Advertentierijk Google opnieuw onder vuur voor Amerikaanse rechtbank

Het Ministerie van Justitie en een coalitie van acht Amerikaanse staten beschuldigen Google ervan dat het in de loop der jaren de software heeft verworven die wordt gebruikt om advertenties te kopen, verkopen en te tonen op het internet. Uitgevers en adverteerders zouden daardoor schade oplopen op de miljardenmarkt voor banneradvertenties. Een maand geleden verloor Google al een andere zaak. Daarbij werd vastgesteld dat het bedrijf de online zoekmarkt domineert.

De nieuwe rechtszaak vindt plaats in de staat Virginia. Het is de eerste zaak die door de regering-Biden tegen big tech wordt aangespannen en die in de rechtbank wordt behandeld. De eerdere rechtszaak van het ministerie van Justitie waarin Google wordt beschuldigd van het illegaal monopoliseren van internetzoekopdrachten werd in oktober 2020 ingediend onder de toenmalige president Donald Trump.

Google ontkent de beweringen van het ministerie van Justitie en beweert dat zijn tools naadloos werken met producten van concurrenten. Het bedrijf argumenteert wel degelijk in een concurrentiële markt te zitten, het verwijst naar sociale media en streamingdiensten. Van de bijna 260 miljard dollar aan inkomsten van Alphabet, het moederbedrijf van Google, in 2023 kwam ongeveer 31,3 dollar miljard van de advertenties die in de zaak aan de orde zijn.

Antitrustadvocaten van het ministerie van Justitie zeggen dat Google, door zijn positie als tussenpersoon die de markt van begin tot eind controleert, de prijs van advertenties opdrijft terwijl het minder betaalt aan de websites die ze tonen. Google houdt ongeveer 36 van elke 100 dollar die wordt uitgegeven aan advertenties via zijn tools.