Hoewel de overheid en alle vooraanstaande commissies en denktanks er al jaren op hameren dat we met zijn allen langer moeten werken om de pensioenen betaalbaar te houden, blijft het brugpensioen - officieel het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) - een handige uitweg voor werkgevers om oudere werknemers de deur te wijzen. Al speelt SWT vaak ook de vakbonden en de werknemer in de kaart.
De voorwaarden voor SWT zijn strenger geworden. ‘In het algemeen stelsel’ moet een werknemer minstens 62 jaar oud zijn. Mannen moeten bovendien een loopbaan van 40 jaar en vrouwen van 32 jaar hebben vooraleer de werkgever ze met brugpensioen kan sturen. Maar daarop bestaan veel uitzonderingen. Die worden nog steeds gretig benut om mensen ver voor de leeftijd van 62 jaar op non-actief te zetten.
Dat bleek deze week nog maar eens. De verzekeraar Axa vraagt een erkenning als ‘bedrijf in herstructurering’ aan om zijn werknemers al vanaf de leeftijd van 55 jaar in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag te duwen. Dat kan door een akkoord dat de werkgevers en de vakbonden afsloten in de Nationale Arbeidsraad en dat geldig is tot eind dit jaar.
Maar er zijn nog veel uitzonderingen op de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden. Onder meer voor zware beroepen, voor werknemers die 20 jaar nachtarbeid verricht hebben of voor werknemers die 58 jaar zijn en er een loopbaan van 40 jaar hebben opzitten.
Hoe dan ook, het brugpensioen is lang niet voor iedereen een toegangspoort tot veel zorgeloze, vrije tijd. Die vrijheid wordt op allerlei manieren aan banden gelegd, zeker sinds begin 2015. Tot dan werd een bruggepensioneerde niet gezien als een gewone werkloze, maar als een werkzoekende die allerhande vrijstellingen genoot. Tot voor kort was een bruggepensioneerde een werkzoekende met een uitzonderingsstatuut. In de regelgeving wordt daar komaf mee gemaakt. Voor de wetgever is de SWT’er steeds meer een uitkeringstrekker die - in ruil voor die uitkering - ook wel iets terug mag doen.
Streep door de rekening
Een SWT’er belandt in de werkloosheid en krijgt een werkloosheidsvergoeding van 60 procent van het laatste bruto jaarloon, ongeacht de gezinstoestand. ‘Maar het bedrag van de uitkering is begrensd en bedraagt maximaal 1.289 euro bruto’, zegt Geert Vermeir, directeur van het juridisch kenniscentrum van SD Worx. In tegenstelling tot de uitkering van een ‘gewone’ werkloze, wordt de werkloosheidsvergoeding voor een bruggepensioneerde na verloop van tijd niet teruggeschroefd.
Boven op de werkloosheidsuitkering, krijgt de ontslagen werknemer een toeslag van de ex-werkgever. ‘Die bedrijfstoeslag is doorgaans beperkt tot 655 euro bruto per maand’, stelt Vermeir. ‘Hij kan meer zijn als de vakbonden dat in de onderhandelingen uit de brand kunnen slepen, maar hij is vaak ook minder.’ Volgens de socialistische vakbond ABVV krijgt bijna twee derde van de SWT’ers een toeslag van 500 euro of minder.
De som van de werkloosheidsvergoeding en de bedrijfstoeslag is onderworpen aan een inhouding voor de sociale zekerheid van 6,5 procent. Voorts is er nog een bedrijfsvoorheffing verschuldigd, maar alleen op de bedrijfstoeslag, niet op de werkloosheidsvergoeding.
Een gehuwde SWT’er wiens partner geen beroepsinkomen heeft en die een maandelijkse werkloosheidsvergoeding van 1.289 euro plus een bedrijfstoeslag van 655 euro ontvangt, krijgt maandelijks netto 1.755 euro.
Maar er zijn veel bruggepensioneerden die met minder moeten rondkomen, soms met amper 1.000 euro netto per maand.
Lager aanvullend pensioen
Het is geen optie om het aanvullend pen- sioen op te nemen dat bij de ex-werkgever is opgebouwd om de periode tot aan het pensioen te overbruggen. Wie met brugpensioen wordt gestuurd, moet sinds begin dit jaar wachten tot de leeftijd van 65 jaar om het kapitaal van een groepsverzekering op te nemen. Er zijn wel uitzonderingen voor ontslagen werknemers die dicht bij het pensioen staan.
‘Ze kunnen het aanvullend pensioen wel nog opnemen tussen de leeftijd van 60 en 65 jaar, op voorwaarde dat het pensioenreglement daarin voorziet’, zegt Astrid Thienpont, juridisch medewerker bij het ABVV. (zie tabel) Voorts is er nog een uitzondering voor werknemers die ten vroegste op 55 jaar met brugpensioen worden gestuurd in het kader van een herstructureringsplan dat voor 1 oktober 2015 werd ingediend. Ook zij kunnen de aanvullende pensioenspaarpot opnemen vanaf de leeftijd van 60 jaar.
Vanuit fiscaal oogpunt is een opname van het aanvullend pensioenkapitaal voor de leeftijd van 65 jaar niet interessant omdat het dan zwaarder wordt belast.
De werkgever mag ook geen premies meer in de groepsverzekering storten.
Het kapitaal dat tot op het ogenblik van de uitdiensttreding bij de ex-werkgever is opgebouwd, groeit ook niet veel meer aan. Zodra een werknemer het bedrijf verlaat, mag de werkgever geen premies meer in de groepsverzekering storten. ‘Dat is alleen nog mogelijk voor ontslagen werknemers die dit jaar 55 jaar of ouder worden’, zegt Thienpont. ‘Die overgangsmaatregel is bedoeld om te verhinderen dat oudere en ontslagen werknemers een deel van de aanvullende pensioenspaarpot in rook zien opgaan door het vervroegde vertrek’.
Geen foefjes om niet te werken
De vrijheid om eindelijk te doen waar u al die jaren zin in had, wordt beknot. U moet zich tot de leeftijd van 65 jaar ‘aangepast’ beschikbaar houden voor de arbeidsmarkt. Dat houdt in dat u ingeschreven blijft als werkzoekende, een passende opleiding moet aanvaarden en dat u moet meewerken aan een begeleidingsplan of een inschakelingsparcours van de VDAB in Vlaanderen (of van Actiris in Brussel of Forem in Wallonië). U mag passend werk niet weigeren. Concreet mag u ‘uw kansen op tewerkstelling niet in het gedrang brengen door onterechte voorwaarden te stellen’.
Hoewel die verplichting al geldt sinds begin 2015, start de VDAB pas in oktober met een specifiek programma voor 55-plussers die zich aangepast beschikbaar moeten houden. Het heeft veel voeten in de aarde gehad om uit te maken wie daar precies onder valt. De bemiddelingsdienst wil voor SWT’ers begeleidingstrajecten ‘op maat van de individuele werkzoekende’ uitwerken. Niet alle 55-plussers hebben een sollicitatietraining nodig, luidt de redenering. Een bruggepensioneerde kan soms beter geholpen zijn als hij meteen een andere opleiding volgt die hem uitzicht biedt op een baan die hij voordien nooit heeft uitgeoefend.
U moet de vrijstelling aanvragen. Ze wordt niet altijd automatisch toegekend.
Niet alle bruggepensioneerden moeten zich beschikbaar houden. Wie met ernstige lichamelijke problemen kampt, is vrijgesteld. Er zijn nog uitzonderingen. Zo zijn er in het algemeen stelsel vrijstellingen voor wie 60 jaar is en 40 jaar beroepsactief is geweest. Of voor zware beroepen en voor werknemers die bij een herstructurering aan de deur zijn gezet. Zij zijn vrijgesteld als ze de bons krijgen op 60 jaar en mits een loopbaan van 38 jaar.
Al blijft het ook dan opletten geblazen. De bruggepensioneerde moet de vrijstelling aanvragen. Ze wordt niet altijd automatisch toegekend.
Nieuwe werkgever overtuigen
Als de SWT’er vroeg of laat een nieuwe job vindt, dan krijgt hij uiteraard geen werkloosheidsvergoeding meer. Hij behoudt wel de bedrijfstoeslag, het bedrag dat de ex-werkgever boven op de werkloosheidsvergoeding betaalt. Dat geldt ook als de SWT’er als zelfstandige in hoofdberoep aan de slag gaat.
Het behoud van de bedrijfstoeslag biedt een werkzoekende wat marge om geen al te hoge looneisen te stellen. Daarmee kan hij een potentieel nieuwe werkgever overtuigen om hem aan boord te nemen. Werkgevers die 55-plussers aanwerven of in dienst houden, krijgen trouwens een korting op de sociale zekerheidsbijdragen. Die kan in Vlaanderen per kwartaal oplopen tot 1.150 euro bij de aanwerving van een 55-plusser en tot 1.500 euro bij de aanwerving van een zestiger.
Als een bruggepensioneerde ar beids ongeschikt wordt, dan heeft hij de keuze. Ofwel blijft hij SWT’er, ofwel valt hij terug op de ziekte- en de invaliditeitsuitkeringen. Maar hij kan beide regelingen niet cumuleren.
Een bruggepensioneerde kan ook niet met vervroegd pensioen gaan. Hij moet wachten tot de leeftijd van 65 jaar om het pensioen op te nemen.
Geen nevenactiviteiten, wereldreizen of renovaties
Sinds 2015 kan een SWT’er geen nevenactiviteiten meer aanvatten. Wie een uitkering krijgt, mag geen inkomen genieten uit professionele activiteiten. Gebeurt dat wel, dan dreigt de uitkeringsgerechtigde zijn werkloosheidsvergoeding te verliezen.
‘De RVA laat sommige activiteiten soms toe mits daarvan aangifte wordt gedaan’, zegt Vermeir. ‘Maar de voorwaarden zijn streng. Als bruggepensioneerde kunt u zich beter vooraf informeren in het plaatselijke RVA-kantoor’.
‘Denk aan een ex-werknemer van een bank of van een verzekeraar die af en toe een opdracht als consultant aanvaardt’, illustreert Thienpont. ‘Als dat occasioneel gebeurt, zal de RVA dat door de vingers zien. Maar als hij te veel verdient of werkt tijdens de gewone werkuren, kan hij zijn uitkering verliezen’.
Een SWT’er kan zijn vrije tijd wel benutten om op de kleinkinderen te passen, maar niet om een wereldreis te maken. Sinds begin vorig jaar mag hij niet meer dan vier weken per jaar in het buitenland verblijven.Jaarlijks enkele maanden doorbrengen in de mobilhome of in de Provence? Vergeet het maar. Al zijn ook daar uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld als u voor 1 oktober 2014 bent ontslagen door een bedrijf dat is erkend als bedrijf in moeilijkheden of in herstructurering.
Een bruggepensioneerde mag zoals een werkloze geen verbouwingswerken uitvoeren waardoor de waarde van zijn huis ‘in een meer dan beperkte mate’ zou stijgen. Pech dus als u uw vrije tijd wil benutten om eindelijk een nieuwe keuken of badkamer te installeren.
‘Kleinere herstellingen kunnen wel’, zegt Vermeir van SD Worx. ‘Maar grote verbeteringswerken niet, zelfs al is dat aan je eigen huis. Het is een voorwaarde die streng wordt beoordeeld.’