opinie

VS stimuleren de industrie, China plant ze, Europa bedelft ze onder regels

Algemeen directeur Renault Group en voorzitter ACEA

Is Europa bereid eindelijk een echt industrieel beleid voor de autosector uit te werken? Een beleid met mondiale ambitie, en niet alleen maar meer regels, deadlines en boetes, vraagt Renault-topman Luca de Meo.

Met de opmars van Tesla en Chinese automerken staat Europa voor een stevige uitdaging. Begrijpen we wel hoe groot de inzet is? De autosector staat voor 8 procent van het bruto binnenlands product van de Europese Unie, 30 procent van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling, en 13 miljoen banen. Haal de auto-industrie weg en Europa kijkt aan tegen een structureel tekort in zijn handelsbalans.

  • De auteur
    Luca de Meo is algemeen directeur Renault Group en voorzitter van de ACEA.
  • De kwestie
    De Europese autosector kan niet opboksen tegen de Amerikaanse en Chinese concurrentie.
  • De conclusie
    In plaats van de sector te bedelven onder de regels moet Europa het voortouw nemen in een gezamenlijke aanpak om de auto-industrie weer op de kaart te zetten.
Advertentie
Advertentie

De sector beleeft de ingrijpendste veranderingen van de voorbije 150 jaar: de impact op het milieu moet kleiner, de verbrandingsmotor verdwijnt tegen 2035, de eisen op het vlak van veiligheid en cyberveiligheid worden elke dag strenger, en maken auto’s zwaarder en duurder. De druk wordt opgevoerd en de regelgeving wordt almaar complexer, waarmee we precies het tegenovergestelde van het eigenlijke doel bereiken. De voorbije 20 jaar is het gewicht van een Europese auto gemiddeld 60 procent gestegen. Diezelfde auto is de helft duurder geworden. En het aantal jobs bij de constructeurs is in sommige landen tot 40 procent gekrompen.

‘Auto’s zijn wel milieuvriendelijker geworden’, hoor ik u denken. Dat klopt niet. De stijgende prijzen hebben er vooral toe geleid dat mensen minder vaak een auto kopen en dus langer met hun meer vervuilende model blijven rijden. De gemiddelde leeftijd van een auto is gestegen van 7 naar 12 jaar.

150 jaar lang beoefenden autoconstructeurs één sport. Een veeleisende sport, maar een met een duidelijke regels, bepaald door de verbrandingsmotor. Vandaag wordt van diezelfde constructeurs verwacht dat ze meerdere sporten tegelijk onder de knie hebben: elektrische auto’s, software, mobiliteitsdiensten, circulaire economie... In al die disciplines moeten ze zien uit te blinken, op een heel hobbelig speelveld bovendien. Technologie, grondstoffenprijzen, regelgeving, alles verandert om de haverklap en tegen recordsnelheden.

Als Europese autoconstructeurs moeten we onze toekomst in de eerste plaats veiligstellen door zelf te vernieuwen. Dat staat buiten kijf. Maar de Europese autosector kan niet opveren zonder een gezamenlijke reactie, zonder een overheid die Europa wapent om het economische gevecht aan te gaan.

Advertentie

De Europese autosector kan niet opveren zonder een gezamenlijke reactie, zonder een overheid die Europa wapent om het economische gevecht aan te gaan.

Is Europa bereid eindelijk een echt industrieel beleid voor onze sector uit te werken? Een beleid met mondiale ambitie, en niet alleen maar meer regels, deadlines en boetes? Dat is een absolute prioriteit. Laten we komaf maken met die anarchistische dictaten van al die verschillende overheden en in plaats daarvan één centraal loket voor alle regelgeving rond mobiliteit en de autosector oprichten. Laten we, naar het voorbeeld van China, over alle overheden heen een stabiel, gestandaardiseerd Europees referentiekader uitwerken. Laat ons de lijnen uitzetten waarbinnen grote projecten kunnen groeien en Europese kampioenen in sleutelsectoren kunnen opstaan. Europa kan slagen in dat opzet, zoals het eerder al deed met Airbus.

Laten we in deze transitieperiode de inspanningen van verschillende sectoren op elkaar afstemmen. Uitdagingen zoals nieuwe energiebronnen of de digitale revolutie beperken zich niet tot één industrietak. Mijnbouw, chemie, energie, maakindustrie, infrastructuur, nationale én lokale overheden moeten allemaal dezelfde rol spelen, uitgezet van begin tot einde over de hele waardeketen .

Laat ons ook kijken naar onze concurrenten en ons voortdurend durven aan te passen. Tegenover de Chinese en Amerikaanse aanpak kan Europa een hybride model zetten, tussen privé-initiatief en overheidsoptreden in. Daarmee kunnen we sterker worden, en later ambitieus de wereldmarkt opgaan, in een eerlijke context van gelijkwaardigheid.

Uitstoot beperken

Over het engagement van Europese constructeurs om de uitstoot te beperken kan geen twijfel bestaan. Samen investeren ze 250 miljard in elektrificatie. Ze vragen alleen dat naar hen geluisterd wordt voor de manier waarop we die lagere uitstoot bereiken: technologieneutraal, met actief optreden van de Europese Commissie en een uniforme mobiliteitsaanpak van de 200 grootste Europese steden. Om gezonde clusters te laten groeien hebben we groene economische ontwikkelingszones nodig, en vooral een beleid voor de ontwikkeling van een compacte en betaalbare elektrische auto. Daarmee kan automobiliteit voor iedereen toegankelijk blijven en de impact op steden en milieu beperkt blijven.   

Lijst tien strategische kernpunten op, zoals waterstof of software, die we alleen samen kunnen aanpakken. Lanceer daarrond Europese initiatieven, waarin alle betrokken sectoren hun inspanningen op elkaar afstemmen. Dat volstaat om de bal aan het rollen te brengen en Europa op het niveau te brengen waar het hoort.

De uitdagingen waarvoor we staan, gaan ons allemaal aan: de politiek, de autoconstructeurs, alle betrokken partijen en de burgers. Als we echt een gezamenlijk antwoord willen geven, moeten we de autosector niet langer als het probleem zien maar als een belangrijk deel van de oplossing.   

Advertentie
Gesponsorde inhoud