Debat over staatshervorming vergt eerst lakmoestest
Bij elke staatshervorming stond ideologie centraal, niet bestuurskracht en efficiëntie. Worden we door een hervorming democratischer, efficiënter en rechtvaardiger bestuurd? Die lakmoestest moet aan elk debat voorafgaan.
Waarom zit België vast in de buik van het Europese peloton als het gaat over de efficiëntie en performantie van de overheid, haar uitgaven, de transparantie van de besluitvorming en de mate van overdadige regelgeving? Aan de overheidsuitgaven zal het niet liggen. Zowel volgens de Nationale Bank als de Global Competitiveness Index zijn die zeer hoog. Dat komt onder meer door de hoge kosten voor sociale bescherming, gezondheidszorg, economische zaken, onderwijs en algemeen overheidsbestuur.
Alle vorige staatshervormingen poogden vooral het opgepookte communautaire vuur te doven. Na elke ronde nam het overheidsbeslag toe, terwijl de efficiëntie terugliep.
Qua sociale uitgaven zit België boven het gemiddelde, iets lager dan de top drie (Finland, Frankrijk en Denemarken). Onze gezondheidszorg staat op een vijfde plaats. Op het vlak van de uitgaven voor ‘economische zaken’ (zoals bedrijfssubsidies voor jobcreatie) en de uitgaven voor communicatie en vervoer is België tweede, na Griekenland en voor Oostenrijk. Op onderwijsvlak neemt het de derde plaats in, na Denemarken en Zweden. Ten slotte scoort het ‘algemeen overheidsbestuur’ (parlementen en regeringen, ambtenarenapparaat) ook bovengemiddeld: na de Scandinavische landen en Griekenland, maar voor de buurlanden Frankrijk en Duitsland.
Met de performantie van onze overheid scoren we rond het Europese gemiddelde, maar we hebben te veel en te complexe regelgeving. De overheid kan nog heel wat efficiëntiewinst boeken door kostenbeheersing en betere dienstverlening. Hervormingen blijven half uitgevoerd. Goede raad van veel recent wetenschappelijk onderzoek over de publieke sector wordt helaas in de wind geslagen. Ook de grote institutionele complexiteit staat een beter beheer in de weg. De dubbele structuur van gewesten en gemeenschappen met hun kluwen van financieringsstromen kost heel veel geld.
Bevoegdheden
Maar de grootste problemen liggen bij de primaire uitgaven en de werking van de overheid zelf. Ons land lijkt steeds meer institutioneel vergrendeld. De deelstaten en het federale niveau struikelen over elkaars bevoegdheden. Daardoor wordt het natuurlijk moeilijk om een duidelijke strategische visie te bepalen en die om te zetten in coherent beleid. Zo werd de strijd tegen corona het afgelopen jaar meermaals afgeremd omdat de verschillende beleidsniveaus er niet uit geraakten wie eigenlijk bevoegd was. De federale discussie over de kernuitstap wordt beïnvloed door de toename van de productie van hernieuwbare energie, waarbij de afschaffing van de terugdraaiende teller op Vlaams niveau roet in het eten dreigt te gooien. En hoe gaan we de Europese relancemiddelen doelmatig verdelen?
Hoe tillen we dit land boven de middelmaat uit? Wat we zelf doen, doen we duidelijk niet beter. Blijven we hangen in het peloton, of durven we aan te vallen?
Alle vorige staatshervormingsrondes poogden vooral het opgepookte communautaire vuur te doven. Na elke ronde nam het overheidsbeslag toe, terwijl de overheidsefficiëntie gestaag terugliep. Volgens de Wereldbank halveerde die bijna tussen 2002 en 2019. Het stelselmatig uitkleden van het federale niveau ten voordele van de deelstaten leidde niet tot een beter werkende staat. Elke staatshervorming ging gepaard met de oprichting van nieuwe instellingen, nieuwe regels en nieuwe tegenstellingen die een ruim draagvlak en schaalvoordelen in de weg stonden. De ideologie stond centraal, niet de bestuurskracht en efficiëntie.
Populisme
De burger kreeg niet meer waar voor zijn belastinggeld en wantrouwt die matig presterende overheid steeds meer. Populisme loert om de hoek. Gevoed door sociale media en een pers die al te graag alle zwakheden van de overheid met grote titels in de verf zet, wordt die burger steeds mondiger en kritischer. Tegelijk is hij geneigd privéondernemingen meer te vertrouwen dan de overheid. Daarom de weerkerende roep om privatiseringen. De potentiële dreiging van het faillissement dwingt ondernemers naar de klant te luisteren om de zaken financieel op orde te houden. Overheidsdiensten en overheidsbedrijven kunnen niet op de fles gaan.
Alleen al het ontstaan van de nieuwe federale regeringsploeg tegen een achtergrond van defaitisme bewijst dat een mentale omslag mogelijk is.
Hoe tillen we dit land boven de middelmaat uit? Wat we zelf doen, doen we duidelijk niet beter. Onlangs legde auteur Jozef Deleu de vinger op de wonde: ‘Het wordt tijd dat we voor de spiegel gaan staan en ons afvragen of Vlaanderen wel in staat is de bevoegdheden die het in de loop der jaren heeft verworven adequaat uit te oefenen.’ Deleu vraagt zich hardop af of ons bestuur wel democratischer, efficiënter en rechtvaardiger is geworden. Die drie vragen gaan vooraf aan elk debat over staatshervormingen of de omvang van de overheid. Ze eerlijk durven te beantwoorden vereist politiek een grote mentale omslag. Enkel en alleen al het ontstaan van de nieuwe federale regeringsploeg tegen een achtergrond van defaitisme bewijst dat dat mogelijk is. Nu komt het erop aan de nakende sortie de crise en de relance aan te grijpen om te hervormen. Blijven we hangen in het peloton, of durven we aan te vallen?
Christian Leysen
Ondernemer en Kamerlid Open VLD
Meest gelezen
- 1 Bonte, het oudste en enige riffelbedrijf van België, stopt ermee: ''Wat moeten wij nu doen?', vragen klanten'
- 2 Élodie Ouédraogo over het einde van Unrun: ‘Ik voelde zo veel schaamte, maar ook opluchting’
- 3 Paul Gheysens, de gevreesde vastgoedboer met twee gezichten
- 4 Euroclear werd bijna voor 2 miljard euro opgelicht, maar parket weigert dat te onderzoeken
- 5 Weinig reden tot toosten bij champagnehuis Vranken-Pommery