PISA-studie: een op de vijf Vlaamse 15-jarigen haalt minimumdoelen niet
Meer dan een op de vijf Vlaamse 15-jarigen kan te weinig met taal en cijfers omgaan om aan de samenleving deel te nemen. Onderwijsexperts hopen dat de geplande hervormingen ten laatste tegen 2025 hun vruchten afwerpen.
Ons onderwijs - 20 jaar geleden topklasse - zakt almaar verder weg, blijkt uit de PISA-resultaten die dinsdag werden gepubliceerd. De negatieve trend, die al 20 jaar aan de gang is, zet door. De Vlaamse leerlingen doen het steeds minder goed voor wiskunde, lezen en wetenschappen. Voor zowel leesvaardigheid als wetenschappelijke geletterdheid is de achteruitgang sterker dan in andere landen.
Onder de brede trend zitten enkele verontrustende vaststellingen. De groep laagpresteerders groeit in een razend tempo. Ruim een vijfde van de Vlaamse 15-jarigen haalt voor wiskunde, lezen en wetenschappen de basislat niet. Ze kunnen onvoldoende goed met cijfers en taal omgaan om te participeren aan de samenleving.
Dat gaat van weten hoe laat ze de wekker moeten zetten om op tijd op een afspraak te zijn, de uurregeling van treinen en bussen begrijpen, weten hoeveel liter verf je moet kopen om een kamer te schilderen tot kunnen inschatten hoeveel een winkelkar zal kosten. Ook de bijsluiter van een nieuwe aankoop, het loonstrookje of een belangrijk bericht van de bank begrijpen, gaat niet zonder moeilijkheden.
Iedereen gaat achteruit
‘De groep die de basisvaardigheden niet beheerst, groeit opnieuw tot ruim een vijfde’, zegt Nele Warlop, de onderzoeker die voor de UGent de Vlaamse PISA-resultaten bestudeerde. Voor wiskunde, lezen en wetenschappen haalt respectievelijk 22, 24 en 21 procent de minimumdoelen niet. In het vorige referentiejaar was dat 11,4, 13,4 en 11,6 procent. ‘Zeker het leesniveau van jongens is opmerkelijk slecht. Liefst 28,7 procent haalt de basislat niet.’
De prestaties gaan overal achteruit, zowel in het aso, bso, tso als kso en zowel bij de meest als de minst bevoorrechte leerlingen. ‘De slechte PISA-resultaten kunnen niet toegeschreven worden aan een specifieke groep jongeren of aan een bepaalde onderwijsvorm’, zegt Warlop.
Meer dan in andere landen bepaalt in Vlaanderen de thuissituatie de prestaties van de leerlingen.
De mate waarin de verschillende groepen wegzakken, verschilt wel. Meer dan in andere landen bepaalt de thuissituatie de prestaties van de leerlingen in Vlaanderen. Een lagere sociaal-economische status bemoeilijkt de kansen op hoge cijfers. In Vlaanderen zou 18,8 procent van de verschillen in resultaten tussen leerlingen verklaard kunnen worden door sociaal-economische status. Het gemiddelde is 15,5 procent.
Dat doet de kansenmachine die het Vlaamse onderwijs moet zijn, stokken. En het maakt de return on investment ondermaats in het onderwijs, dat met 15 miljard euro tekent voor ruim een kwart van alle Vlaamse overheidsuitgaven. Dat heeft grote implicaties. Hogeropgeleiden hebben vaker een hoger inkomen en een betere gezondheid en belanden minder vaak in armoede.
Wie is verantwoordelijk?
Onderwijs is een gedeelde verantwoordelijkheid van de politiek, onderwijsexperts, de koepels en de netten, de lerarenopleiding, de verstrekkers van schoolboeken, de leerkrachten, de ouders en de samenleving. Een specifieke schuldige aanwijzen kan niet.
Er gloort licht aan de horizon. Het plan om een master voor het basisonderwijs te installeren was twee jaar geleden bijvoorbeeld nog totaal onbespreekbaar.
Wel is duidelijk dat het lerarentekort moeilijk overwonnen wordt. Velen zien ook een afname in het vakmanschap van de leerkracht. Anderen noemen het onderwijs een tanker, waar de vakbonden vaak de flexibiliteit beperken. Ook de onderwijsverstrekkers, die weinig samenwerken, moeten mee in bad. Sommige ouders verwachten dan weer veel van de school en de leerkracht, maar willen het niet te moeilijk of te zwaar maken voor hun kinderen. Ten slotte geeft de samenleving leerkrachten vaak niet het aanzien die ze verdienen.
Kentering
Het politieke en het maatschappelijke besef dat iets moet gebeuren, is er al even. De fundering van een mogelijke kentering tekenen zich af. De lerarenopleiding wordt hervormd, een commissie van wijzen komt midden december met een voorstel om het hr-beleid in scholen te verbeteren en er komen Vlaamse toetsen. De eindtermen vervelden tot minimumdoelen waarbij minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) hoopt dat de scholen daar fors boven gaan.
De concretisering en de uitrol zijn voor de volgende legislatuur. Weyts schat dat het tot 2029 duurt voor we de resultaten van de maatregelen zien. ‘Ik hoop dat we in de volgende meting van 2025 al een verbetering zien’, zegt Kristof De Witte, onderwijseconoom van de KU Leuven. ‘Alle actoren moeten over hun eigen schaduw springen. Er gloort licht aan de horizon. Het plan om een master voor het basisonderwijs te installeren was twee jaar geleden bijvoorbeeld nog totaal onbespreekbaar.’
De technologiefederatie Agoria vraagt op de korte termijn meer actie tegen het lerarentekort, dat een grote impact heeft op de onderwijskwaliteit. Ze roept op de onderwijsfinanciering te hervormen, waardoor koepels meer zouden samenwerken.
‘Een klas met zes leerlingen en een praktijkleerkracht in het GO! moet worden beloond als ze samenwerkt met een klas van het katholiek onderwijs met zes leerlingen zonder praktijkleerkracht’, zegt Vickie Dekocker, onderwijsexpert van Agoria. ‘Het is een concrete manier om snel de ergste lerarentekorten weg te werken.’
Meest gelezen
- 1 Tusk: 'EU kan wereldmacht worden'
- 2 NAVO-leider Rutte dringt aan op herstel van Zelensky-Trump-relatie, Orbán wil EU-gesprek met Rusland
- 3 VK wil 'coalitie van bereidwilligen' | 'We staan op een tweesprong'
- 4 Starmer ontvangt Zelensky en Europese leiders in Londen: wat staat op de agenda?
- 5 Sam Baro, ondernemer en eigenaar van AA Gent: ‘Ik pak graag dingen vast waarvan een ander zegt: daar moet je niet aan beginnen’