Racen in subsecondes
Snel handelen is van alle tijden. De legende wil dat Nathan Mayer Rothschild in 1815 wedstrijdduiven gebruikte om eerder dan zijn concurrenten te weten hoe Napoleons veldslag bij Waterloo was afgelopen. Zo zou hij een volle dag voor officiële boodschappers het nieuws konden melden van de nederlaag geweten hebben, en er op de beurs munt uit geslagen hebben.
Ook daarna bleef snelheid belangrijk. In 1850 bood de telegraaf nieuwe kansen, in 1875 gebruikten traders de telefoon, in 1986 keken ze naar computerschermen. Ze probeerden er elkaar de loef mee af te steken.
De kleine belegger loopt altijd achter in die snelheidsrace. Nu meer dan ooit, aangezien hij niets meer te zoeken heeft in een rijk van subsecondes dat bevolkt wordt door machines die per seconde duizenden koop- en verkooporders uitspuwen. Die hogesnelheidstraders (HST) werken met hypergesofisticeerde programma's om supersonisch snel winst te halen uit minieme koersverschillen.
Sinds 6 mei 2010 zijn we dankzij de 'flash crash' allemaal vertrouwd met de schadelijke uitwassen van die race om de milliseconde. De Dow Jones incasseerde toen in enkele minuten tijd een oplawaai van jewelste: liefst 700 miljard dollar aandeelhouderswaarde ging in rook op. De tuimelperte tekende met een daling van 999 punten voor de grootste intraday-daling uit de geschiedenis van de sterindex. Twintig minuten later stond de Dow alweer bijna op hetzelfde niveau als bij het begin van de crash.
De flash crash van 6 mei 2010 was overigens niet de eerste of de laatste. Uit academisch onderzoek blijkt dat er tussen 2006 en 2011 liefst 18.520 plaatsvonden. Maar aangezien die vaak minder dan 650 milliseconden (0,650 seconde) duurden, hebben u en ik die nooit gezien.
Flitshandelaars zorgen dan wel voor veel liquiditeit, maar als er paniek uitbreekt, droogt die pijlsnel op. In de VS nemen HST naar schatting meer dan driekwart van de handel voor hun rekening en in Europa bijna de helft. Tijdens de flash crash holden de HST allemaal naar de exit door hun posities te liquideren. Zo zetten ze een 'hete aardappeleffect' in gang.
Maar daar stoppen de nadelen van hogesnelheidstrading niet. Er zijn immers sluikse technieken die de marktkwaliteit zeker niet vooruithelpen, zoals 'quote stuffing', waarbij het vertragen van andermans snelheid centraal staat. Daarbij overspoelen HST's de markt met orders die ze bijna meteen weer annuleren. Op die manier veroorzaken ze een opstopping. De concurrenten moet uitzoeken wat er aan de hand is, maar niet degene die alles in gang stak. Hij heeft, heel eventjes, een informatievoordeel waarmee hij winst kan maken.
In totaal wordt meer dan 90 procent van de HST-orders uiteindelijk geannuleerd. Dat spelletje leidt wel tot minder liquiditeit, hogere tradingkosten en meer volatiliteit. Uit onderzoek blijkt dat in 2010 driekwart van de Amerikaanse aandelen minstens eenmaal het slachtoffer werd van de praktijk.
Het draait voor de HST dus allemaal rond het snelste te zijn. Niet toevallig zitten ze meestal letterlijk zo dicht mogelijk bij de beurs zelf. De New York Stock Exchange opende in 2006 een zaal van drie voetbalvelden groot die volgestouwd is met allerhande computers die aan hogesnelheidstrading doen. Elke kabel is exact even lang, kwestie dat niemand achtergesteld is. Oh ja, die fiber optische kabels geleiden data met bijna 300.000 km per seconde. Een order kan met die lichtsnelheid op 1 seconde dus 7,5 keer de aarde rondreizen.
Maar daar stopt de race om de subseconde niet. Ondertussen zijn er al microchips die transacties kunnen regelen in amper 740 miljardste van een seconde (740 nanosecondes). En nog moet het sneller. Bepaalde spelers kijken al gretig uit naar de kans om te handelen in triljardsten van een seconde, ofte picoseconden.
Wie wordt daar eigenlijk beter van? Het niveau van de nanosecondes geeft geen extra maatschappelijk nut, of verbetering van de marktkwaliteit, tegenover dat van de microsecondes. Het vertragen van de handelssnelheid door een minimumduur op te leggen dat een order moet uitstaan (bijvoorbeeld 50 milliseconden) zal de liquiditeit en prijsefficiëntie in elk geval niet schaden. Zelfs in de wereld van de subsecondes mag er wel wat redelijkheid en gezond verstand zijn.
In Statler bespreekt Daan Ballegeer een stukje economische actualiteit
Meest gelezen
- 1 Bonte, het oudste en enige riffelbedrijf van België, stopt ermee: ''Wat moeten wij nu doen?', vragen klanten'
- 2 Élodie Ouédraogo over het einde van Unrun: ‘Ik voelde zo veel schaamte, maar ook opluchting’
- 3 Paul Gheysens, de gevreesde vastgoedboer met twee gezichten
- 4 Euroclear werd bijna voor 2 miljard euro opgelicht, maar parket weigert dat te onderzoeken
- 5 Weinig reden tot toosten bij champagnehuis Vranken-Pommery