op uw leeftijd

Doorgaans zijn er twee producten waarmee u aan pensioensparen kunt doen: beleggingsfondsen en -verzekeringen. Bij beleggingsfondsen wordt uw geld belegd in een gespreide korf van aandelen en obligaties. Het gevolg is dat er op geen enkel moment kapitaalbescherming is.

In het jaar waarin u 60 wordt, stort u beter ná uw verjaardag.

Die bescherming is er wel als u kiest voor een tak21-verzekering. Dergelijke producten bieden een gegarandeerde rente van minstens 0 procent, vermeerderd met een winstdeelname die afhankelijk is van de opbrengst die de beleggingsportefeuille van de verzekeraar boekt. Met een tak21-verzekering bent u dus zeker dat u uw ingelegde kapitaal behoudt. Let wel, daar staat op lange termijn wel een lager rendement tegenover dan bij de fondsen. Binnen de verzekeringen is er ook een fondsenformule mogelijk. Het gaat om tak23 (uitsluitend fondsen) of tak44 (een combinatie van tak21 en tak23). Ook hier geldt geen kapitaalbescherming.
U kunt in hetzelfde jaar slechts in één type product storten: of een pensioenspaarfonds via de bank, of een pensioenspaarverzekering (tak21 of tak23). U kunt gestorte bedragen in een bancair fonds ook nooit overdragen naar een verzekering, of vice versa.
Wel kunt u binnen dezelfde productklasse uw risicoprofiel aanpassen. Bij de pensioenspaarfondsen zijn er dynamische fondsen en defensieve fondsen. De eerste beleggen meer dan 50 procent in aandelen, de tweede blijven in de buurt van 30 procent. Zo doet u er bijvoorbeeld goed aan op jonge leeftijd voor een dynamisch fonds te kiezen, en op latere leeftijd voor een defensiever fonds. U kunt op latere leeftijd, bijvoorbeeld na uw 55ste, uw kapitaal in een dynamisch fonds ook laten overzetten naar een defensief fonds. Ook bij de verzekeringen heeft u de flexibiliteit om van veel risico (tak23) naar weinig risico (tak21) te evolueren naarmate u ouder wordt.

 

5/ Let op de kleintjes

Kosten kunnen een belangrijke rol spelen bij de uiteindelijke pensioenspaarpot die u opbouwt. Wie een pensioenspaarproduct koopt, kijkt het best naar twee types kosten: de instapkosten die betaald worden bij elke instap in het product, en de beheerskosten die betaald worden om het product te beheren. Bij de bancaire fondsen variëren de instapkosten tussen 0 en 3 procent. De jaarlijkse kosten - onder meer de beheerskosten - variëren tussen 1 en 1,8 procent.

6,5
procent
Er zijn pensioenspaarverzekeringen die meer dan 6 procent instapkosten aanrekenen.

Bij de verzekeringen is de kostenstructuur anders. Instapkosten kunnen gaan van 0 tot liefst 6,5 procent. De beheerskosten binnen een tak21-verzekering zijn zeer beperkt. Maar bij tak23-fondsen kunnen die al snel oplopen, omdat er vaak sprake is van dubbele beheerskosten. Goed waken over die kosten is dus belangrijk, omdat dit ook het enige is waarover u zeker bent als u in het product belegt.

6/ Stort in januari

Veel pensioenspaarders wachten elk jaar tot december om hun storting te doen. Maar die timing is niet ideaal om de pensioenspaarpot te maximaliseren. Het moment van storting heeft in elk geval geen impact op de taks die op uw zestigste verjaardag wordt aangerekend, maar wel op uw rendement. Kiest u voor een fonds, dan stort u het best op het moment dat de koers op zijn laagste niveau van het jaar staat. Want dan krijgt u voor dezelfde storting de meeste deelbewijzen van het fonds.

Die perfecte timing elk jaar opnieuw nastreven is echter voor niemand weggelegd. Het is dus beter te kiezen voor een systematische manier van storten. Dan kunt u opteren voor een storting van het volledige bedrag in december, voor maandelijkse stortingen, of voor een storting van het volledige bedrag in januari.

Aangezien de aandelenmarkten meestal het jaar hoger afsluiten dan ze het jaar begonnen - hoewel dat dit jaar door de coronacrisis verre van zeker is - zal de beste strategie erin bestaan om telkens het volledige bedrag in januari te storten.

Wie kiest voor een pensioenspaarverzekering (tak21) gaat sowieso het best voor januari. Want in dat geval begint de storting al vanaf de eerste dag op te renten. Wie geen grote bedragen in één keer wil ophoesten, kan uiteraard ook kiezen voor een maandelijkse spaarformule. Op die manier spreidt u uw aankopen in de tijd.

Advertentie
Gesponsorde inhoud