In oktober spraken de sociale partners af dat een bruggepensioneerde - officieel: iemand in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) - maar 10 procent roerende voorheffing moet betalen als hij wacht tot zijn 65ste om het kapitaal van een groepsverzekering op te vragen. In de praktijk leidt dat gunsttarief tot veel vragen.
In een recent advies van de federale overheidsdienst Financiën aan de verzekeringsmaatschappij Vivium dat De Tijd kon inkijken, blijkt dat er voorwaarden aan het gunstige tarief van 10 procent worden gekoppeld.
‘In principe wordt het tarief van 10 procent alleen toegekend aan personen die het kapitaal van een groepsverzekering ten vroegste opnemen bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd (65 jaar) én op voorwaarde dat ze effectief actief blijven tot aan het wettelijk pensioen. Dat is het uitgangspunt’, verduidelijkt Francis Adyns, de woordvoerder van Financiën.
Voorwaarden
Wie in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag is terechtgekomen, is ontslagen en dus niet langer ‘effectief actief’. Maar de periode van inactiviteit van een SWT’er wordt gelijkgesteld met een periode van activiteit. Althans als aan twee voorwaarden is voldaan. De SWT’er moet zijn ontslagen na 1 januari 2015. Bovendien moet hij aangepast beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt.
Soms kan een SWT’er vrijgesteld worden van de verplichting zich beschikbaar te houden voor de arbeidsmarkt, ook als hij na 1 januari 2015 de bons kreeg. Maar dan komt hij niet in aanmerking voor het gunsttarief voor de groepsverzekering. ‘Alleen wie werkelijk aangepast beschikbaar blijft, wordt aangemerkt als ‘effectief actief’, benadrukt Adyns.
Volgens de belastingadministratie moeten ook de volgende personen zich niet beschikbaar houden voor de arbeidsmarkt, waardoor ze nooit van het tarief van 10 procent kunnen genieten.
1. SWT’ers die ontslagen zijn voor 1 januari 2015.
2. SWT’ers die voor 1 januari 2015 voor de eerste keer werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag hebben gevraagd.
3.Personen die ontslagen zijn door een onderneming die voor 9 oktober 2014 is erkend als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering. En mits de ontslagen werknemer aan het einde van de opzeggingstermijn 58 jaar was of een beroepsverleden van 38 jaar had.
Attest
Volgens Vivium is er ook veel onduidelijkheid over de vraag hoe een SWT’er kan bewijzen dat hij beschikbaar is voor de arbeidsmarkt. ‘Het is niet duidelijk of daar attesten voor bestaan en zo ja, waar je ze kan afhalen’, zegt Heidi Wellens, accountmanager bij Vivium.
Volgens Adyns houdt de ‘aangepaste beschikbaarheid’ onder meer in dat de SWT’er ingeschreven blijft als werkzoekende en meewerkt aan een aangepaste begeleiding. Die aangepaste begeleiding gebeurt door een individueel actieplan opgesteld door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling (VDAB, Actiris, Forem of Arbeitsamt).
‘De gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling moet attesteren of een werkloze in SWT al dan niet aangepast beschikbaar is gebleven’, zegt de woordvoerder van Financiën nog.
Als de SWT’er wacht tot de leeftijd van 65 jaar om het kapitaal van een groepsverzekering op te nemen, maar tot dan niet beschikbaar moet blijven voor de arbeidsmarkt, is het tarief 16,5 procent. De hierboven vermelde tarieven gelden voor de bijdragen van de werkgever. Op het opgebouwde kapitaal dat het resultaat is van de eigen bijdragen die u hebt gestort in de tweede pensioenpijler betaalt u 10 procent als ze gebeurden na 1 januari 1993, anders is het tarief 16,5 procent. Dat zijn de tarieven zonder de gemeentelijke opcentiemen.