Warmtenetten: als de oplossing voor de piekende energieprijzen uit een buis komt
Langzaam maar zeker komen warmtenetten in Vlaanderen van de grond. Vooral in combinatie met geothermie kunnen ze een goedkoper en duurzamer alternatief vormen voor aardgas.
Wat hebben de vijver voor de KBC-kantoren in Leuven, afvalverbrandingsovens in Antwerpen en Oostende en de waterlagen onder het voormalige mijnterrein van Waterschei met elkaar te maken? Ze produceren of slaan warmte op in alternatieve verwarmings- en koelingssystemen.
Warmtenetten, waarbij gebouwen worden verwarmd door een buizennetwerk met warm water in de straat, zijn al jaren aan een opmars bezig in Vlaanderen. In zijn recentste warmtenetrapport telde de VREG er 83, tegenover 76 een jaar eerder. De Vlaamse energieregulator, bekend als waakhond over de elektriciteits- en gasprijzen, kijkt steeds nadrukkelijker naar warmtenetten omdat ook het aantal huishoudelijke afnemers in de lift zit. Vorig jaar verwarmden 6.479 gezinnen hun woning via een warmtenet, een verdrievoudiging in twee jaar.
De energiecrisis geeft een stevige boost aan warmtenetten en geothermie, klinkt het in de sector. ‘Er zijn dingen mogelijk die een halfjaar geleden niet mogelijk waren’, zegt Raf Schildermans, directeur van de warmtenetspecialist IFTech. Zijn warmtenetten de oplossing?
Warmtenetten zijn een collectief systeem voor verwarming waarbij water op (zeer) hoge of lagere temperatuur wordt afgeleverd aan elk aangesloten gebouw.
Hoe zijn warmtenetten geëvolueerd?
Moderne warmtenetten werken op erg lage temperatuur, kunnen ook ingezet worden voor koeling en warmte of koude kan in de ondergrond opgeslagen worden over de seizoenen heen. Voor verwarming is er nog een individuele warmtepomp nodig, maar die is dankzij het warmtenet veel efficiënter dan een individuele installatie.
Is het goedkoper dan verwarmen met gas?
Warmtenetten hanteren vaak het principe dat ze niet meer kosten dan aardgas of een ander alternatief. Hoe voordelig ze zijn, hangt sterk af van welke energiebron gebruikt wordt en de gehanteerde prijsformules.
Dat sommige warmtenetten worden uitgebreid, is dezer dagen zichtbaar aan opengebroken straten in het centrum van Oostende. De burgercoöperatie Beauvent verlengt er het warmtenet met 5 kilometer om het stadhuis, de marinekazerne en nieuwe appartementen aan te sluiten. Dat warmtenet is erg klassiek met één centrale warmtebron: de restwarmte van de intercommunale afvalverbrandingsoven IVOO. ‘Eerst werden vooral nabijgelegen bedrijven op het industrieterrein aangesloten. Nu dringen we al diep tot in het centrum door’, zegt directeur Frédéric Haghebaert.
De temperatuur in het warmtenet loopt op tot 90 graden. Een warmtewisselaar in elk aangesloten gebouw zet die warmte over naar de traditionele centrale verwarming met radiatoren. Een appartementsgebouw omschakelen is vrij eenvoudig als er een gemeenschappelijke stookplaats is, zegt Haghebaert. ‘Een van de gasketels wordt vervangen door een warmtestation.' Appartementen met elektrische verwarming of individuele stookketels aanpassen is moeilijker en duurder. In de badstad zijn al 5 residenties met 200 appartementen aangesloten, volgend jaar komen daar 500 nieuwbouwappartementen bij.
In de Hasseltse wijk Quartier Bleu op de vroegere terreinen van de megadancing Versuz staan ze al verder. ‘420 appartementen en 25.000 vierkante meter retail zijn aangesloten’, zegt Dimitri De Cock, head of services van de warmtenetspecialist IFTech tijdens een rondleiding tussen buizen, pompen en warmtewisselaars die verstopt zijn in een hoek van de parkeergarage.
Ruim 6 kilometer stalen buizen is het warmtenet daar lang. Maar erg warm is het water in Hasselt niet met een temperatuur die schommelt tussen 15 en 21 graden. Om te verwarmen heeft elk appartement nog een eigen warmtepomp. ‘Daarmee wordt de temperatuur verhoogd naar 30 tot 35 graden, wat de vloerverwarming nodig heeft om de goed geïsoleerde nieuwe appartementen te verwarmen’, zegt Schildermans.
De combinatie van voorverwarmd water en een lage temperatuur voor vloerverwarming maakt een warmtepomp zeer efficiënt: er moet maar een sprong van zo'n 20 graden worden gemaakt. Een gewone warmtepomp, die energie uit de lucht haalt, heeft zeker bij vriesweer veel meer energie nodig om op temperatuur te komen.
Bewoners betalen minder dan 100 euro per maand voor warmte en koeling.
In de Quartier Bleu straalt de hoge efficiëntie af op de energiefactuur van de bewoners: voor het gebruik van het warmtenet geldt een forfait van minder dan 50 euro per maand. Zelfs als je daarbij de kilowatturen optelt die nodig zijn om de warmtepomp te laten draaien, kom je aan energiekosten waar veel mensen jaloers op zijn, zegt Olivier Lambrecht, de CEO van de wijkontwikkelaar Matexi. ‘Momenteel betalen bewoners minder dan 100 euro per maand voor energie. Een buurtbewoner vertelde me dat hij amper 800 euro per jaar uitgaf.'
Dat bedrag omvat zowel warmte als koeling, benadrukt Lambrecht. Net omdat de temperatuur van het centrale net maar op 15 tot 21 graden ligt, kan het ook gebruikt worden voor passieve koeling waarbij het water zonder aanpassingen door de binneninstallatie stroomt.
Omdat het net zowel warmte als koude aanvoert, spreken de uitbaters liever over een neutraal net. Dat net regelt zich op sommige momenten zelf, vertelt De Cock enthousiast in de machinezaal. ‘Terwijl een gezin warm water afneemt voor verwarming en koud water teruglevert, zal een handelszaak net het omgekeerde doen om te koelen en warmte terugleveren aan het net. In die ideale situatie is het net automatisch in evenwicht en gaat geen energie verloren.’
Maar vaak is de situatie niet perfect. Als in de winter iedereen warmte afneemt, moet de temperatuur van de centrale leiding op een andere manier opgekrikt worden. Dat gebeurt door een geothermiesysteem van ondergrondse bronnen. ‘Er zijn drie warme en drie koude waterbronnen aangeboord op 215 meter diepte die als warmte- en koudeopslag dienen’, zegt De Cock.
Als er in de zomer te weinig capaciteit is om te koelen, is er ook een koppeling met de nabijgelegen Kanaalkom, oppervlaktewater waaraan ook koude kan worden onttrokken. Dergelijke geothermische systemen voor de opslag van warmte of koude worden al meer dan 20 jaar aangelegd, zegt Schildermans. Bekende voorbeelden zijn de voormalige Blairon-kazerne in Turnhout en het glazen KBC-gebouw (CERA) in Leuven, dat kan worden gekoeld dankzij de vijver. Die technieken voor kantoorgebouwen worden nu steeds meer ingezet bij warmtenetten.
Nog in Limburg, op de voormalige mijnterreinen van Waterschei, krijgt het bedrijvencentrum Thor een warmtenet met warmte- en koudeopslag. Het gebouw van het onderzoeksinstituut EnergyVille is een van de eerste acht die worden aangesloten. ‘Die collectieve aanpak heeft voordelen’, zegt directeur Gerrit Jan Schaeffer. ‘We hebben hier een mix van moderne, goed geïsoleerde kantoren en monumentale historische gebouwen met een grote warmtevraag. In het tussenseizoen kan het ene gebouw warmte afgeven aan het andere.’
In het tussenseizoen kan het ene gebouw warmte afgeven aan het andere.
Met de ondiepe geothermie kan ook aan seizoensopslag gedaan worden. Tijdens de zomer wordt warmte aan de gebouwen onttrokken en in de ondergrondse waterlaag gepompt. ‘De warmtebron wordt zo geladen’, legt EnergyVille-onderzoeker Koen Allaerts uit. In de winter wordt die warmte weer gebruikt. Op het einde van het stookseizoen is de koudebron geladen. ‘Er is geen andere energiebron meer nodig; een gasnet wordt niet aangelegd’, zegt Allaerts. Zonnepanelen, voor de stroomproductie of het bijverwarmen, maken het plaatje compleet.
Het warmtenet in het Thor-park en dat van de Quartier Bleu-wijk in Hasselt zijn voorbeelden van de vijfde generatie van warmtenetten: ze werken op lage temperatuur, dienen zowel voor warmte als koude en zijn decentraal omdat gebruikers niet alleen warmte kunnen opnemen maar ook afgeven. Specifiek bij Thor is de intelligente sturing, merkt Schaeffer op. ‘We staan veel verder dan de eerste generaties warmtenetten: de dampende stoomsystemen in New York of installaties met grote centrales die veel afnemers nodig hebben. De nieuwe netten zijn veel meer modulair en opschaalbaar.’
Gaan warmtenetten nu allemaal die richting uit? ‘We hebben ook andere systemen nodig. Als je een erg grote warmtebron hebt, bijvoorbeeld een chemisch proces dat warmte oplevert, is het altijd verstandig die te gebruiken’, zegt Schaeffer. Een voorbeeld: het warmtenet in Oostende levert jaarlijks 20 gigawattuur warmte. Daarmee wordt minstens evenveel aardgas uitgespaard.
Warmtenetten op hogere temperatuur zijn meer geschikt voor oudere wijken die met andere technieken moeilijker duurzaam te verwarmen zijn. Het grootste nadeel is dat het door grote warmteverliezen alleen rendabel is op korte afstand van de bron. Lagetemperatuurnetten daarentegen zijn meestal alleen haalbaar in goed geïsoleerde woningen met (vloer)verwarming op lage temperatuur.
Op vele plaatsen is grondwater van 12 graden te vinden, en de partners achter de warmteleverancier Geiser in Quartier Bleu, Matexi, Iftech en De Watergroep, kijken verder naar andere projecten. ‘Moderne netten met geothermie zijn niet overal in Vlaanderen toepasbaar’, zegt Allaerts. ‘De streek van de Kempen heeft goede waterlagen, maar de kleigronden van Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen veel minder. Daar moet je kijken naar restwarmte, oppervlaktewater of een systeem met een gesloten boring, wat economisch minder interessant is.'
Schaeffer vindt dat lokale overheden meer planmatig moeten omgaan met warmte en basisinfrastructuur aanleggen waar het kan. ‘De netbeheerder Fluvius zal zich meer op warm water moeten richten dan op gas. Aardgas was een goede vervanging voor stookolie, maar is intussen achterhaald.’
Het voordeel van warmtenetten is dat ze gemakkelijk te verduurzamen zijn. ‘Je hoeft in de gebouwen niets aan te passen, alleen de centrale energiebron vervangen door een duurzamer alternatief. Het netwerk zelf kan 50 tot 100 jaar mee’, zegt Allaerts.
Zo’n systeem heeft ook voordelen voor de sociale woningbouw omdat een centraal systeem eenvoudiger te beheren is dan in elk huis een verbrandingstoestel te installeren en onderhouden. De sociale huisvestingsmaatschappij Mijn Huis uit Harelbeke kocht recent 22 appartementen met een warmtenetaansluiting en overweegt 66 extra appartementen die op elektriciteit verwarmen om te schakelen naar warmte.
Je hoeft in de gebouwen niets aan te passen, alleen de centrale energiebron vervangen door een duurzamer alternatief. Het netwerk zelf kan 50 tot 100 jaar mee.
Maar directeur Koen Verdru twijfelt. ‘De prijzen zijn nogal hoog. De aansluiting kost meer dan die voor aardgas en de tarieven voor het verbruik stegen dit jaar al met 37 procent. Dat is niet zo veel als de prijsstijging van aardgas, maar het is onduidelijk wat de tarieven in 2023 zullen zijn. Daar ontbreekt het aan transparantie.’
Niet meer dan aardgas
Volgens Verdru hebben de afvalintercommunale IMOG, die de warmte levert, en Fluvius het bij de prijszetting over NMDA. ‘Dat staat voor Niet Meer Dan Aardgas, maar in de realiteit ook Niet Minder dan Aardgas. Terwijl je lagere prijzen verwacht omdat het om restwarmte gaat die weinig of niets kost.’
Dat de prijs van warmte de stijgende gasprijzen gedeeltelijk volgt, merken ze ook in Oostende. ‘De aankoopprijs van warmte volgt zowel de gas- als de stroomprijzen’, geeft Haghebaert aan. Dat heeft alles te maken met de elektriciteitsproductie door afvalverbranders. ‘De redenering is dat er door het afnemen van warmte minder elektriciteit kan worden geproduceerd en dat dat gecompenseerd wordt.’
Eerder bleek dat sommige afvalverbranders fors hogere winsten kunnen boeken door hun restwarmte in stroom om te zetten. Het Antwerpse Isvag verdiende dit jaar miljoenen euro’s extra dankzij de hoge elektriciteitsprijzen.
Zijn warmtenetten dan wel interessant als de prijzen toch meestijgen met de aardgas- of elektriciteitsprijzen? Daar is geen eenduidig antwoord op omdat elk warmtenet maatwerk is. De VREG telde 64 verschillende contracten met uiteenlopende looptijden en prijsformules. In de Quartier Blue geldt een vaste prijs die niet afhangt van het verbruik en volgens de gezondheidsindex geïndexeerd wordt, maar meestal wordt het verbruik wel gemeten en is er een link met de prijzen van andere brandstoffen.
De meeste leveranciers hanteren het NMDA-principe, dat ze interpreteren als Niet Meer Dan Anders. Dat suggereert dat de klant niet meer moet betalen dan wanneer hij met een gasketel, mazout of een warmtepomp zou verwarmen. Toch zijn er grote verschillen, blijkt uit de VREG-studie. De jaarlijkse facturen lopen uiteen van minder dan 100 tot 1.000 euro. De meeste contracten zaten vorig jaar tussen 300 en 600 euro. Die cijfers stijgen dit en volgend jaar wellicht mee met de prijs van alternatieven.
Voor particulieren rekent het Oostendse warmtenet het gemiddelde van de vijf goedkoopste contracten uit de V-test aan. Bedrijven, die meestal ook nog voor een stuk gas verbruiken, betalen dezelfde prijs als bij hun gasleverancier. ‘De ene klant zit nog met een vast contract met mooie prijzen, andere hebben variabele prijzen’, zegt Haghebaert. Hij benadrukt dat zelfs bij een sterke koppeling met de gasprijzen een warmtenet voordeliger is. ‘Wij verkopen een kilowattuur warmte voor de prijs van een kilowattuur aardgas. Maar bij aardgas verlies je door de omzetting 10 tot 20 procent. Daardoor besparen onze klanten gemiddeld 15 procent.’
Meest gelezen
- 1 Federale formatie: marathon van 15 uur baart nog geen deal over begroting
- 2 CEO Tavares per direct weg bij zieltogende autoreus Stellantis
- 3 Knokke Hippique eindigt in moddergevecht tussen Gheysens en Conter
- 4 Een nieuwe dag, een nieuw Trump-tarief
- 5 5 favoriete aandelen van Alex Araujo: 'Deze aanbieder van datacenters profiteert volop van AI'