Na uw pensionering ruilt u uw beroepsinkomen in voor een pensioen. Afhankelijk van uw carrière ontvangt u een werknemers-, ambtenaren- en/of zelfstandigenpensioen. Een overlevingspensioen wordt betaald aan de langstlevende huwelijkspartner op basis van de loopbaan van de overleden partner. Aan weduwes of weduwnaars die nog niet oud genoeg zijn bij het overlijden van hun partner wordt tijdelijk een overgangsuitkering betaald. Boven op het wettelijk pensioen kan er een pensioenkapitaal komen dat opgebouwd is via uw werkgever of vennootschap, én uit pensioensparen.
Moet een gepensioneerde een belastingaangifte indienen?
De meerderheid van de gepensioneerden hoeft zelf geen initiatief te nemen en krijgt een ‘voorstel van vereenvoudigde aangifte’. Dat document bevat een overzicht van alle relevante gegevens waarover de fiscus beschikt en een berekening van de verschuldigde of terug te krijgen belastingen.
Als alles correct is, hoeft u helemaal niets te doen. Fouten en onvolledigheden kan u doorgeven via Tax-on-web of met het voorziene antwoordformulier. Gepensioneerden die bijvoorbeeld een vrijstelling van dividenden willen, moeten dat expliciet vragen.
Wettelijk pensioen
Bij de uitbetaling van het wettelijk pensioen wordt bedrijfsvoorheffing ingehouden. Maar dat is niet meer dan een voorschot op de verschuldigde belasting. De definitieve belastingafrekening verloopt via uw belastingaangifte en houdt rekening met uw gezinssituatie, andere inkomsten en uitgaven.
Hoe wordt een wettelijk pensioen belast?
Een wettelijk pensioen wordt minder zwaar belast dan bijvoorbeeld een loon. Dat is te danken aan een complex systeem van belastingverminderingen. Sinds het aanslagjaar 2020 – inkomstenjaar 2019 - is dat systeem bijgestuurd. Dat om de pensioenval op te lossen voor gepensioneerden die bijverdienen (zie volgende vraag).
De meerderheid van de gepensioneerden krijgt een ‘voorstel van vereenvoudigde aangifte’ toegestuurd. Als alles op dat document correct is, hoeft u helemaal niets te doen.
Voor pensioenen en andere vervangingsinkomsten is er altijd een basisbelastingvermindering van 1.802,44 euro. Dat bedrag wordt afgetrokken van de verschuldigde belasting. Tegelijk kan een aanvullende vermindering tot maximaal 371,06 euro worden toegekend, afhankelijk van de hoogte van uw inkomen.
Dankzij die verminderingen betaalt een gepensioneerde die alleen een pensioen ontvangt dat niet hoger is dan 15.940 euro helemaal geen belastingen. De laagste pensioenen zijn dus volledig vrijgesteld van belastingen. Bij een hoger pensioen of de combinatie van een pensioen met andere inkomsten daalt de aanvullende vermindering in verhouding tot de hoogte van uw inkomen.
Kan een bijverdienste ertoe leiden dat mijn wettelijk pensioen zwaarder belast wordt?
In het verleden kon dat inderdaad. Er waren voorbeelden van gepensioneerden met een beperkte bijverdienste die een veelvoud van dat extra inkomen aan extra belastingen betaalden. Maar vanaf aanslagjaar 2020 - de belastingaangifte die u nu moet invullen - is dat probleem weggewerkt. Dat is te danken aan de hervorming van de vermindering, boven op de basisbelastingvermindering.
In het verleden werd die bijkomende vermindering alleen toegekend als het gezinsinkomen uitsluitend uit een pensioen of een ander vervangingsinkomen bestond. Ze verviel dus als een gepensioneerde bijverdiende. Intussen is die bijkomende vermindering vervangen door een nieuwe aanvullende vermindering. Daarbij is de voorwaarde geschrapt dat het inkomen uitsluitend moet bestaan uit pensioenen of een ander vervangingsinkomen. Alleen voor de combinatie van een pensioen met een werkloosheidsuitkering is de pensioenval nog niet weggewerkt. Krijgt u als gepensioneerde voor een stukje van het jaar nog een werkloosheidsuitkering, dan is er nog altijd een beperkte pensioenval.
Moet u een buitenlands rustpensioen opnemen in uw belastingaangifte?
Ja, dat moet altijd. Of uw pensioen ook effectief in België belast wordt, hangt af van het land waaruit u een rustpensioen ontvangt. Met de meeste landen heeft België een dubbelbelastingverdrag afgesloten. Dat bepaalt of het pensioen belastbaar is in België of in het buitenland. Is het pensioen op basis van het verdrag belastbaar in België - zoals een Frans of Luxemburgs pensioen - dan moet u het buitenlands pensioen aangeven en belastingen betalen in België.
Maar er zijn ook verdragen op basis waarvan het bronland gerechtigd is het pensioen te belasten. Dat is bijvoorbeeld het geval voor pensioenen betaald door het Verenigd Koninkrijk en Duitse wettelijke pensioenen. In dat geval moet België een vrijstelling met progressievoorbehoud verlenen. Dat betekent dat het inkomen niet in België wordt belast, maar dat er wel rekening mee wordt gehouden om de belasting op uw andere inkomsten te bepalen. De tarieven stijgen immers met het inkomen. Daarom moet u het pensioen aangeven in uw aangifte en expliciet een voorkoming van Belgische belasting vragen.
Hebt u tijdens (een deel van) uw carrière in Nederland gewerkt en Nederlandse sociale bijdragen betaald of er gewoond? Doorgaans krijgt u een Nederlands staatspensioen, het zogenaamd AOW-pensioen. Daarover bestond in het verleden vaak discussie. Echter, pensioenen betaald na 1 januari 2017 worden steeds in België belast en niet in Nederland.
Aanvullend pensioen
Met een groepsverzekering of een pensioenfonds kunnen werknemers en bedrijfsleiders via hun werkgever of bedrijf een aanvullend pensioen(kapitaal) opbouwen. Voor zelfstandigen is er de individuele pensioentoezegging (IPT).
Moet ik het kapitaal van een groepsverzekering, pensioenfonds of IPT aangeven in mijn belastingaangifte?
Dat moet inderdaad als de groepsverzekering of het pensioenfonds heeft uitbetaald. Doorgaans wordt een eenmalig kapitaal uitgekeerd. De belasting verschilt naargelang het kapitaal werd opgebouwd met bijdragen van de werkgever of eigen bijdragen van de werknemer of bedrijfsleider.
- Werkgeversbijdragen
Het belastingtarief op het deel van het kapitaal opgebouwd met werkgeversbijdragen hangt af van het tijdstip van uitbetaling. Hoe ouder u bent bij de uitbetaling, hoe lager de verschuldigde belasting:
- Vanaf 60 jaar: 20 procent
- Vanaf 61 jaar: 18 procent
- Vanaf 62 tot 64 jaar, bij wettelijke pensionering of bij overlijden: 16,5 procent
- Vanaf 65 jaar, op voorwaarde dat u tot uw 65ste effectief aan de slag bent gebleven en dat het pensioenkapitaal ook ten vroegste vanaf die leeftijd wordt uitgekeerd: 10 procent. Als niet aan de voorwaarde voldaan is, bedraagt het tarief 16,5 procent.
- Eigen bedragen
Het deel van het kapitaal met werknemersbijdragen betaald na 1993 wordt belast tegen 10 procent (plus gemeentebelasting) bij een uitkering vanaf 60 jaar. De andere stortingen worden tegen 16,5 procent (plus gemeentebelasting) belast.
Kreeg u in 2019 het kapitaal uitgekeerd dat u bijeenspaarde met een pensioenspaarfonds of een -verzekering? Dat moet u doorgaans niet aangeven in uw belastingaangifte. Een aangifteplicht is er alleen als er op uw 60ste geen ‘bevrijdende’ anticipatieve heffing werd ingehouden.
In uitzonderlijke gevallen wordt geen kapitaal, maar wel een periodieke rente betaald. Die uitkering wordt belast tegen de normale progressieve tarieven.
Pensioensparen
Kreeg u het kapitaal uitgekeerd dat u bijeenspaarde met een pensioenspaarfonds of een -verzekering? Dat moet u doorgaans niet aangeven in uw belastingaangifte. Een aangifteplicht is er alleen als er op uw 60ste geen ‘bevrijdende’ anticipatieve heffing werd ingehouden. Dat is bijvoorbeeld het geval als u het kapitaal op jongere leeftijd liet uitkeren. Zo’n vervroegde opvraging wordt belast tegen 33 procent (plus gemeentebelastingen).