De elektriciteit die de zonnepanelen op uw dak opwekken kan twee kanten uitgaan. Ofwel wordt ze meteen verbruikt, ofwel wordt ze - als u ze niet meteen nodig hebt - aan het distributienet geleverd. Op het moment dat uw zonnepanelen niet voldoende stroom voor uw behoeften produceren, gebruikt u stroom van het net.
Omdat eigenaars van zonnepanelen zowel produceren als consumeren worden ze in het jargon prosumenten genoemd. Ze betalen een vaste bijdrage voor het gebruik van het distributienetwerk, het zogenaamde prosumententarief.
Binnenkort komt daar verandering in. Uw oude elektriciteitsmeter wordt vervangen door een digitale meter. Zo kan beter worden nagegaan hoeveel u gebruikt van het netwerk, en betaalt u dus een exacter bedrag dan het prosumententarief.
Vaak wordt ervan uitgegaan dat dat nadelig zal uitdraaien voor eigenaars van zonnepanelen, maar de waarheid is genuanceerder: de ene betaalt inderdaad meer, de andere minder. Om dat uit te leggen vertrekken we vanuit de huidige situatie.
Analoge elektriciteitsmeter
Als u zonnepanelen op uw dak heeft, draait uw klassieke elektriciteitsmeter terug als u stroom aan het net levert. De energiekosten, nettarieven en taksen worden alleen berekend op het verschil tussen uw totale stroomgebruik en de stroom die u opwekt.
De stroom die u tijdens dalmomenten in uw verbruik aan het net levert, haalt u er nadien vaak weer af als u meer elektriciteit nodig hebt dan uw zonnepanelen op dat moment opwekken. In de realiteit doet u dus vaker een beroep op het net dan blijkt uit de stand van uw teruglopende teller.
We verduidelijken even met een cijfervoorbeeld. Als de afname en de injectie allebei 50 kilowattuur bedragen, is de gemeten afname gelijk aan nul en betaalt u geen nettarief. Maar u hebt wel 100 kilowattuur elektriciteit op het net laten circuleren, 50 kilowattuur in de ene richting en 50 kilowattuur in de andere. De netbeheerder moet dat verkeer regelen en daar hangen dus kosten aan vast.
Als de afname 75 kilowattuur bedraagt en de injectie 25 kilowattuur, is de gemeten afname gelijk aan 50 kilowattuur. De tarieven worden dan berekend op basis van een volume van 50 kilowattuur, terwijl het werkelijke volume elektriciteit dat op het net circuleert 100 kilowattuur is (75+25).
Dat systeem werd gezien als oneerlijk tegenover mensen zonder zonnepanelen, omdat die wel energiekosten, nettarieven en taksen betalen op hun volledige afname. En omdat de exacte afname bij zonnepanelen niet kan worden vastgesteld door een klassieke terugdraaiende teller, werd op 1 juli 2015 het prosumententarief ingevoerd, een forfaitair bedrag dat gebaseerd is op de capaciteit van de geïnstalleerde omvormers.
Digitale elektriciteitsmeter
Binnenkort worden de oude meters vervangen door digitale meters. De digitale meter wordt vaak ook de slimme meter genoemd. Slim, omdat hij de netwerkbeheerders veel informatie kan bezorgen over wat op het net gebeurt.
Vroeger was het elektriciteitsnet centraal georganiseerd en was alles voorspelbaar. Het netwerk leverde en de consument verbruikte. Intussen is het net gedecentraliseerd, met consumenten die ook producenten zijn geworden. Er is dus meer variatie, wat vraagt om een beter beheer.
In Nederland is ongeveer hetzelfde debat als in België aan de gang. Nederland besliste om vanaf 2020 definitief af te stappen van de terugdraaiende teller, volgens de regering om een oversubsidiëring van de prosumenten te vermijden.
De terugdraaiende teller wordt vervangen door een terugleversubsidie, een vergoeding voor de stroom die aan het elektriciteitsnet wordt teruggeleverd. Het bedrag daarvan wordt jaarlijks geëvalueerd en het systeem zou een terugverdientijd van 7 jaar garanderen voor een standaardinstallatie met performante zonnepanelen.
Ook in Nederland loopt de discussie niet over rozen. Daarom wordt rekening gehouden met uitstel en wordt gemikt op 2021 voor de invoering van het nieuwe principe.
De nieuwe teller geeft de netbeheerders een gedetailleerder zicht op de toestand van het net en laat toe om sneller in te spelen op kwaliteitsproblemen zoals overspanning. Andere voordelen zijn een betere detectie van energiefraude, een betere bepaling van de netverliezen en een betere marktwerking, waaronder energiecontracten met variabele energieprijzen.
Een belangrijke nieuwigheid is dat met de digitale meter de productie en het verbruik van elektriciteit apart geregistreerd worden. De meter registreert de afname van en de injectie in het net, een aparte productieteller meet de elektriciteit die uw zonnepanelen opwekken. Zo kan voor eigenaars van zonnepanelen exact bepaald worden hoeveel stroom ze van het net halen. Daarop worden dan de gewone nettarieven toegepast, zoals bij andere elektriciteitsgebruikers.
Meer of minder betalen?
De vrees dat zonnepaneleneigenaars daardoor meer zullen moeten betalen, doet consumenten aarzelen. De installatie van zonnepanelen liep het afgelopen jaar beduidend terug. De nieuw geïnstalleerde capaciteit daalde met 7 procent van 178 megawatt in 2017 naar 166 in 2018.
Dat iemand die overweegt om zonnepanelen te installeren even de kat uit de boom kijkt, is begrijpelijk. Wie zonnepanelen installeert, heeft immers een bepaald rendement voor ogen en met eventuele hogere netkosten gaat daar een hap uit. Uit analyses van de Vlaamse energieregulator VREG blijkt echter dat de invoering van de digitale meter niet voor iedereen hogere kosten oplevert.
Volgens de VREG zal, op basis van de huidige ontwerpregelgeving, 60 procent van de zonnepaneleneigenaars met een digitale meter minder betalen. 40 procent betaalt meer dan het prosumententarief, maar de VREG beklemtoont dat dat voor het overgrote deel maar enkele euro’s per maand zijn.
Rendement behouden
Volgens de oorspronkelijke planning zou de digitale meter al sinds 1 januari van dit jaar geleidelijk geïnstalleerd worden, maar onder andere door leveringsproblemen werd de begindatum van de uitrol verschoven naar 1 juli. Ook die datum lijkt nu in het gedrang te komen omdat er nog wordt gediscussieerd over hoe je kan vermijden dat de nieuwe meter nadelig is voor bepaalde eigenaars van zonnepanelen.
De politiek beseft dat het in tijden van grote klimaatzorgen niet het moment is om onzekerheid te creëren over alternatieve energiebronnen. Zowat alle partijen zijn het erover eens dat iedereen zijn rendement moet kunnen behouden.
Vlaams minister van Energie Lydia Peeters (Open VLD) wil dat er ook bij de invoering van de digitale meter ‘een vorm van terugdraaiende teller’ komt. ‘Het is heel belangrijk dat mensen met zonnepanelen hun rendement behouden, want het vertrouwen in zonne-energie en het draagvlak voor hernieuwbare energie werd steen voor steen weer opgebouwd. We kunnen niet toelaten dat dat opnieuw onderuit wordt gehaald.’ Peeters verwijst naar het systeem van groene certificaten voor zonnepanelen dat werd afgeschaft.
De minister maakt zich ook sterk dat mensen met zonnepanelen geen digitale meters krijgen zolang er geen duidelijkheid is over de impact op het rendement.
Meer verbruiken
Voorlopig blijft het onduidelijk welke oplossing er uit de bus zal komen en of alle eigenaars van zonnepanelen ongeschonden uit de overgang naar de digitale meter zullen komen. Laten we ons dus concentreren op wat we wel weten: het prosumententarief verdwijnt en de reële afname wordt de basis om nettarieven op toe te passen.
In dat geval geldt dat een gebruiker van zonnepanelen minder moet betalen als hij minder van het net afhaalt. Het komt er dus op aan zo veel mogelijk elektriciteit uit uw zonnepanelen onmiddellijk te gebruiken. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. De meeste mensen zijn overdag, als de zon schijnt, aan het werk en verbruiken vooral ’s avonds elektriciteit. Wie elektrisch verwarmt, heeft veel elektriciteit nodig in de winter en bijna geen tijdens de zomer als de zonnepanelen veel opbrengen.
Maar u hoeft ook weer niet zoveel te gebruiken om met de toekomstige nettarieven onder het prosumententarief te duiken. In gemiddelde situaties volstaat een eigen verbruik van 30 tot 35 procent.
Vanaf wanneer de situatie rendabel wordt voor u, hangt af van de mate waarin uw zonnepanelen zijn afgestemd op uw verbruik. Als u te weinig zonnepanelen hebt, verbruikt u meer elektriciteit dan u produceert en kan het zijn dat uw percentage zelfconsumptie al een stuk hoger ligt dan het gemiddelde. Met te veel zonnepanelen verbruikt u veel minder elektriciteit dan u produceert. Dan kan het zijn dat uw percentage zelfconsumptie een stuk lager ligt dan de gemiddelde situatie.
Hoe verhoog ik mijn onmiddellijke consumptie?
> Huishoudtoestellen
Als u meer elektriciteit wilt verbruiken die op het moment zelf door uw zonnepanelen wordt opgewekt, helpen alle kleintjes. Wasmachines, vaatwasmachines en droogkasten mogen niet meer op nachttarief draaien. U zal ze overdag moeten gebruiken als de zon schijnt. Met startuitstel kan dit ook als u gaan werken bent.
Met een digitale meter krijgt u een beter inzicht in uw verbruik en productie en kunt u het gebruik van uw toestellen slimmer plannen. Met energiemanagementsoftware kunnen de toestellen geactiveerd worden precies op het moment dat er genoeg zelf opgewekte elektriciteit is. Een apparaat wordt dan aangeschakeld op het moment dat de elektriciteitsbehoefte en -productie op elkaar afgestemd kunnen worden.
> Boilers en warmtepompen
Ook uw elektrische boiler kan op uw lokale productie afgestemd worden. Met een tijdschakelaar kan het water overdag worden verwarmd als uw zonnepanelen elektriciteit produceren. Gebruikt u een warmtepomp voor uw verwarming of warm water, dan kan de sturing ervan worden bijgesteld zodat uw water rechtstreeks met zonne-energie wordt verwarmd.
Volgens de VREG zal het in de huidige omstandigheden voor eigenaars van zonnepanelen die verwarmen met een warmtepomp moeilijk zijn om na de invoering van de digitale meter onder het prosumententarief te blijven.
> Elektrische wagen
Een elektrische wagen biedt mogelijkheden om het rechtstreekse verbruik van zonne-energie op te krikken. Maar helemaal vanzelfsprekend is dat niet. Doorgaans worden auto’s gebruikt voor de verplaatsing van en naar het werk. Dat betekent dat elektrische wagens in veel gevallen ’s avonds of ’s nachts worden opgeladen, als uw zonnepanelen stilliggen. Een dag per week thuis werken, terwijl uw elektrische wagen overdag oplaadt, kan een gedeeltelijke oplossing zijn.
> Batterij
Om meteen met het minpunt te beginnen: thuisbatterijen kosten veel geld. Afhankelijk van het merk en de opslagcapaciteit betaalt u tussen 4.000 en 10.000 euro voor een batterij. Met zo’n prijskaartje is het zo goed als onmogelijk de investering snel terug te verdienen.
Maar als u er op uit bent uw consumptie van zonne-energie te optimaliseren, kunt u de aankoop overwegen. Pas als de batterij vol is, zal de overtollig geproduceerde elektriciteit aan het net worden geleverd. Omgekeerd zal er bij stroomverbruik zonder zonneproductie eerst uit de batterij worden geput. Pas als die leeg is, wordt elektriciteit van het net gebruikt. Door een thuisbatterij te gebruiken gebruikt u 60 tot 80 procent van uw zonnepanelenproductie rechtstreeks.