Iedereen FAN
We hangen vlaggen aan de gevel, versieren onze auto en smeren tricolore troep op ons gezicht. Belgen zijn voetbalgek geworden. ‘Het is perfect normaal dat supporters in de ene hand met een Belgische vlag zwaaien en in de andere met een Vlaamse. Een Waal is een Belg als hij wint en een Waal als hij verliest.’ Wij, mensen, maken onszelf en elkaar graag gek.
‘Het was zo stil op de tribunes dat het overduidelijk was dat alle 6.000 supporters hun ticket gratis kregen.’ Zo klonk een ontgoochelde Dries Mertens enkele jaren geleden na een match van de Rode Duivels in het Koning Boudewijnstadion. Intussen is er veel veranderd. Al wekenlang trekken kinderen verkleed als duiveltjes naar school. Wie een halfuur voor een match een supermarkt bezoekt, waant zich alleen op de wereld. Mannen en vrouwen die van hun leven nog geen voetbalmatch hebben uitgekeken, supporteren nagelbijtend en vuilbekkend voor ‘hun’ team alsof ze nooit anders deden.
‘België is van iedereen, maar toch vooral van ons.’ Toen aanvoerder Vincent Kompany deze tweet twee jaar geleden de wereld rondstuurde na de 2-0-overwinning tegen Schotland kon hij onmogelijk weten hoe profetisch zijn woorden zouden blijken. De Facebook-pagina van de Rode Duivels heeft vandaag 635.000 volgers. 300.000 hebben zich pas de jongste weken aangesloten. ‘Hallucinant’, zegt Peter Verbiest, strategisch directeur van Boondoggle, het communicatiebureau dat de pagina lanceerde.
Voetbalgekte is niet nieuw en nog minder typisch Belgisch. Bij elk WK breekt voetbalkoorts uit in de deelnemende landen. Maar dit keer lijkt de uitbraak heviger. Borja Garcia van de Britse universiteit van Loughborough bestudeert samen met wetenschappers van acht andere universiteiten het gedrag van fans: ‘Ruim 80 procent van de Duitsers kijkt naar het WK, net als 77 procent van de Spanjaarden, 68 procent van de Denen en 66 procent van de Britten. Dat zijn er meer dan ooit. Wellicht heeft het te maken met de aantrekkelijkheid van het gastland Brazilië en met het feit dat er in de eerste matchen vaak gescoord werd.’
Ook in landen zonder voetbaltraditie, zoals de Verenigde Staten, sneuvelen kijkcijferrecords. Vorige zondag keken 25 miljoen Amerikanen naar het gelijkspel tegen Portugal. Dat zijn nog steeds een pak minder kijkers dan voor de Superbowl, maar wel meer dan voor de basketbalfinales van de NBA. The New Yorker kopte daags nadien: ‘De dag dat Amerika verliefd werd op het voetbal.’
Imbeciel spelletje
Voor de stijgende populariteit zijn perfect rationele verklaringen te bedenken. Voetbal was al langer de populairste sport van de planeet. En het succes is nog niet op zijn hoogtepunt. De wereldvoetbalbond FIFA telt inmiddels 204 leden, meer dan de Verenigde Naties (193). The Economist spreekt van ‘een groeimarkt’ en voorspelt dat voetbal ‘a truly global game’ wordt. Volgens het gezaghebbende weekblad is voetbal meer dan een spelletje. Het is een krachtige economische motor. Multinationals zoals Adidas en Coca-Cola zijn trouwe sponsors van de FIFA, omdat voetbal hun de kans geeft een balletje op te werpen in nieuwe markten, voor hun concurrenten.
Een tweede rationele verklaring voor de wereldwijde gekte: de wereldbeker in Brazilië werd nog nooit zo massaal uitgezonden. De zendtijden zijn gunstig, in Europa zelfs vaak in prime time. Daar komt bij dat digitale media het ‘enthousiasmevirus’ - een term van de Nederlandse massapsycholoog Jaap van Brummen - verspreiden met een ongeziene snelheid.
Maar met rationele verklaringen alleen komen we er niet. Er is meer. Er moet meer zijn. Tenslotte blijft voetbal een spelletje waarbij 22 mannen als imbecielen achter een bal aan lopen. ‘Soccer is popular, because stupidity is popular’, luidt de door voetbalhaters vaak geciteerde quote van Jorge Louis Borges. Maar psychologen en sociologen zijn het oneens. Voetbal zegt meer over de menselijke natuur dan je zou denken. Alain van Hiel, psycholoog van de Universiteit Gent: ‘Mensen zijn groepsdieren. We zijn graag samen, we maken elkaar graag gek. We houden ervan fysiek dicht bij elkaar te kruipen in een stadion of in een zetel. We voelen we ons graag deel van een groep.’ Bart Vanreusel, socioloog van de KU Leuven: ‘De voetbalgemeenschap is een ‘imagined community’, een verbeelde gemeenschap waarvan de leden elkaar nooit allemaal persoonlijk kunnen kennen, maar onderling wel een binding voelen.’
Sommige supporters zijn al veel langer lid van de groep. Diehards krijgen nu gezelschap van ‘fair weather fans’, supporters die zich tijdelijk aansluiten. Het waanzinnige aantal nieuwe supporters heeft te maken met een fenomeen dat psychologen ‘basking in reflected glory’ noemen. ‘We zijn constant op zoek naar manieren om ons zelfbeeld te verbeteren. We sluiten ons aan bij groepen waarvan we denken dat het succes van de groep zal afstralen op onszelf’, legt professor sportpsychologie Filip Boen van de KU Leuven uit.
Onderzoekers observeerden de kleding van studenten aan zeven Amerikaanse universiteiten. Op maandagen na een overwinning van het footballteam haalden opvallend meer leerlingen kleding met het logo of de naam van de universiteit uit de kast. Bovendien spreken studenten in de nasleep van een overwinning opvallend vaker in de wijvorm. Dat zie je vandaag ook. ‘We hadden Origi eerder moeten laten invallen.’ Het is vreemd om die woorden te horen uit de mond van mensen die voordien nooit blijk gaven van enige interesse in voetbal. Maar het is perfect normaal menselijk gedrag.
Volgen Boen is het ‘basken’ van de Belgen eerder begonnen dan bij vorige wereldbekers. ‘Dat komt omdat het succes van de Rode Duivels verwacht en voorspeld is. Onze ploeg is een van de favorieten, ze staat op de vijfde plaats bij de bookmakers. In 2002 waren de verwachtingen veel kleiner. De hype begon toen pas nadat we onverwacht Rusland hadden geklopt en zo de tweede ronde haalden.’
Vlaamse vlaggen
Voorts vinden psychologen het niet gek dat dezelfde mensen die enkele weken geleden nog met Vlaamse vlaggen stonden te zwaaien, vandaag met evenveel overtuiging de Belgische vlag hijsen.
‘Dat u dat verwondert, bewijst dat u een rationele journalist bent. Een psycholoog weet dat een mens niet rationeel is’, lacht Van Hiel. Volgens de sociale identiteitstheorie heeft elke mens gemiddeld honderd identiteiten: journalist, moeder, Gentenaar, jurist, fietser, voetbalfan, … We switchen voortdurend en gebruiken die identiteiten die ons in een bepaalde context het best bevallen.’ Met andere woorden: het komt ons nu even goed uit om Belg te zijn en dus kiezen we daarvoor. Maar dat kan snel keren. Boen: ‘Eigen onderzoek leert dat we een Waalse atleet die goed presteert als Belg zien. Maar als de Waalse atleet op doping betrapt wordt, is hij snel weer een Waal.’
Sociale wetenschappers twijfelen er sterk aan of de uitslag van de verkiezingen anders zou uitvallen als de stembusslag nu zondag zouden plaatsvinden. Van Hiel: ‘Mensen zijn perfect in staat om een overtuigde Belg te zijn op het voetbalveld, en een overtuigde Vlaming in het stemhokje. Net zoals Belgische Turken vandaag de meest uitbundige supporters van de Rode Duivels zijn, maar rabiaat zullen supporteren voor Turkije bij de volgende match tegen België.’ Vanreusel: ‘Goals vertalen zich nooit in veranderend stemgedrag. We hebben daar zelfs een term voor: 90 minutennationalisme. Tijdens het WK in Zuid-Afrika heerste in dat land een enorme vreugde. Twee weken later was daar niets meer van te merken en werd er opnieuw gestaakt.’ Filosofe Tinneke Beeckman merkt op dat de waarde van de Belgische vlag dezer dagen fel gedegradeerd is: ‘Die vlag - vaak met een Jupiler-logo op - staat nauwelijks nog symbool voor een natie. Het is een feestartikel.’
Want ja, ook dat verklaart veel. Mensen hebben simpelweg zin om te feesten. ‘Voetbal is een mondiaal carnaval, een vrijplaats waar we ons nog eens helemaal kunnen laten gaan’, zegt Vanreusel. Daar hebben we met z’n allen blijkbaar grote behoefte aan. Beeckman: ‘Vroeger vierden mensen carnaval, nadat ze een winter vol ontbering hadden overleefd. Tijdens zo’n carnaval mocht alles, kon alles, werden alle morele codes op hun kop gezet. Vandaag gebeurt dat nog zelden of nooit. Er zijn haast geen rituelen meer die mensen samenbrengen. We leven in permanente overvloed. Er is geen tekort meer, dus is er tijdens feesten geen overvloed meer. Zelfs bruiloften zijn niet meer zoals op schilderijen van Brueghel. Al onze feesten zijn bescheiden theekransjes. Er is nog weinig gelegenheid om uit de band te springen. Het WK is wel zo’n gelegenheid.’
Simon Kuper, voetbaljournalist van de Britse zakenkrant Financial Times noemt het ‘a rare taste of togetherness’. ‘Voetbal lijkt mensen iets te bieden dat ze nergens anders kunnen vinden.’ Filosoof Maarten Boudry is het daarmee eens. ‘Ik ben allerminst een voetbalfan, maar het gemeenschapsgevoel dat we vandaag zien is zeldzaam in een postmoderne wereld, die versplintert in ontelbare kleine niches, clubs en hobbygroepen, met op maat gesneden consumentisme en steeds verdergaande differentiatie in smaken.’
Er zijn filosofen die zo ver gaan dat ze beweren dat voetbal ‘existential clarity’ biedt: de eenvoud van het spel doet ons vergeten dat we in een hopeloos complexe wereld leven. ‘Zulke theorieën zijn bij het haar getrokken’, vindt Boudry. ‘De toevalsfactor is enorm, en het spelverloop grillig. Je kan de redenering makkelijk omdraaien: voetbal spreekt aan omdat het de grilligheid van het leven verbeeldt.’
Testosteron en serotonine
Nog opmerkelijk, de greep van de marketeer op de fan is tijdens dit WK groter dan ooit. Vanreusel: ‘Voor het eerst hebben marketeers echt begrepen dat al die tijdelijke fans consumentbereid zijn.’ In een gesprek met De Tijd geeft Herbert Hainer, de topman van hoofdsponsor Adidas dat grif toe: ‘Voetbal is nu ook een kwestie van marketing. De sport ondergaat een nieuwe professionaliseringsgolf: landenteams vertellen een verhaal en betrekken hun fans erin’. Peter Verbiest van Boondoggle beaamt. ‘In onze campagne hebben wij voluit ingezet op het supporterschap. Het succes van een voetbalploeg wordt niet gedragen door elf man. Het is de twaalfde man, de supporter, die het verschil maakt. Het is niet zomaar een verhaaltje dat we hebben gefabriceerd: het is echt.’
En of het echt is. ‘Fanschap’ doet bizarre dingen met mensen. Onderzoekers toonden tijdens de vorige WK-finale tussen Spanje en Nederland aan dat testosteron tijdens een voetbalmatch piekt bij mannen én vrouwen. Hetzelfde geldt voor het stresshormoon cortisol en het gelukshormoon serotonine. De reacties zijn heviger bij die hard-fans, en ze duren langer. ‘Dat is logisch, want bij echte fans valt hun identiteit samen met de identiteit van supporter. Verlies betekent dat hun sociale status is aangetast’, aldus Boen.
In Edinburgh nam het aantal spoedopnames in psychiatrische instellingen significant toe in de zomer van 1978, 1982 en 1986. Het Schotse team werd toen telkens uitgeschakeld in de eerste ronde. De wedstrijd met de meest dramatische gevolgen is de finale in 1950, toen gastland en superfavoriet in de slotfase Brazilië de duimen moest leggen tegen Uruguay. Na het horen van het slechte nieuws op de radio pleegden verschillende Braziliaanse huisvaders zelfmoord.
Simon Kuper toonde in zijn boek ‘Soccernomics’ aan dat ook in Europese landen de zelfmoordcijfers dalen als de nationale ploeg deelneemt aan een groot toernooi zoals het WK. Voor sommige fans is voetbal een kwestie van leven of dood. Of zelfs belangrijker dan de dood. Er zijn Duitse begrafenisondernemers die kisten maken in clubkleuren en supporters de mogelijkheid bieden hun as te laten verstrooien op de grasmat. De Braziliaanse club Recife geeft haar fans de kans na overlijden hun organen te doneren aan een andere fan, zodat ze ‘als fan blijven voortleven’.
Too big to fail
Nu zullen er altijd extreme zotten zijn, in en buiten het voetbal. Maar het is een interessante vraag of het kwaad kan, dat massale supporterschap. De geschiedenis leert ons dat sport al eens misbruikt wordt. Mussolini gebruikte voetbal om het fascisme te verspreiden. Een voetbalmatch tussen Honduras en El Salvador in 1970 ontaardde in een echte oorlog - de ‘soccer-war’ - tussen de twee landen.
Vandaag lijkt het gevaar voor politieke recuperatie eerder beperkt. Maar denkers als de Franse filosoof Jean-Claude Michéa wijzen er wel op dat voetbal een krachtig instrument van ‘soft power’ is geworden. Tinneke Beeckman: ‘We zijn blinde consumenten van het voetbalspektakel. We vergapen ons aan een animatiefilmpje dat Brazilië voorstelt als het beloofde land. Alsof het een virtuele wereld is. In de echte wereld werden hele wijken platgegooid om stadions te bouwen en zijn er al maanden opstanden in het land.’
Ook Vanreusel ziet het gevaar. ‘Het hedendaagse voetbal is ver afgeweken van waar het vandaan komt. Lang geleden was het een volkssport, vandaag wordt het spel verdeeld door multinationals en een Wereldvoetbalbond die ‘too big to fail’ geworden is. Niemand controleert.’
Nochtans valt er wel wat te controleren. Economen zijn het er al langer over eens dat gastlanden niet beter worden van grote sportmanifestaties zoals de Wereldbeker. Ze blijven zitten met een schuldenberg en infrastructuur die nooit meer gebruikt wordt. De kudde ‘witte olifanten’, zoals de lege superstadions genoemd worden, is niet meer te overzien. ‘Geven we de FIFA-bonzen geen mandaat om voort te doen zoals ze bezig zijn als miljoenen fans blind meedraaien in het door hen georkestreerde circus? Ik vrees van wel. ’
Maar laat dat de pret niet bederven. Dinsdag gapen we vast met nog meer naar de match van ‘onze’ Duivels tegen VS. Voor wie nu al genoeg heeft van de voetbalgekte: heb geduld! Wetenschappers onderzochten hoe vaak teams moeten winnen om de aandacht van de fans vast te houden. Ze kwamen uit op een percentage rond 62 procent. Met de 0-1-winst tegen Zuid-Korea zitten we nog aan honderd procent.