Meer dan 265 miljard euro staat er op spaarboekjes in ons land geparkeerd. Geld dat de banken onder meer gebruiken om kredieten te verstrekken. Leverde zo’n spaarboekje tien jaar geleden nog meer dan vier procent op jaarbasis op, dan moeten we het vandaag bij heel wat banken stellen met de wettelijke minimumrente van 0,11 procent: 0,01 procent basisrente en 0,10 procent getrouwheidspremie (voor geld dat minstens een jaar op de rekening staat).
Op een spaarboekje spaart u zich armer.
Als u weet dat de inflatie op jaarbasis tegenwoordig meer dan 2 procent bedraagt - en het leven tegenover vorig jaar in het algemeen dus ruim 2 procent duurder is geworden - dan worden die centen op uw spaarboekje minder waard, en kan u met andere woorden met dezelfde 100 euro minder kopen dan een jaar geleden. Met andere woorden: op een spaarboekje spaart u zich armer.
Troeven spaarboekje
Wie spaart voor zijn pensioen heeft doorgaans een lange beleggingshorizon. U kunt dus gerust wat meer risicovollere producten in uw spaarplan opnemen. Voor wie toch absoluut geen risico wil nemen, is een spaarboekje natuurlijk perfect. U riskeert uw inleg niet te verliezen, en bovendien is uw spaargeld dankzij het Garantiefonds beschermd tegen een eventueel faillissement van uw bank, en dat tot 100.000 euro per bank en per persoon.
Een spaarboekje is ook een erg liquide product: u kan er op eender welk moment geld van afhalen. Zonder dat het u iets kost.
Bovendien zijn de intresten op een spaarboekje tot een bepaald bedrag vrijgesteld van belastingen. Brengt uw rekening minder dan 960 euro op, dan moet u geen roerende voorheffing betalen. Op intresten boven dat bedrag roomt de staat 15 procent af. Maar dan moet u tegen een rente van 0.,11 procent dus wel meer dan 872.727 euro op uw spaarrekening hebben staan.
Alternatieven voor het spaarboekje
Gezien de huidige lage rente (en de aantrekkende inflatie) is het qua rendement maar pover gesteld met het spaarboekje. Vandaar: wat zijn de alternatieven?
- Hoogrentend spaarboekje: er zijn nog banken die op een gereglementeerd spaarboekje meer bieden dan het wettelijke minimum van 0,11 procent. Maar ook hier: de opbrengst van de spaarrekeningen is onvoldoende om de inflatie te counteren.
- Termijnrekening/kasbon: met een termijnrekening of een kasbon zet u uw geld gedurende een bepaalde termijn vast, in ruil voor een vaste rente. De looptijden variëren doorgaans van enkele maanden tot 10 jaar. Net als bij het spaarboekje zijn uw centen gewaarborgd door het Garantiefonds tot 100.000 euro per rekening per houder. Let wel: dat plafond geldt voor de som van alle centen op spaar- en termijnrekeningen bij dezelfde bank.
Een termijnrekening is niet zo flexibel als een spaarboekje. U moet uw geld gedurende de afgesproken periode laten staan. Als u een termijnrekening opent, wees er dan zeker van dat u die centen niet meteen nodig heeft. Bovendien worden intresten vanaf de eerste euro belast en betaalt u dus 30 procent roerende voorheffing op uw inkomsten. Gezien de huidige lage rente brengt een termijnrekening of een kasbon ook nauwelijks iets op. Voor een termijnrekening op 3 jaar variëren de tarieven van 0,04 tot 0,91 procent (netto, dus na aftrek van 30 procent roerende voorheffing), zo blijkt uit cijfers van vergelijkingssite Spaargids.be. Als u uw centen voor 10 jaar vastzet, varieert de nettorente van 0,28 tot 1,82 procent. Maar 10 jaar is een lange tijd om uw centen te blokkeren. Als de rente stijgt, hangt u nog altijd vast aan die lage coupon. - Tak 21-spaarverzekering: bij een spaarverzekering garandeert uw verzekeraar u een vaste jaarlijkse rente op uw stortingen, eventueel aangevuld met een winstdeelname. Door de systematische daling van de rente de voorbije jaren bieden sommige verzekeraars evenwel een gewaarborgde intrestvoet van 0 procent. Daar moet u het dus hebben van de winstdeelname, maar die is niet gegarandeerd. Ook voor tak 21-spaarverzekeringen geldt overigens de depositogarantie van 100.000 euro per persoon en per verzekeraar. Ander voordeel: u betaalt geen roerende voorheffing (30%) op voorwaarde dat u uw kapitaal minstens 8 jaar en een dag onaangeroerd laat staan. Let wel: op elk bedrag dat u in een tak 21-levensverzekeringscontract stort, betaalt u een taks van 2 procent. Mogelijk zijn er ook kosten.