Lydia Peeters (Open VLD), Vlaams minister van Energie, zou graag hebben dat meer eigenaars van zonnepanelen een thuisbatterij aanschaffen. Op die manier kunnen ze de stroom die ze opwekken en niet onmiddellijk verbruiken lokaal opslaan in plaats van hem aan het distributienet te leveren.
Het gebruik van meer thuisbatterijen moet verhinderen dat het distributienet op momenten van piekproductie overbelast wordt. Voor de consument betekent lokale opslag van elektriciteit dat hij minder gebruik moet maken van het net en dus minder distributiekosten moet ophoesten.
Behoorlijk duur
Maar tot nader order zijn thuisbatterijen nog altijd behoorlijk duur. Een doorsneebatterij voor thuisgebruik kost ongeveer 8.000 euro voor een capaciteit van 8 kilowattuur (kWh). De opslagcapaciteit van batterijen gaat tot 14 kWh, maar zo’n exemplaar kost al snel 10.000 euro.
→ Lees ook: Zijn thuisbatterijen de investering waard?
Volgens berekeningen van Engie Electrabel kan een thuisbatterij gemiddeld een besparing van zo’n 200 euro per jaar op de distributiekosten opleveren. Bij een sterk verhoogd verbruik kan dat oplopen tot 350 euro. Een batterij gaat zo’n 12 tot 15 jaar mee, dus het is al snel duidelijk dat ze zich in die periode niet zal terugverdienen.
Een batterij installeren zonder zonnepanelen heeft weinig zin en is al helemaal niet rendabel. Het enige argument pro is dat u veilig zit bij stroomonderbrekingen. Maar in ons land zijn die een zeldzaamheid.
- De goedkoopste batterijen zijn niet meteen ook de beste keuze. U moet vooral weten hoelang de batterijen meegaan. Daarvoor moet u kijken naar de levelized cost of storage (LCOS). Dat is de gemiddelde prijs van een installatie per opgeslagen kWh. De LCOS hangt af van het aantal keren dat de batterij kan opladen en ontladen. Dat betekent dat een goedkope batterij die maar 1.000 cycli kan ondergaan vaak een hogere LCOS heeft dan een duurdere batterij die 5.000 tot 10.000 cycli kan halen. De huidige modellen hebben een gemiddelde levensduur van 2.800 tot 10.000 cycli.
- Niet alle batterijen hebben hetzelfde rendement. De beste batterijen op de markt hebben een rendement van 95 procent, de minst performante halen slechts 70 procent. Dat betekent dat u in het laatste geval 30 procent van de opgeslagen energie verliest.
- Aan het einde van de levensduur vermindert de capaciteit van een batterij tot 60 à 70 procent van de oorspronkelijke waarde. Afhankelijk van de soort gaan batterijen 12 tot 15 jaar mee. Hoe lang ze het finaal uithouden, heeft ook te maken met de efficiëntie van de koeling van de batterij. Modellen waarvan de koeling minder goed is afgesteld, hebben een kortere levensduur.
Met een batterij kunt u ook in de daluren stroom van het net opladen tegen het goedkopere nachttarief, om die dan overdag te gebruiken. Maar ook op die manier kunt u de batterij nooit terugverdienen. Volgens Engie Electrabel kan een gemiddeld gezin zonder zonnepanelen en met een thuisbatterij zo’n 100 euro per jaar op stroom besparen.
Duwtje in de rug
De premie van de Vlaamse overheid geeft een duwtje in de rug, maar maakt een thuisbatterij nog altijd niet rendabel. De premie zal 250 euro per kWh capaciteit bedragen met een maximum van 3.200 euro per aansluitingspunt. Een batterij die 8.000 euro kost met een capaciteit van 8 kWh levert een premie van 2.000 euro op.
Het bedrag van de premie kan wel nog zakken. Voorlopig is de Vlaamse premie tot eind 2020 beschikbaar. Bovendien is de subsidiepot beperkt tot 5 miljoen euro, goed om zo’n 2.500 batterijsystemen te ondersteunen tegen een gemiddelde premie van 2.000 euro voor een referentiebatterijsysteem van 8 kWh. De minister van Energie kan de premie verlagen als uit een tussentijdse controle vanaf 1 augustus blijkt dat het in de begroting beschikbare budget al voor de helft is opgebruikt.
Minder afhankelijk
Met of zonder zonnepanelen blijft het enige voordeel voorlopig dat u met een thuisbatterij minder afhankelijk wordt van het distributienet. Bij een eventuele stroompanne beschikt u met een thuisbatterij nog altijd over uw eigen stroom.
Met een volledig opgeladen batterij kunt u ongeveer voor een etmaal in het verbruik van een doorsneegezin voorzien, tenminste als de capaciteit goed is afgestemd op uw verbruik. Helemaal onafhankelijk worden van het elektriciteitsnet is echter niet mogelijk. In de winter zult u normaal nog altijd een beroep moeten doen op het net, omdat u overdag niet genoeg stroom kunt produceren om 24 uur mee rond te komen.
Terugvordering onderbrekingsuitkeringen
Het gebeurt dat een werknemer in het kader van tijdskrediet of een thematisch verlof uitkeringen ontvangt waarop hij geen recht heeft. Vanaf 1 augustus 2019 beperkt de RVA de terugvordering daarvan tot de voorbije 150 dagen. De regeling over het tijdskrediet en de thematische verloven wordt zo afgestemd op de werkloosheidsregeling waarin de terugvorderingsperiode al tot 150 dagen beperkt was.
De werknemer moet daarvoor wel bewijzen dat hij te goeder trouw is. De RVA verduidelijkt dat sprake is van ‘goede trouw’ als de werknemer oprecht geloofde en redelijkerwijs kon geloven dat hij correct handelde.
De beperking van de terugvordering tot 150 dagen geldt echter niet als de werknemer de onderbrekingsuitkeringen cumuleerde met uitkeringen die hij in het kader van een andere socialezekerheidsregeling ontving.
Cumuleren met onderbrekingsvergoeding
Vanaf 1 augustus kan een werknemer inkomsten uit een bijkomende activiteit als zelfstandige cumuleren met onderbrekingsuitkeringen voor een vermindering van arbeidsprestaties bij tijdskrediet of thematisch verlof. Voordien kon dat alleen als de arbeidsovereenkomst volledig geschorst was. Bovendien is cumulatie slechts mogelijk als de werknemer de zelfstandige activiteit al minstens 12 maanden voor de aanvang van het tijdskrediet of het thematisch verlof uitoefende. Het cumuleren is maximaal 12 maanden toegelaten.
Vanaf 1 augustus 2019 is het ook mogelijk om in geval van vermindering van de arbeidsprestaties (tot een halftijdse betrekking, met een vijfde of een tiende), onderbrekingsuitkeringen te cumuleren met een bijkomende zelfstandige activiteit. De voorwaarde dat de werknemer de zelfstandige activiteit al 12 maanden voor de aanvang van de vermindering van de arbeidsprestaties uitoefende, geldt ook hier.
De cumulatie is toegelaten voor een periode van maximaal 24 maanden als de arbeidsprestaties halftijds worden en 60 maanden in geval ze met een vijfde of een tiende worden verminderd. Als de werknemer nadien zijn zelfstandige activiteit nog voortzet, verliest hij zijn onderbrekingsuitkeringen.