Sinds dit jaar is de fiscaliteit op aandelen opnieuw uitsluitend gericht op de inkomsten uit kapitaal. De taks op effectenrekeningen werd eind vorig jaar afgeschaft. Het gevolg is dat de belasting die in 2018 en 2019 van toepassing was op grote aandelenportefeuilles dit jaar niet langer wordt geheven. Tenzij een toekomstige federale regering zou beslissen om die belasting op grote vermogens (die al heel wat stof heeft doen opwaaien) opnieuw in het leven te roepen. Maar zover zijn we nog niet.
Uw wapen tegen de negatieve rente
Welke invloed heeft de negatieve rente op uw portefeuille? Is duurzame dividendaandelen kopen een goed idee? Of gaat u toch beter voor papieren bakstenen? En hoe werkt diversificatie met fondsen nu juist?
Als u een inkomen uit uw beleggingen wil halen, weet u maar beter een antwoord op bovenstaande vragen. Twijfelt u? Geen nood: u vindt alle antwoorden in de Aandelengids. Een uitgebreide gids vol tips en adviezen van specialisten, inclusief gedetailleerde fiches van 50 aandelen.
De klassieke fiscaliteit op aandelenbeleggingen is dus terug van weggeweest: kapitaal wordt niet langer belast en de meerwaarden zijn vrijgesteld van belastingen. Alleen de dividenden zijn onderworpen aan een roerende voorheffing van in principe 30 procent.
1. Roerende voorheffing
Goed nieuws is dat u een deel van de ingehouden roerende voorheffing op dividenden kunt recupereren via de belastingaangifte. Voor dividenden die u kreeg in 2019 bedraagt het maximale belastingvrije bedrag 800 euro (tegenover 640 euro in 2018). Op basis van een roerende voorheffing van 30 procent kan een belastingplichtige die dividenden heeft gekregen dus maximaal 240 euro roerende voorheffing recupereren. U moet het bedrag van de voorheffing die u terugvordert, vermelden in de belastingaangifte die u dit jaar indient. U doet dat onder de codes 1437/2437. Een tip: houd de borderellen van de ontvangen dividenden goed bij, zodat u ze kunt tonen als de fiscale administratie een controle doet. Voor de dividenden die u ontvangt in 2020 is er een lichte stijging van de vrijstelling dankzij de fiscale indexatie gelinkt aan de inflatie.
2. Beurstaks
Ook bij aandelentransacties (het aan- en verkopen) hoort er een belasting. We spreken van de beurstaks of taks op beursverrichtingen (TOB). De bank of beursvennootschap van de belegger die de transactie uitvoert, houdt die taks rechtstreeks in.
Goed om te weten is dat de TOB niet van toepassing is als u intekent op aandelen op het moment van uitgifte. U moet dus geen beurstaks vrezen als u intekent op een kapitaalverhoging.
Maar koopt of verkoopt u aandelen, dan wordt de TOB wel degelijk ingehouden. Die bedraagt 0,35 procent van het transactiebedrag. Als u bijvoorbeeld voor 10.000 euro aandelen koopt, betaalt u 35 euro beurstaks. De TOB wordt ook geheven als u diezelfde aandelen opnieuw verkoopt. Voor zeer grote aandelentransacties is de taks geplafonneerd op 1.600 euro. Om dat plafond te genieten, moet u wel een pakket aandelen met een totale waarde van meer dan 457.143 euro kopen of verkopen. Die maximumlimiet is dus te relativeren…
Ook beleggers die een beroep doen op een buitenlandse financiële tussenpersoon moeten op hun transacties beurstaks betalen. Omdat buitenlandse banken en tussenpersonen niet verplicht zijn om een Belgische taks in te houden, is de Belgische belegger in dat geval verplicht de taks zelf te betalen.
Wat als u kiest voor beleggingsfondsen?
In aandelen beleggen via beleggingsfondsen betekent niet dat u van alle belastingen verlost bent. Dividenden van distributiefondsen zijn onderhevig aan roerende voorheffing. En op kapitalisatiefondsen wordt bij de verkoop beurstaks aangerekend. Ook bij transacties op ETF (trackers) wordt een taks op beursverrichtingen geheven. Het tarief daarvan is afhankelijk van de situatie (rechtsvorm, inschrijving in België of in het buitenland enzovoort). Ook hier moet de belegger bij zijn financiële tussenpersoon nagaan welke fiscaliteit van toepassing is op zijn aandelenfonds.
Toch hebben sommige buitenlandse financiële tussenpersonen zelf de nodige voorzieningen getroffen om de TOB aan de bron in te houden en door te storten aan de Belgische fiscus. Als belegger moet u dus nagaan of uw buitenlandse bank of tussenpersoon al dan niet uit eigen beweging de beurstaks inhoudt.
3. Dubbele voorheffing
Beleggen via een buitenlandse tussenpersoon is één ding, buitenlandse aandelen kopen en verkopen is op fiscaal vlak nog gecompliceerder.
De klassieke fiscaliteit op aandelenbeleggingen is terug van weggeweest: voortaan zijn alleen nog dividenden onderworpen aan een roerende voorheffing van 30 procent.
Het land waarin het bedrijf is gevestigd waarvan u als Belgische belegger aandelen bezit, houdt in de meeste gevallen een roerende voorheffing in op het dividend. Op dat dividend wordt dus al een buitenlandse voorheffing ingehouden. Vervolgens is ook de Belgische roerende voorheffing erop van toepassing. Die wordt ofwel aan de bron ingehouden door de Belgische financiële tussenpersoon, ofwel gebeurt de inhouding nadat de belastingplichtige zijn buitenlandse dividenden in zijn belastingaangifte heeft vermeld.
Er bestaan echter overeenkomsten waardoor zo’n dubbele belasting kan worden vermeden. Daardoor is het mogelijk om de zware fiscale druk op dividenden van buitenlandse aandelen te beperken. Als zulke overeenkomst van toepassing is, aanvaardt het andere land om de belasting op het dividend te verminderen, meestal tot 15 procent. Maar dan moeten wel de nodige handelingen worden gesteld om die fiscale korting te activeren. Alles zal afhangen van de procedure die de financiële tussenpersoon van de belegger en van het betrokken buitenlands land zijn overeengekomen.
Voor dividenden van aandelen die genoteerd staan op populaire buitenlandse beursmarkten, zoals Wall Street of de beurs van Parijs, passen sommige financiële instellingen de verminderde buitenlandse voorheffing automatisch toe. Andere financiële tussenpersonen eisen bepaalde formaliteiten (zoals jaarlijks een ad-hocformulier invullen). En nog andere rekenen kosten aan voor het treffen van de noodzakelijke maatregelen ten opzichte van de buitenlandse fiscale administratie. Het is dus opnieuw de belegger die zich bij zijn bank of tussenpersoon moet informeren over de manier waarop die de dubbele belasting aanpakt.