opinie

Met 'het minder slecht proberen te doen' komen we er niet voor het klimaat

Manager KU Leuven Instituut voor Energie & Maatschappij

Vlaanderen haalt zijn eigen klimaatdoelstellingen niet. Telkens opnieuw waren we gefocust op ‘het minder slecht doen’ in plaats van op ‘het goed doen’. Daarom staan we nu voor een haast onmogelijke opgave.

Vlaanderen blijft ver onder de eigen klimaatdoelstelling. Dat is de uitkomst van een nieuwe doorrekening van ons beleid. Om conclusies uit die cijfers te trekken helpt het eens terug te gaan in de tijd.

Eind 2019 ‘planepoolde’ toenmalig Vlaams minister van Klimaat Zuhal Demir (N-VA) voor het laatste naar een internationale klimaattop, toen in Madrid. In haar koffer zat een akkoord om tegen 2030 een verlaging van de uitstoot na te streven van 35 procent tegenover 2005. Op dat moment leek de 2020-doelstelling van 15,7 procent nog onhaalbaar. Pas het jaar nadien bleek dat Vlaanderen die doelstelling toch onverhoopt haalde, mede door de coronacrisis.

Advertentie
  • De auteur
    Ruben Baetens is manager van het KU Leuven Instituut voor Energie & Maatschappij.
  • De kwestie
    Vlaanderen blijft ver onder zijn eigen klimaatdoelstelling.
  • De conclusie
    In plaats van te streven naar ‘iets minder slecht’ te doen, moeten we het voortaan meteen goed doen.

Net als vandaag vond toen een doorrekening van het geplande beleid plaats. De prognose in 2019 was dat met de al genomen maatregelen ‘in 2030 de uitstoot in Vlaanderen maar 32,6 procent lager zal liggen’. Het verschil tussen de prognose en de doelstelling verklaarde de toenmalige minister-president Jan Jambon (N-VA) nog door de nood aan innovatie ‘zoals de zelfrijdende wagen’.

De nieuwe doorrekening laat dus zien dat we vijf jaar ministerraden, 107 genodigden in hoorzittingen van de Commissie Vlaams Energie- & Klimaatplan, twee iteraties van datzelfde klimaatplan en één regeringsvorming later erin geslaagd zijn de prognose te verbeteren van 32,6 naar… 33,6 procent. De regering-Jambon had ondertussen wel de doelstelling al verhoogd van 35 naar 40 procent. De kloof werd dus alleen maar groter.

Efficiëntere koeien

‘Proberen het ‘minder slecht’ te doen schiet uiteindelijk altijd tekort in de transformatieve verandering die nodig is’, stelden William McDonough en Michael Braungart, de grondleggers van de cradle-to-cradlefilosofie, in 2002. Het ‘minder slecht’ proberen te doen was het voorbije decennium altijd de kern van ons klimaatbeleid.

Advertentie
Advertentie

In transport realiseerden we een grote shift van diesel (-45%) naar benzine (+55%), maar de elektrische wagen komt maar traag van de grond en de shift naar andere vervoerswijzen blijft in de koelkast. De voertuigkilometers stegen als vanzelfsprekend van 50 naar 60 miljard.

In gebouwen focusten we vooral op een shift van stookolie (-15%) naar aardgas (+20%), terwijl de superieure warmtepomp nog altijd het kneusje blijft. We promoten nog liever de hybride ketel dan na te denken hoe we onze gebouwen geïsoleerd en warmtepompklaar krijgen. ‘Een energielabel D is genoeg’, weet je wel.

En in de landbouw geloofden we vooral in ‘efficiëntere koeien’. De totale rundveestapel is daardoor met 5 procent afgenomen, maar de methaanemissies van hun spijsverteringsprocessen zijn met 12 procent toegenomen. Voor de melkveestapel gaat het zelfs om een stijging van 47 procent sinds de afschaffing van het melkquotum in 2015.

Zesjescultuur

Wie bij de niet-gehaalde doelstellingen graag herhaalt dat ‘er niets gebeurt’, heeft het dus mis. Alleen is dat wat er gebeurt weinig efficiënt of niet toekomstgericht. De meest voorkomende fout van een slimme ingenieur is iets te optimaliseren dat niet zou moeten bestaan, luidt een bekend gezegde. Ook onze beleidsmakers staren zich schijnbaar blind op de optimalisatie van punten en komma’s.

Wie bij de niet-gehaalde doelstellingen graag herhaalt dat ‘er niets gebeurt’ heeft het dus mis. Alleen is dat wat er gebeurt weinig efficiënt of niet toekomstgericht.

Een dieptepunt is misschien wel de zomer van 2021, toen Vlaanderen voor het financieren van bodemsaneringen een verhoging van de stookolieprijs van 1 eurocent weigerde. Drie jaar later is een liter stookolie 20 cent duurder en praten we in de context van het Europese emissiehandelssysteem ETS2 over een verdere stijging van 15 tot 60 cent per liter. Heel dat debat was dus much ado about nothing. Zo zijn de voorbeelden jammer genoeg legio.

Advertentie

Voor elk van de aangehaalde beleidsdomeinen is er één constante: telkens opnieuw waren we gefocust op ‘het minder slecht doen’ in plaats van op ‘het goed doen’. De Vlaamse zesjescultuur. Daarom staan we nu voor een haast onmogelijke opgave.

Elektrificatie

Elektrifieer alles zo snel en efficiënt mogelijk en produceer die elektriciteit zo proper mogelijk is het belangrijkste credo van de energietransitie. Elektriciteit is de enige vorm van energie waarvan we weten hoe we die emissieloos kunnen opwekken en bij het gebruik gaat veel malen minder energie verloren dan bij brandstoffen. Maar net dat credo hebben we helemaal mismeesterd.

Aan de gebruikszijde worden consumenten en investeerders geconfronteerd met zowat de hoogste elektriciteitsprijs en de laagste aardgasprijs van heel Europa. Daardoor is van elektrificatie helemaal geen sprake - niet in transport, noch in onze gebouwen en zeker niet in de industrie.

Aan de productiezijde wordt onze grootste klimaatvriendelijke bron van elektriciteit - de nucleaire - stap voor stap tot schroot herleid. Tegelijk werd de investeringszekerheid voor de ontwikkeling van windenergie op land kaasschaafsgewijs onderuitgehaald. En bij elke nieuwe kabel of digitale meter blijkt dat ook ons netbeheer eerder vroeg dan laat een bottleneck wordt.

Hopelijk proberen we in de komende jaren ‘het goede te doen’ in plaats van het ‘minder slecht te doen’. Als de bestemming van de ingeslagen weg juist is, volgen de percentages vanzelf.

Advertentie
Gesponsorde inhoud