In de overheidssector varieert het aantal vakantiedagen naargelang uw leeftijd. Tot 44 jaar heeft u recht op 26 vakantiedagen per jaar. Dat cijfer stijgt geleidelijk om uiteindelijk 33 dagen te bedragen vanaf uw 64ste. Het aantal vakantiedagen kan ook verschillen naargelang de sector en het bevoegdheidsniveau. In het Waals Gewest bijvoorbeeld begint u met 27 vakantiedagen, en niet met 26.
Vakantiedagen sparen of overdragen
Kenmerkend voor de overheidssector is dat u uw vakantiedagen kunt ‘opsparen’ voor het daaropvolgende jaar. U kunt zo maximaal 100 vakantiedagen sparen.
Het aantal dagen dat u kunt sparen, hangt af van zowel uw leeftijd als uw arbeidsstelsel. Het cijfer schommelt dus van de ene ambtenaar tot de andere.
Een voorbeeld: u bent 45 jaar en heeft dus recht op 27 dagen vakantie. In 2020 heeft u slechts 17 vakantiedagen opgenomen. U kunt niet 10, maar slechts 3 vakantiedagen sparen. Wel kunt u 10 dagen overdragen naar het daaropvolgende jaar als er binnen uw dienst een intern reglement bestaat. De ‘gespaarde’ dagen mag u wel opnemen naargelang het u past. U moet uiteraard wel rekening houden met de noden van de dienst.
Heeft u uw vakantie niet kunnen opnemen door ziekte, een arbeidsongeval of een beroepsziekte, dan is de overdracht van het aantal vakantiedagen niet beperkt tot het daaropvolgende jaar.
Wilt u weten op hoeveel vakantiedagen u recht heeft in functie van uw leeftijd, surf dan naar de tabel op de website van Fedweb.
Compensatietoelage
Heeft u niet de kans gehad om uw vakantiedagen op te nemen voordat u uw dienst verlaat of ontslag neemt, dan kunt u een compensatietoelage krijgen. Die is gelijk aan uw laatste wedde en stemt overeen met het aantal dagen die u niet heeft opgenomen. Mocht u overlijden terwijl u nog in dienst bent, dan wordt die toelage aan uw erfgenamen uitgekeerd.
Hetzelfde geldt voor de vakantiedagen die u heeft opgespaard, maar die u niet kon opnemen.
Vermindering van het aantal vakantiedagen
Het aantal vakantiedagen waarop u elk jaar recht heeft, wordt bepaald op basis van het lopende jaar en niet op basis van het afgelopen jaar. Het verlof dat u moet nemen wegens ziekte komt niet in mindering van uw jaarlijkse vakantiedagen.
Uw aantal vakantiedagen kan wel verhoudingsgewijs worden verminderd om de volgende redenen.
- Als u geen volledig jaar heeft gewerkt.
- Als u een van de volgende verloven opneemt: verlof voor kandidaatstelling bij verkiezingen, verlof voor een stage of een proefperiode, halftijdse vervroegde uittreding, als u kiest voor de vrijwillige vierdagenweek of voor halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar enzovoort.
Een voorbeeld: u bent 30 jaar en u heeft in het kader van ouderschapsverlof een deeltijdse werkonderbreking gehad van 6 maanden. Dat betekent 65,5 dagen afwezigheid. Vermenigvuldig dan 65,5 met 26 dagen (het aantal dagen waarop u voor een volledig jaar recht heeft). Dat geeft 1.703. Dat cijfer deelt u door 260 (dat is het aantal dagen dat overeenstemt met 52 weken van 5 dagen). Dat geeft 6,5. Dat cijfer trekt u vervolgens af van 26. U bekomt dan 19,5 of afgerond 20. U heeft dat jaar dus recht op 20 vakantiedagen.