Als we over ambtenaren spreken, komen de termen ‘statutairen’ en ‘contractuelen’ vaak terug.
Die verschillen zijn belangrijk, omdat ze een impact hebben op de manier waarop hun verloning wordt berekend.
1. Verschillende statuten
Statutair
Een statutair ambtenaar heeft geen individueel arbeidscontract, maar valt onder het specifieke ambtenarenstatuut. De arbeidsvoorwaarden zijn eenzijdig vastgelegd zonder dat de ambtenaar daarover enige zeggenschap heeft.
Maar het statuut garandeert wel een reeks duidelijke voordelen, zoals een vaste benoeming, loopbaanvooruitzichten of interessante voorwaarden op het vlak van pensioen. Als u statutair ambtenaar bent, kunt u van functie veranderen binnen uw dienst, maar ook binnen een andere organisatie.
Contractueel
Contractuele ambtenaren worden doorgaans aangeworven binnen het overheidsapparaat om een specifiek werk te verrichten. Ze kunnen ook een statutair ambtenaar vervangen. Een contractuele ambtenaar is wel aan zijn werkgever verbonden door middel van een arbeidsovereenkomst van bepaalde of onbepaalde duur. ‘Die situatie is te vergelijken met die van een werknemer in de privésector. Als een contractueel medewerker in dienst treedt, krijgt hij hetzelfde brutoloon als een statutair ambtenaar, maar zijn doorgroeimogelijkheden zijn beperkter’, nuanceert Selor, het selectiebureau van de overheid. Wilt u van functie veranderen, dan heeft u twee mogelijkheden. Ofwel sluit u een andere arbeidsovereenkomst af, ofwel start u een procedure om statutair ambtenaar te worden.
2. Brutowedde
Als u in de privésector werkt, krijgt u als loontrekkende een loon. In de openbare sector krijgt u als ambtenaar een wedde. Uw jaarlijkse wedde bestaat uit verschillende elementen.
- Uw maandelijkse wedde;
- uw vakantiegeld;
- uw eindejaarspremie.
De wedde die u elke maand ontvangt, hangt onder meer af van uw niveau, uw graad of klasse, maar ook van uw anciënniteit.
Op de website van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning vindt u een salarissimulator.
Wilt u uw brutowedde berekenen, dan moet u uw jaarlijkse wedde vermenigvuldigen met de indexeringscoëfficiënt. Die berekening geeft u de jaarlijkse brutowedde. Deel dat bedrag door 12 om uw geïndexeerde maandelijkse brutowedde te kennen.
Stel, u bent een financieel expert. Daardoor zit u in schaal B1. U heeft 8 jaar anciënniteit in overheidsdienst. Sinds 1 april 2020 bedraagt de indexeringscoëfficiënt 1,7410. U moet het bedrag van 18.961 euro (schaal B1 tegenover de anciënniteit) dus vermenigvuldigen met 1,7410. Dat geeft u als resultaat een brutojaarwedde van 33.011,10 euro. Uw brutomaandwedde bedraagt dus 2.750,92 euro.
De weddeschalen zijn dezelfde voor statutairen en contractuelen. Maar alleen de eerste drie zijn op contractuelen van toepassing. Ook de afhoudingen op uw loon verschillen naargelang u contractueel of statutair bent.
De samenvattende tabel van de weddeschalen voor de verschillende niveaus vindt u hier.
3. Nettowedde
Voor u uw nettovergoeding ontvangt, zijn er verschillende afhoudingen op uw maandelijkse wedde.
Statutairen
- 7,5 % voor het Fonds der Overlevingspensioenen;
- 3,55 % voor de ziekte- en invaliditeitsverzekering;
- de bedrijfsvoorheffing;
- de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid.
Contractuelen
- De bedrijfsvoorheffing;
- de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid;
- 13,07 procent voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, die bestaat uit het rust- en overlevingspensioen, de ziekte- en invaliditeitsverzekering (gezondheidszorg en vergoedingen), alsook de werkloosheidsverzekering.