Bij ziekte moeten ambtenaren een medisch attest voorleggen als ze langer dan één dag afwezig zijn. Het socialezekerheidsstelsel in het openbaar ambt werkt op basis van een soort 'potje' met ziektedagen.
U geniet deze sociale bescherming als u ziek wordt, ongeacht of u een statutaire of contractuele ambtenaar of mandaathouder bent. In de privésector betaalt uw werkgever de eerste 30 dagen van arbeidsongeschiktheid. Na die 30 dagen bent u gedekt via uw ziekenfonds. Voor ambtenaren is de situatie verschillend.
1. Het medisch attest
Als u slechts één dag afwezig bent, moet u geen medisch attest indienen bij het Bestuur Medische Expertise. Bent u tijdens een kalenderjaar meer dan twee dagen afwezig, dan moet u wel een medisch attest afleveren, zelfs als u slechts 1 dag afwezig bent. Ook voor een afwezigheid van meerdere dagen bent u verplicht om een medisch attest op te sturen.
2. De controle
Nadat u een medisch attest heeft opgestuurd, kan het zijn dat u bezoek krijgt van een controlearts. Die gaat naar het adres dat u heeft aangegeven op uw attest en op het bericht dat u naar uw werkgever heeft gestuurd. De controlearts moet bevestigen dat u arbeidsongeschikt bent. Merkt hij dat dat niet zo is, dan moet u alsnog het document ondertekenen, maar moet hij vermelden dat u niet akkoord gaat.
U kunt dan binnen de twee werkdagen in beroep gaan tegen de beslissing. In dat geval krijgt een andere arts de rol van scheidsrechter en gaat hij over tot een nieuw medisch onderzoek. De procedurekosten omvatten vaak het ereloon van de arts-scheidsrechter (75 euro), alsook de administratieve kosten (38 euro). Ze zijn ten laste van de partij die de procedure verliest.
3. Het ‘potje’ met ziektedagen
U heeft tijdens uw beroepsloopbaan als federaal statutair ambtenaar recht op 21 ziektedagen per jaar. Deze pot met ziektedagen wordt dus elk jaar opnieuw bijgevuld, waardoor uw ziekteverlofdagen dus elk jaar cumuleren. Als u al uw ziektedagen, het zogenaamde ziektekapitaal, heeft opgebruikt, wordt u in ‘disponibiliteit’ geplaatst en krijgt u een wachtgeld dat gelijk is aan 60 procent van uw brutowedde. Tenzij het om een zware en langdurige ziekte gaat. Dan bedraagt het wachtgeld 100 procent.
Stel: u heeft 7 jaar anciënniteit en bent al die jaren niet één dag ziek geweest. Vandaag bedraagt uw ziektekapitaal dus 147 ziekteverlofdagen. Die worden tegen 100 procent vergoed. Als u daarentegen net in dienst bent, heeft u minder bewegingsruimte dan uw collega met 7 dienstjaren.
Als u contractueel ambtenaar bent, is de werking anders. Dan moet u in geval van arbeidsongeschiktheid uw ziekenfonds op de hoogte brengen. U krijgt een gewaarborgd loon gedurende een welbepaalde periode, wat meer lijkt op het systeem in de privésector.
4. Pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid
Als de bevoegde medische dienst u definitief lichamelijk ongeschikt verklaart of als u sinds de dag dat u 63 jaar bent geworden, een totaal heeft van 365 dagen ziekteverlof en/of beschikbaarheid wegens zieke, wordt u met pensioen gesteld wegens lichamelijke ongeschiktheid.
Als het om een hoofdambt gaat, is er in principe geen enkele voorwaarde op het vlak van leeftijd of loopbaan. Gaat het om een bijambt, dan moet u minstens 10 aanneembare dienstjaren hebben (tenzij uw ongeschiktheid te wijten is aan een arbeidsongeval, een ongeval op weg naar het werk of een beroepsziekte).