De oligarchen en de president

De Amerikaanse presidentsverkiezing is ’s werelds grootste politieke show. Maar de echte Amerikaanse machthebbers, zij die de staat in de staat controleren, zijn niet verkiesbaar. Dat beweert Mike Lofgren, die bijna dertig jaar als adviseur voor de Republikeinse Partij werkte.

©Saskia Vanderstichele

Voor nogal wat Amerikaanse politieke verslaggevers is Henry Louis Mencken een cultfiguur. Ruim een halve eeuw na zijn dood werd het werk van de chroniqueur van The Baltimore Sun geconsacreerd met een tweedelige uitgave door The Library of America, het Amerikaanse equivalent van de Franse La Pléiade.

Mencken, bij leven al een eenmanssloopbedrijf genoemd, had nochtans geen hoge dunk van het Amerikaanse politieke bedrijf. Volgend citaat uit een van zijn kronieken maakt dat duidelijk: ‘Naarmate de democratie de perfectie nadert, zal het presidentschap meer en meer de innerlijke ziel van het volk weerspiegelen. Tot op een grote en glorierijke dag de hartenwens van het volk in vervulling gaat en het Witte Huis wordt opgeluisterd met de aanwezigheid van een volslagen idioot.’

Advertentie

De vrees dat Menckens voorspelling in november waarheid wordt, verlamt het politieke establishment in Washington. De Democraten hebben de socialistische populist Bernie Sanders uit de weg gemanoeuvreerd. De Republikeinen zitten opgescheept met de vastgoed- en casinomogol Donald Trump. Al werkt die er enthousiast aan mee om het zichzelf onmogelijk te maken. Zo’n vijftig Republikeinse kopstukken verklaarden vorige week in een open brief dat Trump het karakter, de waarden en de ervaring mist om president te worden. Hij zou als president de nationale veiligheid en het welzijn van het land in het gedrang brengen. Daarom zullen de vijftig, die ook aan Hillary Clinton twijfelen, niet voor hem stemmen.

De ondertekenaars van de brief hebben allemaal een verleden in de Amerikaanse buitenlandpolitiek of bij de inlichtingendiensten. Zoals Michael Hayden, ooit de baas van de National Security Agency (NSA) en naderhand van de Central Intelligence Agency (CIA). En ook John Negroponte (ex-NSA), Robert Zoellick (ex-Wereldbank), maar ook Robert Blackwill, gewezen adviseur van Henry Kissinger, en James Jeffrey, twee sleutelfiguren in de nationale veiligheidsraad van president George W. Bush, naast de gewezen NAVO-ambassadeur en onderminister van Defensie William Taft IV.

Vier medewerkers van voormalig minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice ondertekenden de brief, evenals Eric Edelman, de veiligheidsadviseur van gewezen vicepresident Dick Cheney. Waarop Trump terecht repliceerde dat die briefschrijvers verantwoordelijk waren voor de desastreuze invasie van Irak en alle calamiteiten die daaruit volgden, zoals de opmars van Islamitische Staat en naderhand het Libische debacle.

Als we Mike Lofgren mogen geloven, behoren de vijftig ook tot de Deep State, de staat in de staat die de Verenigde Staten daadwerkelijk controleert. Lofgren was bijna dertig jaar Congres-medewerker van de Republikeinse Partij. Begin dit jaar verscheen zijn ‘The Deep State. The Fall of the Constitution and Rise of a Shadow Government’, dat in Europa onopgemerkt bleef, maar in de VS veel aandacht kreeg.

Lofgren is geen verspreider van complottheorieën. Hij heeft als werknemer van de Republikeinse Partij de staat in de staat in actie gezien. Hij heeft ermee samengewerkt en zag hoe vlotjes sommige Democraten, zoals de Clinton en zelfs Barack Obama, zich voor die kar lieten spannen. ‘De Deep State is geen occulte organisatie, ze opereert onder onze ogen’, zei Lofgren in een interview. ‘Zij die de staat in de staat controleren, zijn niet verkiesbaar of herverkiesbaar. Het publiek en de media kijken de andere kant op. Die zijn meer bezig met de strapatsen van Kim Kardashian dan met de werking van de staat.’

Gulle contracten

Begin 1961, enkele dagen voor de machtsoverdracht aan zijn opvolger John F. Kennedy, waarschuwde president Dwight Eisenhower voor wat hij het militairindustrieel complex noemde. Eisenhower wist volgens Lofgren waar hij het over had. De vervlechting van de gigantische industriële en militaire machinerie begon al tijdens de Tweede Wereldoorlog met het Manhattanproject, de ontwikkeling en de aanmaak van de atoombom. Volgens Lofgren werkten tienduizenden in het volste geheim samen aan dat project, en werden steden gebouwd waarvan niemand het bestaan kende. Intussen werkten nog eens duizenden samen aan het kraken van de Duitse en Japanse codes.

Advertentie

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de fundering gelegd voor de staat in de staat, waar vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en overheidsdiensten als het Pentagon, inlichtingenbureaus, Financiën en Justitie elkaar vinden. Vandaag staan zelfs rechtbanken als de Foreign Intelligence Surveillance Act-rechtbank (FISA) in Virginia geheel ten dienste van de staat in de staat. Zo verkreeg de regering-Obama door een geheime uitspraak van de FISA-rechtbank alle ruimte voor de afluisterpraktijken van de NSA.

Veel overheidsdiensten zijn feitelijk geprivatiseerd. Halliburton, dat van 1995 tot 2000 door hem werd geleid, kreeg toen Dick Cheney vicepresident werd voor bijna 40 miljard dollar contracten voor de logistieke ondersteuning van de invasie van Irak. Terwijl steden als Detroit en Cleveland verkrotten, werden gulle contracten uitgeschreven voor de aanleg van een rioolnet in Bagdad.

Ook de inlichtingendienst NSA deelde gul contracten uit. Edward Snowden, de klokkenluider die een pak geheime NSA-documenten in de openbaarheid gooide, werkte voor zo’n onderaannemer, het technologiebedrijf Booz Allen.

Niets voor niets

Nieuwe spelers zijn de bollebozen van de Valley. Ze hebben de kennis en meer geld dan Wall Street om de staat in de staat te oliën, en ze spekken royaal verkiezingsfondsen.

Tussen Wall Street en Washington, zegt Lofgren, is een diepe band. De Wall Street-bank Goldman Sachs is een leverancier van ministers van Financiën en presidentieel adviseurs. Nieuwe spelers zijn de bollebozen van Silicon Valley. Die hebben de kennis en meer geld dan Wall Street om de staat in de staat te oliën, en ze spekken royaal verkiezingsfondsen. Zonder de technologie geleverd door de Valley maar betaald door de overheid, raken de inlichtingendiensten verlamd.

Presidenten die de agenda van de oligarchen uitvoeren, doen dat niet voor niets. Bill Clinton werd na zijn presidentschap via het sprekerscircuit beloond met zo’n 100 miljoen dollar. Uit erkentelijkheid, omdat hij de banken bediende door het opheffen van de Glass-Steagall Act, die voorzag in de scheiding van de commerciële banken en beursbanken en de handel in afgeleide producten liberaliseerde.

Met de hulp van zijn vrouw Hillary, die de inval in Irak steunde, zoog zijn Clinton Foundation ook geld op van Arabische en Afrikaanse potentaten. Barack Obama verzette zich niet tegen de drijverijen van de NSA en bezorgde met zijn Obamacare de farmaceutische industrie als het ware een licentie om dollars te drukken. Hij weet zich nu al verzekerd van de bouw van een faraonische Barack Obama Library.

Presidenten zijn de woordvoerders van de Deep State, aldus Lofgren. En dat zal zo blijven zolang wettelijk is toegestaan dat het bedrijfsleven met miljarden dollars de presidentsverkiezingen financiert. Uiteraard heeft de staat in de staat liever een politieke schurk dan een dwaashoofd in het Witte Huis. Al valt met een dwaashoofd te leven, als die maar in de pas blijft.

PS: elke gelijkenis met de Europese Unie - waar voorzitters, commissarissen en europarlementsleden met lobbytalent na geleverde arbeid eveneens mogen opklimmen tot de comfortabele klasse en uitrusten in raden van bestuur of in de pluche van de haute finance - is puur toevallig.

Mike Lofgren, The Deep State. The Fall of the Constitution and the Rise of a Shadow Government. New York, Viking Press, 2016.

Advertentie
Gesponsorde inhoud