Advertentie

Fantoombesparingen

©Sofie Van Hoof

Bedraagt de besparingsinspanning van de regering Di Rupo 22 miljard euro, zoals die zelf claimt? Of zijn dat louter fantoombesparingen en heeft Di Rupo I helemaal niets bespaard, enkel de belastingen verhoogd, zoals Bart De Wever stelt?

De Vlaamse partijen in de federale regering reageerden in elk geval als door een horzel gestoken op de vraag ‘show me the money’ van de N-VA-voorzitter en antwoordden met een bombardement van cijfers die echter niet meteen klaarheid brachten in de discussie.

Wie heeft gelijk? Het begrotingstekort in ons land is gedaald van 13 miljard euro in 2011, toen de regering Di Rupo aantrad, tot iets minder dan 10 miljard euro. Dat is een verbetering met 3 tot 4 miljard euro. Volgens de Nationale Bank zijn tijdens de legislatuur van Di Rupo I de belastingen met ruim 5 miljard euro omhoog gegaan. De conclusie lijkt dus te zijn dat de daling van het begrotingstekort uitsluitend te danken is aan de verhoging van de belastingen. Waar zitten dan de 22 miljard euro besparingen waar de regering Di Rupo zich op beroemt?

Advertentie

De realiteit is natuurlijk een stukje ingewikkelder. Als de regering Di Rupo het heeft over ‘besparingen’ bedoelt ze zowel belastingverhogingen als uitgavenverminderingen. Om die begripsverwarring uit de wereld te helpen zou het aangewezen zijn om de dingen correct te benoemen en enkel over besparingen te spreken als het over echte bezuinigingen – uitgavenverminderingen gaat. Belastingverhogingen zijn geen besparingen, maar kunnen wel ‘saneringen’ worden genoemd – als ze bijdragen tot een sanering van de begroting. Maar correcter – en duidelijker – is geen eufemismen te gebruiken wanneer men over belastingverhogingen spreekt.

Een tweede punt is dat een aantal overheidsuitgaven automatisch stijgt: bijvoorbeeld de ambtenarenwedden - door de indexering -,  de pensioenuitkeringen - door de vergrijzing. Als die automatische uitgavengroei tijdens de begrotingsopmaak op een of andere manier kan worden afgeremd, is dat een vorm van besparing, ook al vallen de uitgaven toch nog hoger uit dan het voorgaande jaar. Ter informatie: de primaire uitgaven van de federale overheid, uitzondering gemaakt voor eenmalige posten, liggen dit jaar 6,8 procent hoger dan in 2012.

De discussie tussen N-VA-voorzitter Bart De Wever en de partijen uit de regering Di Rupo I is voor een stuk een semantische discussie: wat zijn besparingen? De kritiek dat de federale regering helemaal niets heeft bespaard is onheus. Er zijn wel degelijk belangrijke inspanningen gedaan. Maar het is ook waar dat tijdens de jongste legislatuur het overheidsbeslag naar een recordhoogte is gestegen van 51,5 procent van het bbp. En dat moet omlaag.

Hoeveel miljarden de regering Di Rupo al dan niet heeft bespaard, doet eigenlijk niet meer ter zake. Dat is het verleden. Wat nu telt is hoe de overheidsuitgaven de volgende jaren in toom kunnen worden gehouden, om een vermindering van het overheidsbeslag en een verlaging van de belastingdruk mogelijk te maken.

Dat dit noodzakelijk is, zegt niet alleen de N-A, maar zeggen ook enkele partijen uit de regering Di Rupo, zoals CD&V en Open VLD. In hun verkiezingsprogramma’s gaan ze alle drie uit van een grendel op de overheidsuitgaven, al is die grendel bij de ene partij wat strenger dan bij de andere. Een strikte bevriezing van de nominale overheidsuitgaven, zoals de N-VA voorstelt, is volgens de definitie van De Wever natuurlijk ook maar een ‘fantoombesparing’. Maar zulke fantoombesparingen helpen wel degelijk om de overheidsuitgaven onder controle te houden, de begroting in evenwicht te brengen en de belastingdrift te verminderen.

Advertentie
Gesponsorde inhoud