Geld op een spaarboekje brengt nagenoeg niets meer op. Wie een rendement van betekenis wil behalen, moet dus richting aandelen- en obligatiemarkten kijken. Dat betekent dus: meer risico nemen. Zo lang u jong bent, krijgt uw portefeuille die dipjes nog wel tijdig weggewerkt. Maar hoe dichter u bij uw pensioen komt, hoe meer u op veilig moet spelen.
Met het vermogen dat u tijdens uw carrière hebt opgebouwd, moet u na uw pensionering uw levensstandaard op peil kunnen houden. Dat betekent dat uw vermogen geen al te grote deuken mag krijgen en dat het te allen tijde beschikbaar moet zijn.
Vanaf uw pensioen gaat u vaak over van het opbouwen van een vermogen naar het geleidelijk consumeren van dat vermogen. Bij een vermogensplanning moet u vermijden dat activa op een slecht moment verkocht moeten worden.
Het percentage aandelen dat iemand in portefeuille mag hebben, is gelijk aan honderd min de leeftijd van de persoon.
Een pensioen moet tijdig worden voorbereid. Het kantelmoment voor iemands risicoprofiel ligt op vijf jaar voor de effectieve pensionering.’En een oude regel blijkt nog altijd overeind te blijven: het percentage aandelen dat iemand in portefeuille mag hebben, is gelijk aan honderd min de leeftijd van de persoon. Voor iemand van 65 zou dat theoretisch nog maximaal 35 procent mogen zijn. In de huidige marktomstandigheden van lage rentes kan dit echter tot 50 procent oplopen.
- Liquide middelen
Het percentage van uw vermogen dat niet in aandelen gaat, kan voor een deel liquide worden gehouden. Maar toch houdt u dat best beperkt. Bij een spaarboekje loopt u het risico dat u aan koopkracht zult inboeten.
- Obligaties
Obligaties spelen nog altijd een belangrijke rol om iemand een renteniersinkomen te verschaffen.
- Goud en beursgenoteerd vastgoed
Behalve voor obligaties is er in de portefeuille van gepensioneerden ook plaats voor goud en beursgenoteerd vastgoed. Het is de bedoeling om op het einde van de professionele carrière tot een gediversifieerd evenwichtig beleggingsprofiel komen.
- Pensioensparen
Doet u aan pensioensparen, dan is het wenselijk om rond uw 55ste over te schakelen naar een defensievere formule. Doet u aan pensioensparen via een fonds, dan kunt u overschakelen van een fonds dat veel belegt in aandelen naar een fonds dat minder investeert in aandelen. Zo vermijdt u dat een slecht beursjaar de waarde van uw fonds ondermijnt op het moment dat u met pensioen gaat. Maar als u het extra pensioenkapitaal niet onmiddellijk nodig hebt op uw 65ste, kunt u wachten tot de beurs herstelt om het kapitaal te innen dat via een fonds is opgebouwd. Veel banken hebben pensioenspaarfondsen met verschillende risicoprofielen en geven klanten de mogelijkheid om zonder kosten over te stappen naar een defensiever fonds.
Een pensioenspaarverzekering biedt meer zekerheid dan een (defensief) pensioensparfonds. Als u nog meer dan tien jaar van uw pensioen zit en bereid bent wat risico te nemen kiest u beter een fonds dan een verzekering. Er is immers veel kans dat een fonds over die periode een hoger rendement boekt dan een verzekering. Maar als uw pensioen nadert, kunt u de overstap naar een pensioenspaarverzekering overwegen. U kunt immers zowel een fonds als een verzekering aanhouden. Het volstaat tien jaar lang te sparen om in aanmerking te komen voor het fiscale voordeel. U moet dus uiterlijk op uw 55ste beginnen te sparen. U moet alleen elk jaar beslissen in welk product u spaart. Vanwege fiscale redenen is het af te raden vroeger gespaarde sommen over te dragen van een verzekering naar een fonds, of omgekeerd.