Advertentie

Vlaamse Onderwijsraad wil muur tussen gewoon en buitengewoon onderwijs slopen

Er zijn 56.553 leerlingen in het buitengewoon onderwijs, zo'n 4,6 procent van de totale Vlaamse leerlingenpopulatie. Al zes jaar op rij stromen er meer leerlingen naar het buitengewoon onderwijs.

De Vlaamse Onderwijsraad stelt een hervorming voor die leerlingen in het buitengewoon onderwijs zo veel mogelijk terug naar gewone scholen moet laten gaan. Een deel van het buitengewoon onderwijs zou verdwijnen, en op termijn moeten aparte scholen ervoor de uitzondering worden.

Wie vandaag in het buitengewoon onderwijs terechtkomt, heeft het erg moeilijk om nog aansluiting te vinden met het gewoon secundair onderwijs. De twee systemen zijn in Vlaanderen sterk opgedeeld. Meestal blijven leerlingen tot het einde van de onderwijsrit in het buitengewoon onderwijs zitten.

Daar moet een einde aan komen, oordeelt de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), de belangrijkste adviesraad voor het onderwijs. De directe aanleiding was een brede bevraging bij directeurs, leraren, zorgpersoneel, medewerkers van de Centra voor Leerlingenbegeleiding, ouders en scholieren. Omdat de respons 'de verwachtingen overtrof', besloot de raad een plan uit te werken.

Advertentie

Een deel van de leerlingen zou vanaf de derde graad sowieso ingeschreven worden in het gewoon onderwijs.

De Vlor legt een nieuwe structuur op tafel. Het buitengewoon onderwijs moet volgens de adviesraad een opbouw kennen die gelijkaardig is aan het gewoon secundair onderwijs. Zo zou het gemakkelijker worden te schakelen tussen de twee.

Concreet gaat de nieuwe structuur uit van drie 'finaliteiten'. Een eerste biedt krek hetzelfde aan als het gewoon secundair onderwijs, maar voorziet tijdelijk in extra ondersteuning. Het gaat bijvoorbeeld om leerlingen die (tijdelijk) de druk van gewoon onderwijs niet aankunnen. Een tweede finaliteit richt zich op de arbeidsmarkt, met beroepsgerichte opleidingen die sterk lijken op wat nu aangeboden wordt in het beroeps- en technisch onderwijs.

De derde finaliteit is er voor leerlingen met ernstige beperkingen en voor leerlingen met chronische psychische problemen. Voor hen is de omslag naar gewoon onderwijs niet evident. Zij worden voorbereid op een verblijf in een dagcentrum of voorziening.

Vlaamse koterij

'In Vlaanderen praten we al ontzettend lang over inclusie, maar slagen we er niet in', zegt Leen Van Heurck, algemeen secretaris van de Vlor. 'Het buitengewoon onderwijs is een typisch Vlaamse koterij geworden: een rigide systeem met tal van opdelingen. Ons voorstel maakt daar komaf mee. Leerlingen zullen niet meer vastzitten in een onderwijsvorm die niet is aangepast aan hun noden.'

Advertentie

De overstap van het buitengewoon naar het gewoon onderwijs moet ook actief aangemoedigd worden, staat in het advies. Zo worden leerlingen uit de eerste finaliteit buitengewoon onderwijs zo veel mogelijk richting het gewoon onderwijs georiënteerd. Op termijn moeten ze minstens de helft van de lessen in het gewoon onderwijs volgen.

Vandaag geven we scholen het signaal dat leerlingen naar een aparte school kunnen zodra ze een label krijgen. Laat ons daarmee stoppen.

Leen Van Heurck
Algemeen secretaris van de Vlor

In de derde graad gaan ze nog een stap verder. Alle leerlingen van de eerste finaliteit zouden sowieso ingeschreven worden in het gewoon onderwijs, wat betekent dat de derde graad buitengewoon onderwijs daar de facto verdwijnt. Ondersteuning gebeurt dan vanuit het leersteuncentrum, dat dat vandaag al doet voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon onderwijs.

Alleen bij uitzonderingen kan er sprake zijn van een tijdelijke dubbele inschrijving. Dat gaat dan bijvoorbeeld over leerlingen met chronische problemen, vooral van psychische aard. Toch zullen scholen ook voor die groep uit hun pijp moeten komen. De Vlor vraagt dat ze actief op zoek gaan naar die doelgroep om ze een aangepast leertraject te bieden.

Steeds meer kinderen

Het nieuwe plan is deels ingegeven door het hoge aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs. Vandaag zijn dat er 56.553 leerlingen, zo'n 4,6 procent van de totale Vlaamse leerlingenpopulatie. Al zes jaar op rij stromen er meer leerlingen naar het buitengewoon onderwijs.

Hoewel het moeilijk vergelijken is tussen de verschillende onderwijssystemen, zitten in Europa nergens zoveel leerlingen in het buitengewoon onderwijs als in ons land. Vooral type 9, voor kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS), barst uit zijn voegen.

'Dat laat alarmbellen afgaan', zegt Van Heurck. Ze vindt het 'bijzonder vreemd' dat plots zoveel kinderen in die categorie terechtkomen en een gesegregeerde onderwijsvorm gaan volgen. 'Vandaag geven we scholen het signaal dat leerlingen naar een aparte school kunnen zodra ze een label krijgen. Laat ons daarmee stoppen.'

Eerdere poging mislukt

In het verleden zijn al verschillende pogingen ondernomen om tot meer inclusie te komen - iets wat de Verenigde Naties de lidstaten overigens oplegt. Zo was er het M-decreet, dat meer kinderen met specifieke noden in het gewoon onderwijs wou krijgen. Dat mislukte, vooral omdat het botste op een gebrek aan ondersteuning, middelen en leerkrachten in de gewone scholen.

Hoe kan dit plan dat voorkomen? 'In tegenstelling tot het M-decreet komt dit er op vraag van het onderwijsveld zelf', zegt Van Heurck. 'In ons voorstel gaan de systemen beter op elkaar lijken, waardoor de leerkrachten meer gaan samenwerken, en je samen in één onderwijssysteem werkt. Dat is een andere insteek dan de top-downbenadering van de vorige oefeningen.'

Op termijn moeten aparte scholen voor buitengewoon onderwijs de uitzondering worden, vindt de Vlor. 'Uiteraard kunnen we van vandaag op morgen die scholen niet afbreken, maar hiermee leggen we de basis van een nieuw verhaal, waar we tot échte inclusie kunnen komen.'

Advertentie
Gesponsorde inhoud