Laatbloeier | In de businessclub

Tv-maker Luc Haekens wil ondernemer worden op zijn 55ste. Nieuwe werelden gaan voor hem open, waaronder die van de businessclub.

Of ik niet eens wilde langskomen in zijn businessclub? De vraag viel op in mijn mailbox. Het zou me kunnen inspireren én ik zou er een halfuurtje kunnen praten over mijn belevenissen als laatbloeier.

Vooral dat woord intrigeerde me: businessclub. Het bestond, dat wist ik wel, maar wat het precies inhield, daar was ik wel benieuwd naar. In mijn verbeelding was het een herenhuis in de stad met schaars verlichte rokerige ruimtes, parketvloeren en chesterfields waarin mannen met sigaren whisky dronken en schimmige deals afsloten.

Advertentie

Dat verbeelding, zeker de mijne, niet altijd overeenstemt met de werkelijkheid, daar was ik op mijn laatbloeiende leeftijd intussen ook al achter gekomen. Daarom ging ik graag in op de uitnodiging. En wie weet wat ik er allemaal kon verkopen.

Het herenhuis bleek een restaurant in een polderdorp te zijn, grenzend aan maisvelden en overblijfselen van loopgraven uit een ver verleden. Duitse bolides van het hogere segment hadden de parking bezet, alsof dat verleden er nooit was geweest. Een groepje rokers, allemaal in bruinleren schoenen en witte hemden, stond me buiten op te wachten.

'Welgekomen', sprak het oudste clublid ons toe. Hij had een tinnen schotel rond zijn hals hangen waarop een Latijnse spreuk stond gegraveerd en was verheugd iedereen weer blakend van ondernemingszin te zien.

In de ontvangstzaal stond een twintigtal andere leden van de businessclub te keuvelen in hun sympathieke streektaal. 'We zijn vooral een vriendenclub, het gaat hier niet om business, wel om gewoon gezellig onder elkaar zijn', zei de man die me had uitgenodigd. Net toen ik wilde vragen waarom het dan een businessclub heette en geen vriendenclub, werden we gevraagd aan tafel te gaan.

Advertentie

'Welgekomen', sprak het oudste clublid ons toe terwijl het voorgerecht werd opgediend. Hij had een tinnen schotel rond zijn hals hangen waarop een Latijnse spreuk stond gegraveerd en was verheugd iedereen weer blakend van ondernemingszin te zien. Hij keek uit naar het verhaal van de gast van vanavond, maar wilde eerst dat de nieuwe leden werden voorgesteld.

Advertentie

Dat moest traditiegetrouw gebeuren door een ouder lid dat de nieuweling had aangebracht. Een bejaarde oprichter van een houtbedrijf had zijn 40-jarige zoon lid gemaakt. Hij stelde hem voor als 'een man die net als zijn vader liefhebber is van weelderige boezems’. Of, zoals hij altijd zei: 'We zien al eens graag een grote stapel hout voor de deur.'

Schatergelach aan alle tafels, een blos op de wangen van de serveerster, de enige vrouw in de gelagzaal. Waarom er geen vrouwelijke clubleden waren, vroeg ik mijn buurman, een dealer van een - jawel - Duits automerk. Hij antwoordde geamuseerd dat de echtgenotes af en toe mochten meekomen, op speciale gelegenheden of uitstappen. Mijn volgende vraag, of er naast echtgenotes geen vrouwelijke ondernemers waren in de streek, amuseerde hem nog meer. Zijn antwoord ging verloren in zijn gelach en in dat van de anderen rond mij, die, zo riep er een, nu al uitkeken naar mijn spreekbeurt. Even dacht ik dat ze me erin hadden geluisd en ik in een verborgencameraprank was terechtgekomen, maar er was nergens een camera te bespeuren.

Toen het dessert werd opgediend, kreeg ik het signaal van de voorzitter: ik mocht van wal steken. Aarzelend stond ik recht en begon uit te leggen wat voor geniaals mijn bedrijf allemaal te bieden had aan dit selecte gezelschap. Dat lepelde ondertussen luidruchtig zijn dame blanche binnen en luisterde met een half oor naar mijn betoog.

Toen ik, nog onzekerder dan bij de aanvang, begon af te ronden, waren de gesprekken al volop weer begonnen en zette de voorzitter een applausje in dat de clubleden gedwee volgden.

Of ik eigenlijk veel verkocht had, vroeg mijn gastheer me een paar dagen later in een mail. 'Niet echt, maar daar gaat het ook niet om', antwoordde ik. 'Het was gewoon gezellig om eens met vrienden onder elkaar te zijn.'

Het lidmaatschap ga ik wel aan me voorbij laten gaan.

Advertentie
Gesponsorde inhoud