Al mag u niet uit het oog verliezen dat uw dividend dan twee keer belast wordt, ook al kunt u een deel van de roerende voorheffing recupereren. Wie 100 euro stopt in Nederlandse steraandelen krijgt gemiddeld 1,80 euro nettodividend. En dat ondanks de dubbele belasting. Een kijkje bij enkele stevige Hollandse dividendbetalers in de vastgoed-, olie- en voedingssector.
Uw wapen tegen de negatieve rente
Welke invloed heeft de negatieve rente op uw portefeuille? Is duurzame dividendaandelen kopen een goed idee? Of gaat u toch beter voor papieren bakstenen? En hoe werkt diversificatie met fondsen nu juist?
Als u een inkomen uit uw beleggingen wil halen, weet u maar beter een antwoord op bovenstaande vragen. Twijfelt u? Geen nood: u vindt alle antwoorden in de Aandelengids. Een uitgebreide gids vol tips en adviezen van specialisten, inclusief gedetailleerde fiches van 50 aandelen.
Beleggers kunnen om verschillende redenen aandelen bezitten. U kunt ze aanhouden om een pensioen op te bouwen, te sparen voor de toekomstige studies van uw kind enzovoort. Maar u kunt ook aandelen kopen om te profiteren van de vruchten die ze jaarlijks of meerdere keren per jaar afwerpen: het dividend. Dat dividend is de voorbije jaren relatief aantrekkelijk geworden door de daling van de langetermijnrente. Een Nederlandse staatsobligatie op tien jaar heeft een rendement van -0,2 procent.
Niet alle aandelen keren evenveel dividend uit. Wanneer bedrijven vooral focussen op groei kunnen ze beslissen de gemaakte winsten niet uit te keren. Met dat geld kan de onderneming dan investeringen doen in toekomstige productiviteit. Andere bedrijven staan er juist om bekend dat ze een groot deel van de winst uitkeren aan hun aandeelhouders. Deze echte dividendaandelen zijn een soort koeien die u om de zoveel tijd melk en kaas opleveren.
En als er één land is dat bekend staat om zijn koeien en kaas is het wel Nederland. Maar waar kunnen we bij onze noorderburen echte Hollandse dividendkoeien vinden?
1. Vastgoed
Wist u dat Belgen bij Nederlandse aandelen niet alleen de Belgische voorheffing van 30 procent moeten betalen, maar ook de Nederlandse heffing van 15 procent?
Als beleggers een rondje langs de dividendaandelen maken, is de eerste halte vaak de vastgoedsector. In België is dat mee te danken aan de wetgeving. Die schrijft voor dat gereglementeerde vastgoedbedrijven, de zogeheten gvv’s, minimaal 80 procent van de uitkeerbare winst moeten uitbetalen als dividend.
Analist Jaap Kuin van het Amsterdamse beurshuis Kempen & Co legt uit dat de situatie in Nederland een beetje anders ligt. De uitkeringsverplichting voor de Nederlandse vastgoedondernemingen wordt bepaald op basis van het fbi-regime (fbi staat voor fiscale beleggingsinstelling), dat niet speciaal ontworpen is voor beursgenoteerde vastgoedbedrijven (in tegenstelling tot de Belgische gvv-structuur). ‘In Nederland moeten vastgoedspelers
80 procent van hun fiscale winst als dividend uitkeren. De fiscale winst omvat ook de afschrijvingen, waardoor de ondernemingen hun dividendverplichtingen kunnen verlagen door activa af te boeken.’ In de praktijk betalen bedrijven in Nederland meestal 80 procent of meer van de uitkeerbare winst, om in lijn met de Europese sector te vallen en een voorspelbaar dividend te bieden.
Een mooi voorbeeld is Unibail-Rodamco-Westfield (URW), dat over 2018 meer dan 83 procent van zijn nettowinst uitkeerde. Het grootste vastgoedbedrijf van de Amsterdamse beurs beloonde zijn aandeelhouders met een dividend van 10,80 euro per aandeel. Tegen de huidige beurskoers bedraagt het brutodividendrendement 7,7 procent.
Tip!
De Nederlandse beurs biedt toegang tot dividendaandelen die u op de Belgische beurs nergens kunt vinden. Zo hebben we in België geen aandelen als Royal Dutch Shell die actief zijn in de olie- en gasindustrie.
Netto was het dividend met 4,6 procent een stuk lager. Dat komt omdat Belgen bij Nederlandse aandelen niet alleen de Belgische voorheffing van 30 procent moeten betalen, maar ook de Nederlandse heffing van 15 procent.
Maar een dergelijk nettorendement is nog altijd een stuk meer dan de nulrente die u ontvangt op een spaarboekje of een veilige staatsobligatie. Voor dat extraatje krijgt u er wel een risico bij. URW is vooral actief in de luxueuze winkelcentra, een segment dat beleggers tegenwoordig met wantrouwen bekijken. Dat komt door de opmars van de e-commerce, waardoor steeds meer consumenten hun spullen vanuit de luie stoel bestellen in plaats van ze in een winkelcentrum te kopen. Hierdoor moeten steeds meer winkeliers hun deuren sluiten. En zonder winkeliers kan URW geen geld verdienen, dus dat is een mogelijk risico voor de duurzaamheid van het mooie dividend.
Volgens analist Herman van der Loos van Bank Degroof Petercam is dat risico een algemeen probleem bij Nederlandse vastgoedaandelen. ‘In Nederland zie je dat de meeste vastgoedaandelen in winkelvastgoed beleggen. Deze zogenaamde retailaandelen hebben een klap gekregen, waardoor het dividendrendement flink is gestegen. Beleggers vrezen dat de waarde van het onderliggende vastgoed zal dalen.’
Wie dat risico voor lief wil nemen, kan misschien ook eens kijken naar het aandeel Wereldhave. Dat bedrijf is met een dividendrendement van 12,6 procent (netto: 7,5 procent) de absolute dividendkoning in onze lijst. Maar de wolken boven de groep zijn wel donker. In mei stelden aanwezigen op de aandeelhoudersvergadering zelfs openlijk vragen bij het voortbestaan van de groep. ‘Wordt het gezien de aandeelhouderswaarde geen tijd om Wereldhave te liquideren?’, vroeg Bert Dekker van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB). De onderneming noteert tegen een extreem hoge korting van 50 procent tegenover zijn intrinsieke waarde. Ook bij dit vastgoedaandeel is de opkomst van de e-commerce een groot probleem.
Wie in Nederlandse vastgoedaandelen investeert, is dus al snel blootgesteld aan winkels. Wat dat betreft heeft de Belgische beurs met spelers als Aedifica (zorgvastgoed) of WDP (pakhuizen) meer diversificatie dan de Nederlandse.
2. Olie en gas
Maar de Nederlandse beurs biedt ook toegang tot dividendaandelen die u op de Belgische beurs nergens kunt vinden. Zo hebben we in België geen aandelen als Royal Dutch Shell die actief zijn in de olie- en gasindustrie. Een sector waar ook de komende jaren nog veel geld te verdienen valt, aangezien we onze sterke afhankelijkheid aan olie en gas niet zomaar ongedaan kunnen maken.
De Hollandse oliereus keerde over 2018 een brutodividend van 1,64 euro per aandeel uit. Dat komt neer op een brutodividendrendement van 6,2 procent (netto:
3,7 procent). Wel drukten de lagere prijzen van olie en gas vorig jaar op de winst. In het derde kwartaal zag Shell de winst met 15 procent dalen tot 4,77 miljard dollar.
3. Banken
De Nederlandse bankaandelen hebben net als de andere Europese spelers in de sector flinke klappen gekregen de afgelopen jaren. Door de gedaalde koersen kan dat soms interessante dividendrendementen opleveren. Zo noteerde de koers van ABN AMRO begin 2018 nog boven 28 euro, terwijl die inmiddels bijna is gehalveerd tot circa 16 euro. De grootbank trakteerde de aandeelhouders in 2018 op een dividend van
1,45 euro, zodat het brutodividendrendement tegen de huidige koers 8,9 procent bedraagt (netto: 5,3 procent).
Zonder grillen
Sommige beleggers willen vooral een gespreid mandje aandelen, zodat ze minder last hebben van de soms hevige grillen van individuele bedrijven. Ook dan zit u op het gebied van dividend in Nederland redelijk goed. Het brutodividendrendement van de AEX-index bedraagt 3,10 procent (netto: 1,8 procent).
Bij de AMX-index, de Nederlandse midcaps, is dat 2,4 procent (netto: 1,4 procent). Toch scoort onze eigen Bel20 op dat vlak nog iets beter, want de Belgische sterrenmix heeft een dividendrendement van 3,4 procent (netto: 2,4 procent).
De Nederlandse bankaandelen hebben flinke klappen gekregen de afgelopen jaren. Dat kan soms interessante dividendrendementen opleveren.
Ook bij concurrent ING is het dividendrendement fors. Met een coupon van 0,68 euro bedraagt het brutodividendrendement 6,3 procent (netto: 3,7 procent). Ook bij deze bank ligt de oorzaak vooral bij de sterk gedaalde koers, al kreeg het aandeel van de oranje leeuw een minder harde klap dan dat van ABN AMRO.
Europese banken kampen met meerdere problemen. De lage rentes drukken op het verdienmodel - het goedkoop inkopen van geld om het vervolgens duur uit te lenen - van de banken. Een stijging van de langetermijnrente zou voor de bankaandelen dus zeer welkom zijn. Bovendien zouden de banken niet efficiënt genoeg werken, zodat de kosten te hoog zijn. Voorts hebben banken moeite om de strengere regelgeving op het gebied van witwassen en financiering van terrorisme bij te benen.
De koers van ABN AMRO kreeg in september een dreun van 10 procent nadat het Nederlandse openbaar ministerie aankondigde dat het een strafrechtelijk onderzoek naar de bank startte. Het gerecht bekijkt of de bank zich aan de regels voor het voorkomen van witwassen en financieren van terrorisme heeft gehouden. Ook ING heeft al lange tijd problemen omdat het tekortschiet op dat gebied.
4. Voeding
Er zijn beleggers die vooral op zoek zijn naar een alternatief voor de laagrentende maar relatief veilige bedrijfsobligaties. Als u zo’n belegger bent, kan het aantrekkelijk zijn in een aandeel te stappen dat weinig gevoelig is voor de conjunctuur. Wie daarnaar zoekt, komt al snel in de voedingssector terecht. Want of het nu goed of slecht gaat met de economie: we moeten eten en drinken.
Bovendien is voeding ook minder gevoelig voor veranderingen in onze wereld. Zo zou het prima kunnen dat we over 20 jaar bijna geen fysieke winkels meer hebben of dat we geen olie meer nodig hebben. Het is echter uitgesloten dat we zonder voeding kunnen. Mogelijk kopen we de voeding anders in (via het internet), maar dat we voeding over twee decennia nog zullen aanschaffen, is zeker.
Als we zoeken naar een Nederlands aandeel in de voedingssector, stuiten we onmiddellijk op Unilever. De voedingsreus keerde in 2018 een dividend van 1,55 euro per aandeel uit. Tegen de huidige koers bedraagt het brutodividendrendement 3 procent (netto: 1,8 procent).
Er zit wel een klein addertje onder het gras. Want de maker van onder meer het ijs van Ben & Jerry’s heeft last van moeilijke marktomstandigheden, waardoor het onlangs nog een omzetwaarschuwing gaf. Net als andere voedingsreuzen heeft Unilever last van een veranderende trend bij de consumenten. Steeds vaker kopen die hun spullen bij lokale winkels, die vaak niet de bekende merken van Unilever verkopen. Bovendien heeft de onderneming last van de economische groeivertraging in Zuid-Azië. Vooral India, de grootste markt voor het bedrijf na de VS, is een probleem. Unilever verwacht dat het herstel daar pas in de tweede helft van 2020 aanbreekt.
Die blootstelling aan Azië maakt de groep ook kwetsbaar voor de ontwikkelingen op handelsvlak. Volgens de zakenbank JP Morgan behoort Unilever tot de groep grote Europese ondernemingen die het meest gevoelig zijn voor de handelsoorlog tussen de VS en China.
Een andere grote speler in de Nederlandse voedingssector is Heineken. Wie aandelen had in de bierbrouwer kreeg in 2018 een dividend van 1,47 euro per aandeel. Dat is goed voor een brutodividendrendement van 1,5 procent (netto: 0,9 procent).
Parijs zit vol met aristocraten
Weet dat u als Belgische belegger het roer niet volledig moet omgooien als u op de beurs van Parijs wilt beleggen. In de eerste plaats omdat veel Franse bedrijfsnamen u bekend in de oren zullen klinken.
1. Ronkende namen
Denk maar aan de energiegroep Engie. Dat aandeel zat tot maart 2019 in onze Bel20. Maar ook omdat, met uitzondering van de fiscaliteit, de gebruiken op het vlak van vergoedingen van aandeelhouders vergelijkbaar zijn in Brussel en Parijs. ‘Binnen Europa bestaan er geen wezenlijke verschillen, tenzij dan in Griekenland en enkele andere landen. Tussen Europa en de Verenigde Staten bestaan wel grote verschillen’, zegt Arnaud Delaunay, financieel analist bij de beursvennootschap Leleux Associated Brokers. Franse beleggers vinden het met andere woorden even belangrijk als Belgen om een dividend te ontvangen.
In september 2019 kondigde Total aan de groei van zijn dividenden de volgende jaren te willen versnellen. Wie interesse heeft in aandelen die een mooi dividend uitkeren, doet er goed aan eens over het muurtje te kijken, bijvoorbeeld naar Frankrijk.
Een voorbeeld is Française des Jeux. Het bedrijf achter de Franse loterij trok in november vorig jaar naar de beurs. Het zette zijn dividendbeleid in de verf om particuliere beleggers aan te trekken. Dit jaar zullen de aandeelhouders over het boekjaar 2019 circa 122 miljoen euro - op een ebitda van 325 miljoen - uitgekeerd krijgen. In haar prospectus geeft de onderneming bovendien aan dat ‘ze over de periode 2020-2025
80 procent van haar netto geconsolideerd resultaat wil uitkeren in dividenden’. Dat bewijst dat het dividend een belangrijke factor blijft in het universum van de financiële markten. ‘Het blijft een doorslaggevend argument opdat een belegger zou instappen in een bepaald aandeel’, zegt Delaunay, die er weliswaar aan herinnert dat het uitkeren van een dividend niet verplicht is.
2. Het geval Renault
Maar laten we even inzoomen op enkele grotere ondernemingen, meer bepaald die bedrijven die deel uitmaken van de CAC40, de index van de veertig meest verhandelde Franse aandelen. Een van die waarden is Renault. Dat aandeel levert met een dividend van ruim 8 (!) procent het hoogste rendement (zie tabel). Tegenover zijn aandeelhouders is de Franse groep echter minder vrijgevig. Over het boekjaar 2018 keerde Renault een dividend uit van 3,55 euro per aandeel. De pay-outratio, dat is het deel van de winst dat wordt uitgekeerd, bedraagt 31,79 procent. Dat is een pak minder dan het gemiddelde dat Franse beursgenoteerde bedrijven uitkeren: 45 tot 55 procent.
Willen we dat hoge dividendrendement van Renault beter begrijpen, dan moeten we kijken naar de beursprestaties van het aandeel. ‘Als het rendement zo hoog ligt, vooral in het huidige klimaat, wil dat zeggen dat aan het aandeel risico’s verbonden zijn’, waarschuwt Delaunay. Weet ook dat het aandeel in 2019, met een daling van 20 procent, de slechtste leerling was van de CAC40. Met een winstwaarschuwing, een CEO die in oktober ontslagen werd, een afgesprongen huwelijk met Fiat Chrysler en de aanhoudende gespannen verhouding met zijn Japanse partner Nissan was 2019 voor de autoconstructeur een echt horrorjaar. In zijn jongste kwartaalrapport heeft het bedrijf het over een ‘slechter dan verwachte conjunctuur en een regelgevend kader dat noodzaakt tot voortdurend stijgende uitgaven’. Intussen verwacht de groep over heel 2019 een daling van de omzet met 3 tot 4 procent. Bovendien heeft het nieuwe directieteam beslist om het middellange-
termijnplan ‘Drive the Future’ te herzien.
Het is dus weinig waarschijnlijk dat Renault zijn dividend dit jaar op hetzelfde niveau kan houden. Analisten verwachten dat het dividend in 2020 zal terugvallen tot 2,5 euro per aandeel. Een daling met 29,5 procentpunt tegenover vorig jaar. U kunt dus de eerstvolgende jaren best een kruis trekken over een even hoog dividend.
3. Klantenbinding bij Total
Het voorbeeld van Renault betekent echter niet dat u elk bedrijf dat ogenschijnlijk (te) gul is voor zijn aandeelhouders links moet laten liggen.
De bankensector vertoont door de moeilijke maanden op de beurs eveneens misleidende rendementen. Voorbeelden daarvan zijn Société Générale (circa 7 procent) en BNP Paribas (ruim 5,50 procent). Maar nog andere bedrijven zijn gekend voor hun aantrekkelijk dividendbeleid. Neem nu Total. De oliegigant biedt een rendement van 5 procent. ‘Dat is normaal voor een bedrijf als Total’, meent Delaunay. ‘Het is een bedrijf dat zich in een mature cyclus bevindt en gul met dividenden strooit. Dat leidt tot een trouw aandeelhouderspubliek.’ Total is binnen de CAC40 niet toevallig het bedrijf dat aan zijn aandeelhouders het meeste eigen kapitaal heeft uitgekeerd (10,1 miljard euro als we ook de inkoop van eigen aandelen meerekenen).
Die klantenbinding is natuurlijk mee het resultaat van een stabiel dividendbeleid. De voorbije tien jaar (2009-2018) bedroeg het gemiddelde jaarlijkse rendement van Total 5,6 procent. In september 2019 kondigde Total nog aan de groei van zijn dividend de volgende jaren te willen versnellen. Het bedrijf mikt op een ‘verhoging van 5 tot 6 procent per jaar (tegenover 3 procent vroeger). Voeg daarbij de inkoop van eigen aandelen voor circa 5 miljard dollar tussen 2018 en 2020, en alle ingrediënten zijn aanwezig om beleggers op zoek naar rendement aan te trekken. De analisten van Bloomberg menen dat Totals nieuwe dividendpolitiek ‘verantwoord is, rekening houdend met de sterke groei van de operationele cashflow’. Ze baseren zich op een prijs van 60 dollar per vat om uit te komen op een groei van ruim 1 miljard dollar per jaar, wat tegen 2025 neerkomt op 33 miljard dollar.
4. Dividendaristocraten
Total zal zijn aandeelhouders de komende jaren dus kunnen blijven verwennen zonder zijn financiële gezondheid in gevaar te brengen. Op zijn website gaat de Franse groep er prat op de aandeelhouders ‘al meer dan 35 jaar jaarlijks een stabiel of stijgend dividend’ te hebben aangeboden. In het financiële jargon bestaat er een term voor zulke regelmaat. Bedrijven die gedurende minstens 10 jaar nooit hun dividend hebben verminderd - laat staan uitgesteld of definitief afgeschaft - noemt men ‘dividendaristocraten’.
‘In Europa zijn er een dertigtal’, zegt Delaunay. En het goede nieuws is dat de beurs van Parijs ervan bulkt. Zo vinden we aandelen terug zoals Klépierre, Solvay, Bouygues, Total, Sanofi, Lagardère, Scor, Bic, Plastic Omnium, CNP Assurances, Rubis, Michelin, Publicis, Vinci, Eiffage en Bureau Veritas.
Al moet wel worden opgemerkt dat een dividendaristocraat niet per definitie een zeer hoog dividend uitkeert. Neem Sanofi of Michelin. Die bieden beide een dividend aan van 3 procent. ‘Dat is niet veel’, geeft Delaunay toe. Hij wijst wel op de regelmaat van de dividenden ondanks de crisis. ‘Net dat is interessant! Het zijn bedrijven die in het slechtste geval hun dividend stabiel houden, ondanks zware crisissen zoals de internetzeepbel of de subprimecrisis. Dat toont de kwaliteit van die bedrijven aan.’ En bij de aandeelhouder wekt dat uiteraard vertrouwen op.
Volgens de econoom verklaren die regelmatige dividenden en het vertrouwen van de beleggers waarom deze bedrijven op lange termijn doorgaans minder volatiel zijn op de beurs dan andere aandelen. ‘We noemen ze ‘core values’, dat zijn basisaandelen. Het zijn bedrijven waarvan, zelfs tijdens een crisis, de financiële draagkracht maar weinig in vraag wordt gesteld.’
In het huidige klimaat van lage en zelfs negatieve rentetarieven vormen deze ondernemingen een geruststelling voor beleggers: die weten dat ze op een stabiel dividend kunnen rekenen. ‘Het is het soort aandelen waar beleggers tuk op zijn’, zegt Delaunay. ‘Toen ik in 2012 in de financiële wereld terechtkwam, waren mensen bang voor aandelen. Tegenwoordig hebben ze vooral schrik van de negatieve rente.’