Koen Van Loo, de pompier van de banken
De redding van Fortis, Dexia en KBC beleefde Koen Van Loo van op de eerste rij. Als gedelegeerd bestuurder van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM) maakte hij deel uit van het reddingsteam dat in aller haast moest uitrukken toen een financiële tsunami over ons land rolde.
Toen Dexia in oktober 2011 een tweede keer op het punt stond om te vallen, brak paniek uit in ons land. De Belgische staat had voor tientallen miljarden euro’s overheidswaarborgen verleend aan Dexia en die factuur dreigde bij de belastingbetaler te belanden. Als bestuurder namens de Belgische staat bij Dexia riskeerde Van Loo het kind van de rekening te worden. Mocht het verhaal verkeerd aflopen, dan dreigde hij verantwoordelijk te worden gesteld. Niet bepaald een comfortabele situatie. De schrik zat er bij hem diep in. Hij ondernam stappen om zijn vermogen te herorganiseren, liet zijn woning onbeslagbaar maken en overwoog zijn huwelijkscontract aan te passen.
Dat er aan de job van gedelegeerd bestuurder van de FPIM, de investeringsmaatschappij van de federale overheid, zulke risico’s verbonden waren, had Van Loo niet voorzien toen hij zich in 2006 kandidaat stelde voor die functie. Hij werkte toen al zeven jaar op het kabinet van minister van Financiën Didier Reynders, oorspronkelijk als adviseur. Op een dag in 2003 riep Reynders hem in zijn kantoor: ‘Heb je vandaag het Staatsblad al gelezen? Jij bent mijn nieuwe kabinetschef.’
Als kabinetsmedewerker van Reynders lag Van Loo mee aan de basis van de belastinghervorming van 2001 waarbij de hoogste belastingschalen werden afgeschaft, het systeem van belastingkrediet werd ingevoerd en een einde werd gemaakt aan de discriminatie tussen gehuwden en samenwonenden. Na de federale verkiezingen van mei 2003 wees Reynders hem aan om mee te onderhandelen over het regeerakkoord namens de Franstalige liberale partij MR. Daar legde hij toen het voorstel van de fiscale amnestie - de eenmalige bevrijdende aangifte - op tafel. In eerste instantie werd dat op veel scepsis onthaald door de andere onderhandelaars: Luc Coene (Open VLD), Jean-Claude Marcourt (PS) en Jannie Haek (sp.a). Maar hij kon hen overtuigen.
Trouwe soldaat
In de schaduw van de macht
Wie zijn de dealmakers van de Wetstraat, het Schumanplein en het Martelarenplein? De Tijd zocht en vond de mannen en vrouwen die achter de schermen de touwtjes in handen hebben. Ze beheersen de crisis, brengen regeringen op de been en sluiten de moeilijkste compromissen.
Lees meer in ons dossier 'In de schaduw van de macht'
Zijn benoeming in 2006 tot gedelegeerd bestuurder van de FPIM - Van Loo was toen pas 34 - was een beloning voor bewezen diensten. Een interessante baan, veel minder hectisch en stresserend dan een job op een ministerieel kabinet en met een fraai salaris. Ook in de running voor de job was de voormalige minister Rik Daems, fractieleider voor de Open VLD in de Kamer. Verhofstadt wilde hem bij de FPIM stationeren, omdat bekend was geraakt dat Daems een relatie had met het Franstalige PS-kamerlid Sophie Pécriaux. Maar Van Loo kreeg alsnog de voorkeur. Veel tegenkanting van de andere partijen was er niet. ‘Van Loo is een verstandig en pragmatisch man. Weinig ideologisch, eerder zakelijk’, zegt een kabinetschef die nog met hem heeft gewerkt. ‘Een trouwe soldaat zonder een al te groot ego. Hij werd over de partijgrenzen heen gewaardeerd.’
Toen Van Loo bij de FPIM arriveerde, bestond zijn taak erin de overheidsparticipaties zo goed mogelijk te beheren. De investeringsmaatschappij heeft een portefeuille van zowat 1 miljard euro en bezit deelnemingen in onder meer de overheidsbedrijven Credibe, Bpost, Brussels Airport en de Nationale Loterij, in enkele privéondernemingen en in investeringsfondsen. Hij kon meteen aan het werk, want de regering-Verhofstadt II had beslist dat voor het einde van het jaar een reeks overheidsgebouwen, samengebracht in de vastgoedvennootschap Fedimmo, verkocht moest worden zodat de opbrengsten nog in de begroting 2006 opgenomen konden worden. Van Loo bracht dat tot een goed einde. Hij had zijn vuurdoop doorstaan.
Een veel grotere vuurdoop volgde eind september 2008, toen de bankencrisis uitbrak. Tijdens het eerste reddingsweekend van Fortis werd Van Loo verwittigd dat de FPIM zich paraat moest houden om voor rekening van de Belgische staat een belang van 50 procent te nemen in de Fortis Bank België. De zenuwen waren gespannen, het ging er hard aan toe. ‘Als je tegen maandagochtend geen 5 miljard euro klaar hebt liggen om Fortis te redden, is je carrière voorbij’, beet Luc Coene, toen voorzitter van de inderhaast opgerichte taskforce voor de redding van de banken, Van Loo toe. Maandagochtend lag het geld er, dankzij de tussenkomst van de Schatkist, die op haar beurt door Van Loo onder druk was gezet. Een paar dagen later diende een gelijkaardige operatie te worden opgezet voor Dexia. Van Loo werd aangewezen om de Belgische staat te vertegenwoordigen in de raad van bestuur van Dexia.
Een vergiftigd geschenk, zo bleek in 2011 toen Dexia opnieuw in de problemen kwam en de belangen van de Belgische overheid en de andere grote aandeelhouders van Dexia - zoals de Gemeentelijke Holding, Ethias en Arco, de investeringsmaatschappij van het ACW - niet langer gelijkliepen. Toen Van Loo zich in april 2011 zorgen maakte over de financiële situatie van Dexia en dat voorzichtig aankaartte in de raad van bestuur, werd hij door voorzitter Jean-Luc Dehaene afgeblaft. Het was ook moeilijk om duidelijke richtlijnen te krijgen van de staat, die hij vertegenwoordigde. Want de federale regering was in lopende zaken. Het liep verkeerd af met Dexia: in oktober 2011 werd Dexia Bank België er door de Belgische staat uitgelicht en werd beslist de Dexia-restbank geleidelijk te laten uitdoven.
Van Loo bleef in de raad van bestuur van de Dexia-restbank. Hij zat daar in een weinig benijdenswaardige positie. Voor de andere bestuurders was hij de slechterik, de man die als vertegenwoordiger van de staat mee verantwoordelijk was voor de ontmanteling, waardoor de andere grootaandeelhouders hun investering waardeloos hadden zien worden. Kon het de andere bestuurders nog weinig schelen dat de Dexia-restbank failliet ging, voor Van Loo was het een scenario dat hij absoluut moest vermijden want het zou een drama zijn voor de overheidsfinanciën. Er diende heel wat onderhandeld te worden: met de Franse regering over de verdere ontmanteling van Dexia en de verdeling van de staatswaarborgen, met de Europese Commissie over hoever de steunmaatregelen van de overheid voor Dexia mochten gaan.
Voor Van Loo was dat een stresserende episode. ‘Als er belangrijke onderhandelingen waren, mocht Van Loo er meestal niet bij zijn’, getuigt iemand die betrokken was bij het Dexia-dossier. ‘Maar als er stront aan de knikker was, liet men hem opdraven.’ Om sterker te staan in de onderhandelingen, trok Van Loo als expert de voormalige bankier Wouter Devriendt aan. ‘Het was vooral Devriendt die de onderhandelingen voerde’, getuigt een betrokkene. ‘Van Loo is technisch onvoldoende onderlegd in die gespecialiseerde financiële kwesties.’
Volgens een aantal mensen is Koen Van Loo te weinig doortastend opgetreden in de bankendossiers. ‘Hij is uitermate voorzichtig. Hij wil altijd aan alle kanten ingedekt zijn. Hij durft niet op zere tenen te trappen. Hij komt uit de politiek, hè.’
Anderen spreken dat tegen. ‘Koen Van Loo heeft dat goed gedaan. Als gedelegeerd bestuurder van de FPIM kan je geen voortrekkersrol spelen in de bankendossiers. Daar treedt de FPIM enkel op in opdracht en voor rekening van de federale staat. De investeringsmaatschappij moet dus uitvoeren wat politiek beslist is. Maar in het Dexia-dossier heeft Van Loo wel degelijk zijn nek uitgestoken om een aantal dingen door te drukken.’
Puzzel
Het mandaat van Koen Van Loo als gedelegeerd bestuurder van de FPIM is sinds eind oktober vorig jaar verstreken. Hij is kandidaat voor een tweede termijn, maar de vernieuwing van zijn mandaat maakt deel uit van de grote puzzel van politieke benoemingen waar de regering-Di Rupo maar niet uitgeraakt. De regering heeft onlangs beslist een headhunter in te schakelen. Die zal dus ook Van Loo wikken en wegen. Een aantal mensen uit de raad van bestuur van de FPIM wil in elk geval graag met Van Loo verder. ‘Hij weet wat hij wil. Hij kent inhoudelijk zijn dossiers goed. Hij pakt de zaken op een evenwichtige manier aan en informeert zijn raad van bestuur correct.’
Als Van Loo naast een herbenoeming grijpt, is een uitweg naar de politiek geen optie. Hij nam twee keer deel aan de gemeenteraadsverkiezingen in Leuven op de lijst van Open VLD. De eerste keer haalde hij 180 voorkeurstemmen, de tweede keer, vorig jaar, 135. ‘Mensen stemmen niet op iemand die Dexia om zeep heeft geholpen’, zei hij ooit cynisch.