U gaat samenwonen
Dat verandert niets voor uw pensioen. Gepensioneerden die samenwonen, krijgen beiden een alleenstaandenpensioen op basis van hun eigen loopbaan.
U gaat trouwen
Alleen gehuwden kunnen aanspraak maken op een gezinspensioen. Dat ligt 25 procent hoger dan het pensioen van een alleenstaande.
Dat is een voordeel als een van de partners weinig of niet heeft gewerkt en daardoor zelf weinig of geen pensioenrechten opbouwt.
Een getrouwd stel krijgt altijd de meest voordelige oplossing: ofwel twee alleenstaandenpensioenen, ofwel één gezinspensioen. De Federale Pensioendienst, die verbonden is met het Rijksregister en uw nieuwe huwelijk dus meteen merkt, maakt voor u de berekening. U kiest het voordeligste scenario.
U gaat scheiden
Werd uw pensioen als loontrekker of zelfstandige berekend op basis van het gezinsstatuut, dan heeft uw echtscheiding tot gevolg dat het supplement dat u ontvangt als gezin wordt ingetrokken. In de toekomst zult u een alleenstaandenpensioen krijgen. Het gezinspensioen wordt toegekend aan een gehuwde persoon, wiens echtgenoot geen of een beperkt inkomen heeft.
In veel gezinnen zet een van beide partners zijn/haar loopbaan en ambities op een laag pitje om voor huishouden en kinderen te zorgen. Na een echtscheiding kan dat financieel een zware opdoffer zijn voor de partner die thuisblijft, ook als die met pensioen gaat. Daarom hebben ex-partners van werknemers en zelfstandigen recht op een pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot. In het pensioenstelsel van de ambtenaren is er geen pensioen voor de ex-partner. Het pensioen van een ambtenaar is altijd een individueel pensioen.
Gepensioneerden die samenwonen, krijgen beiden een alleenstaandenpensioen op basis van hun eigen loopbaan.
Voor de jaren dat uw huwelijk geduurd heeft, wordt 62,5 procent van het loon van uw ex-partner virtueel overgedragen en daar wordt uw eigen loon van afgetrokken. Het is alsof u als thuisblijfpartner zelf dat loon verdiend hebt. Is het resultaat van die bewerking positief, dan komt dat pensioen gewoon bij uw eigen rustpensioen. U hoeft dat pensioen niet zelf aan te vragen, de Rijksdienst voor Pensioenen onderzoekt dit automatisch.
Uw pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot heeft geen gevolgen voor het pensioen van uw ex. Hij of zij komt dat ook niet te weten. Als uw ex overlijdt of opnieuw trouwt, heeft dat geen gevolgen voor uw extra pensioen. U krijgt wel pas recht op dat inkomen als u zelf pensioengerechtigd bent, niet als uw ex met pensioen gaat.
Wie opnieuw trouwt, verliest dat extra inkomen. Maar opnieuw: zolang uw burgerlijke staat ‘uit de echt gescheiden’ is, blijft u voor de overheid recht hebben op het pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot. Wettelijk of feitelijk samenwonen verandert daar dus niets aan.
Maakt een echtscheiding een einde aan uw tweede huwelijk? Dan kan dat tweede huwelijk ook recht geven op een pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot. Op voorwaarde natuurlijk dat uw nieuwe ex tijdens uw huwelijk nog een actieve loopbaan had. Was hij of zij al zelf met pensioen? Dan bouwde hij of zij geen rechten op en kunt u die niet virtueel overnemen. Zijn die er wel, dan kunt u die combineren met het supplement dat u kreeg op basis van uw eerste huwelijk. Zodra het nieuwe huwelijk eindigt, na een overlijden of echtscheiding, wordt het extra pensioen opnieuw geactiveerd.
Tweeverdieners die uit elkaar gaan, zullen meestal geen pensioen van de ex krijgen. Door zelf te werken, bouwen ze zelf een pensioen op. Ze kunnen het meest voordelige pensioen krijgen: een eigen rustpensioen of dat voor de ex-partner.
Samenwoners hebben nooit recht op een pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot.
Uw partner overlijdt
Aangezien u niet langer gehuwd bent, wordt het gezinspensioen teruggeschroefd naar uw alleenstaandenpensioen.
Wat als de partner die het gezinspensioen ontving, overlijdt? De langstlevende echtgenoot zal dan een overlevingspensioen ontvangen dat overeenkomt met 80 procent van het gezinspensioen als de langstlevende geen eigen pensioenrechten heeft opgebouwd.
Heeft die langstlevende partner wel een eigen - beperkt - rustpensioen, dan zal dat worden aangevuld met het overlevingspensioen tot het plafond van 110 procent van het overlevingspensioen, berekend voor een volledige loopbaan.
Woonde u wettelijk of feitelijk samen, dan behoudt de overlevende partner zijn pensioen als alleenstaande. Alleen wie getrouwd was, kan aanspraak maken op een overlevingspensioen.
Sinds 2015 is de wet over de overlevingspensioenen veranderd. Bent u jonger dan 45 als uw partner overlijdt, dan krijgt u geen overlevingspensioen, maar een overgangsuitkering. Die krijgt u 24 maanden als u kinderen hebt en 12 maanden als u geen kinderen hebt. De leeftijdsgrens schuift trouwens op. Die begon in 2015 met 45 jaar en daar komen sindsdien elk jaar 6 maanden bij. In 2020 zitten we ondertussen op 47 jaar en 6 maanden. Uiteindelijk zal een weduwe/weduwnaar in 2025 50 jaar moeten zijn om een overlevingspensioen te krijgen.
Stapt u opnieuw in het huwelijksbootje? Dan verliest u dat overlevingspensioen. Het wordt opgeschort de eerste dag van de maand die volgt op uw nieuwe trouwdag. Het blijft wel gewoon doorlopen als u gaat samenwonen met uw nieuwe partner.
Wat als achter de roze wolk van de nieuwe liefde een donderwolk schuilgaat en het prille huwelijk eindigt in een echtscheiding? Dan kan het overlevingspensioen opnieuw geactiveerd worden. Verliest u ook uw nieuwe partner door een overlijden? Dan heeft u recht op een nieuw overlevingspensioen, gebaseerd op uw tweede huwelijk. Is het eerste pensioen voor u voordeliger? Dan kunt u naar dat systeem teruggrijpen.
Een overlevingspensioen is er alleen voor partners die minstens een jaar gehuwd waren. Hier maakt de wetgever wel al een kleine opening naar mensen die samenwonen. Stel dat uw partner na 6 maanden huwelijk overlijdt, maar u woonde 6 maanden voor dat huwelijk al wettelijk samen, dan telt die periode van wettelijk samenwonen mee om tot de noodzakelijke periode van één jaar te komen en krijgt u recht op een overlevingspensioen of overgangsuitkering.