opinie

Het is nooit te laat om wat we zelf doen beter te doen

Hoofdeconoom van Etion, forum voor geëngageerd ondernemen

De Vlaamse borstklopperij mag niet ontaarden in navelstaarderij. Dat vraagt beleid dat zijn overmoed overstijgt en zich eindelijk bezint over zijn kerntaken.

Wat we zelf doen, moeten we beter doen. Die wijze woorden van Gaston Geens zijn in onze Vlaamse zelfgenoegzaamheid gaandeweg verbasterd tot ‘wat we zelf doen, doen we beter’. Helaas liep die semantische vervorming synchroon met een achteruitgang op het terrein.

  • De auteur
    Geert Janssens is hoofdeconoom van Etion.
  • De kwestie
    Omdat Vlaanderen het beter doet dan Wallonië, toont het zich zelfgenoegzaam. Nochtans kampt het ook met zaken als rechtsonzekerheid en dalende onderwijsscores.
  • De conclusie
    Het beleid moet zijn overmoed overstijgen, zich bezinnen over zijn kerntaken en een langetermijnvisie uitstippelen.
Advertentie
Advertentie

Als eerste minister-president lag Geens mee aan de basis van onze Vlaamse economische en technologische identiteit, met dank aan de Derde Industriële Revolutie die hij lanceerde met als jaarlijkse hoogtepunt de Flanders Technology-beurs. Door aan te sturen op de oprichting van Imec en Gimv genieten we tot vandaag van het levenswerk van de latere minister van staat.

Dat werk wordt echter almaar meer overschaduwd door overmoed. Terwijl het oorspronkelijke citaat oproept tot toekomstige verantwoordelijkheid, gaat de vervormde versie er gemakshalve vanuit dat die automatisch wordt opgenomen. Die zelfgenoegzaamheid volgt uit het schitterende rapport dat we kunnen voorleggen als we ons vergelijken met de andere deelstaten van dit land. Maar daarmee vergelijken we ons met de slechtste leerlingen van de Europese Unie. Wat de tewerkstellingsgraad betreft, scoren alleen regio’s in het zuiden van Italië en Spanje slechter dan Wallonië en Brussel. En hoewel Vlaanderen het beter doet, staan we maar op een 50ste plaats. Ook wat het welvaartspeil betreft, halen we maar een 40ste stek.

Naarmate meer organisaties uit de hand van de overheid eten, blijven minder krachten over om een mentaliteitsverandering te bepleiten.

Een statistische verklaring is dat een groot stuk van onze Vlaamse welvaart en tewerkstelling in het Brusselse wordt gegenereerd. Het Vlaamse gemiddelde wordt daarenboven sterk opgetrokken door de provincie Antwerpen, met de haven als belangrijke groeimotor. Die bijdrage staat stevig onder druk nu het stikstofprobleem in een juridisch moeras dreigt te belanden.

Die rechtsonzekerheid komt voor ondernemingen boven op tal van andere tegenvallers, zoals het verlies aan concurrentiekracht door de hogere loonkosten, de duurdere energie en de onzekere bevoorrading. Daarnaast is er de toenemende onzekerheid over infrastructuurprojecten, waar de hoogspanningslijn Ventilus slechts een voorbeeld van is.

Ondertussen gaat het met de kwaliteit van onze enige grondstof, onze hersenen, snel bergaf. De PISA-onderwijsscores kunnen nog enigszins gerelativeerd worden omdat veel OESO-landen met nog slechtere testresultaten kampen. Toch blijft Vlaanderen ook hier in gebreke, omdat we het gebakkelei over de eindtermen in het onderwijs niet kunnen overstijgen. Ook voor het opvangen van het lerarentekort ontbreekt elke creativiteit, terwijl duaal leren maar moeilijk van de grond komt. De intenties zijn goed, maar de bereidheid om het over een andere boeg te gooien en samen te werken over de netten heen ontbreekt.

Advertentie

Veranderende wereld

Vlaanderen probeert een aantal zaken recht te trekken met een uitgebreide subsidiëring. Door de staatshervormingen konden we rekenen op een stevige instroom van financiële middelen. Maar wordt dat geld goed besteed? De lijst met subsidies werd al een keer drastisch ingekort - we subsidiëren niet langer paardenfluisteraars. Toch wordt nog elk jaar met meer dan 17 miljard euro gestrooid.

We missen niet alleen een transparant kader om die geldstroom te evalueren, maar ook een langetermijnvisie als leidraad. Waarheen moet dit alles leiden? Wat is het plan? Wie is de regisseur? In een snel veranderende wereld is het van belang strategische keuzes te maken.

Onze borstklopperij mag niet ontaarden in navelstaarderij. Dat vraagt beleid dat zijn overmoed overstijgt en zich eindelijk over zijn kerntaken bezint.

Ook bedrijven hebben dat perspectief hard nodig, zodat ze kunnen investeren op de lange termijn. Niemand kan de toekomst voorspellen, maar enkele trends zijn onvermijdelijk: vergrijzing, technologie en vergroening. We beschikken in Vlaanderen over kennis en middelen om de toekomst mee vorm te geven: duurzame en circulaire businessmodellen, de ontwikkeling van waterstoftechnologie of kernenergie van de nieuwe generatie, alternatieve materialen, urban mining… Maar om die troeven te verzilveren, moet het Vlaams beleid die trends ten volle omarmen.

Ook in het arbeidsmarktbeleid moeten we duidelijker keuzes maken. Om de werkgelegenheidsgraad verder op te trekken moeten we doelgroepen activeren, niet het minst de allochtone bevolking. Dat vergt een nieuw sociaal contract en transparantie over de doelstellingen en de wijze waarop we een mentaliteitswijziging willen bereiken. De Vlaamse overheid moet ook vermijden dat ze op de arbeidsmarkt in concurrentie gaat met bedrijven, onder meer via haar talloze  (over)gesubsidieerde agentschappen.

Navelstaarderij

Onze borstklopperij mag niet ontaarden in navelstaarderij. Dat vraagt beleid dat zijn overmoed overstijgt en zich over zijn kerntaken bezint. Dat wordt moeilijker naarmate meer organisaties eten uit de hand van de overheid en minder krachten overblijven om een mentaliteitsverandering te bepleiten.

Toen Geens in 1995 de actieve politiek verliet, was de Vlaamse rijkdom er mede dankzij het beleid. We moeten opletten dat het niet ‘ondanks’ wordt. De wereld verandert zo snel dat we ons niet kunnen veroorloven te blijven aanmodderen. 2024 mag dan een verkiezingsjaar zijn, het is nooit te laat om wat je zelf doet beter te doen.

Advertentie
Gesponsorde inhoud