Miskijk je niet op het Chinese industriebeleid
Het succes van BYD wordt soms uitsluitend toegeschreven aan de overmatige subsidies die die e-autobouwer in China ontvangt. Staatssteun leidt evenwel zelden tot eenduidige succesverhalen, ook niet in China.
Na decennia verbannen te zijn naar de marges van het westerse economische denken, maakt het industriebeleid een comeback in de VS en de EU. Denk maar aan de Amerikaanse CHIPS and Science Act en het Europese Green Deal Industrial Plan.
Om een productieve industriële omgeving te creëren zijn publieke investeringen in zaken als infrastructuur en onderwijs cruciaal. Overheden moeten ook de juiste ‘winnende’ sectoren en bedrijven kiezen en ondersteunen. Dat is geen sinecure. Vaak is het een verhaal van vallen en opstaan.
- De auteurs
Dorien Emmers is professor Chinese economie aan de KU Leuven. Sara Van Hoeymissen is onderzoeker aan de Koninklijke Militaire School.
- De kwestie
De Lijn bestelt elektrische bussen bij het Chinese BYD, dat Tesla ook heeft onttroond als de grootste fabrikant van elektrische auto's. Velen wijten het succes van BYD aan Chinese staatssteun.
- De conclusie
Die staatssteun is niet altijd even succesvol. Wel slagen de Chinezen erin te innoveren.
Misschien kunnen we iets leren uit China’s peperdure beleidsexperimenten, die ook niet altijd even succesvol waren. Ook voor de Chinese overheid is winnaars kiezen trial-and-error. Daar heeft ze door het doorgedreven industriebeleid van de afgelopen decennia wel ervaring mee opgebouwd. De Chinese investeringen in industrieel beleid bedroegen in 2019 1,73 procent van het bruto binnenlands product (bbp), schat het Center for Strategic and International Studies (CSIS). Dat is meer dan de geschatte Chinese defensie-uitgaven van dat jaar.
Het Chinese industriebeleid dat vlak na de financieel-economische crisis van 2008-2009 uit de startblokken schoot, focust op ‘strategische opkomende industrieën’ zoals elektrische voertuigen, informatietechnologie en biotech. Het beleid wordt weleens vergeleken met spaghetti gooien naar een muur, kijken wat blijft plakken en daarin verder investeren. Wat China bijzonder maakt, is dat het over heel veel spaghetti beschikt.
Het Chinese industriebeleid wordt weleens vergeleken met spaghetti gooien naar een muur, kijken wat blijft plakken en daarin verder investeren.
De massale beschikbaarheid van middelen om industriebeleid te voeren is niet los te koppelen van de politiek-economische context. Staatsbedrijven, nog altijd goed voor een kwart van het Chinese bbp, vormen een belangrijke schakel. Bovendien zijn alle grote Chinese banken staatsbedrijven. Ze trekken grote sommen spaargeld aan tegen lage rentevoeten en kennen tegen dezelfde lage rentevoeten leningen toe, vaak volgens de prioriteiten du jour van de partijstaat.
Chinezen hebben ook relatief weinig opties om hun spaarcenten te beleggen. Individuen, maar ook bedrijven, kunnen hun geld niet zomaar vrij in en uit China bewegen. Dat systeem van financiële repressie geeft China een uniek voordeel in het mobiliseren van kapitaal voor industriële beleidsexperimenten.
Het Chinese industriebeleid heeft ook nadelen, zoals verspilling: spaghetti die niet blijft kleven. Nog een nadeel zijn schulden: door infrastructuurwerken zitten lokale overheden in China op een kluwen van schulden. En dan zijn er nog opportuniteitskosten: middelen die besteed worden aan het industriebeleid kunnen onmogelijk elders ingezet worden. Broodnodige investeringen in gezondheidszorg en onderwijs laten op zich wachten, vooral in afgelegen gebieden, waar de kwaliteit van diensten erg ondermaats is.
Door die tekortkomingen argumenteren economen dat dringend nood is aan een herbalancering van het Chinese economische model. Om verder te kunnen groeien heeft China nood aan minder investeringen en meer binnenlandse consumptie van gezinnen. Toch is het onwaarschijnlijk dat de Chinese overheid haar industriebeleid in de nabije toekomst sterk terugschroeft. Zolang een aanzienlijk deel van de publieke investeringen resulteert in innovatie en productiviteitswinsten - zolang voldoende spaghetti blijft plakken dus - is er waarschijnlijk reden genoeg voor China om het beleid voort te zetten.
Niet zomaar kopiëren
Het is verleidelijk het succes van BYD voor te stellen als het product van het Chinese industriebeleid. Maar er is geen bewijs van een eenduidige correlatie tussen Chinese subsidies en productiviteit. Onderzoek toont zelfs dat die subsidies vaker worden toegewezen aan minder productieve bedrijven en dat de productiviteit van die bedrijven na uitbetaling van de subsidies daalt.
We moeten durven te erkennen dat innovatieve kracht een cruciale factor is in het succesverhaal van bedrijven zoals BYD. Dat moet ons ertoe aansporen op zoek te gaan naar onze sterktes en te kijken waar we zelf innovatieve ecosystemen, nieuwe markten en industrieën kunnen uitbouwen.
Daarbij moeten we het model van China, of welk land dan ook, niet simpelweg kopiëren. Ons antwoord moet rekening houden met onze context, de openheid van onze economie, onze sociale en politieke waarden, en het wettelijk kader.
We moeten erover waken dat we in onze haast om de concurrentiestrijd aan te gaan onze eigenheid en waarden niet verliezen. In het verleden gingen we er al te snel van uit dat China om culturele en politieke redenen niet kon innoveren. Dat bleek een kortzichtig waanidee. Het idee dat de Chinese innovatie louter het product is van een feilloos, pasklaar industriebeleid is dat ook.
Meest gelezen
- 1 Ghelamco-eigenaar Paul Gheysens verkoopt duurste penthouse van België
- 2 Fabien Pinckaers, de man achter miljardenbedrijf Odoo: ‘Ons grote geluk is dat de concurrentie shit is’
- 3 Vlamingen met buitenlands vastgoed verliezen voordeel bij aankoop gezinswoning
- 4 De Croo en De Wever schuiven hete aardappel van budget ziekteverzekering naar elkaar door
- 5 West-Vlaams Gridlink mikt hoog met energiecontract met 'gratis zonnepanelen en batterij'