Oppositie over vervoersplan De Lijn: 'Toetsing met de realiteit ontbreekt'

Het nieuwe vervoersplan van De Lijn heeft niet geleid tot chaos, zoals de reizigersorganisatie TreinTramBus had voorspeld. En waar er problemen zijn, worden die aangepakt. Dat was de boodschap van minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) en directeur-generaal van De Lijn Ann Schoubs donderdag in de commissie Mobiliteit van het Vlaams Parlement.

Het vervoersplan ging op 6 januari in. Het moet de dienstverlening tussen woonkernen en andere belangrijke knooppunten verbeteren door de bussen en trams op die routes sneller, frequenter en betrouwbaarder te laten rijden. De keerzijde is dat reizigers die naar buitenwijken of meer afgelegen gebieden willen pendelen, aangewezen zijn op flexbussen, zonder vast schema. 3.800 haltes zijn verdwenen, vaak in landelijke regio's.

Tegen de hervorming kwam veel protest. Die zou vervoersarmoede in de hand werken. Sinds 15 november kwamen 5.000 klachten binnen bij De Lijn. Schoubs zette dat aantal af tegen de 950.000 dagelijkse reizigers en wees erop dat jaarlijks 3 miljoen kilometers extra afgelegd worden. Op veel lijnen zijn er meer ritten en wordt er tot later op de dag gereden.

Daar nam de oppositie donderdag geen genoegen mee. 'Elke toetsing met de realiteit ontbreekt. Mensen die hun lijn zien verdwijnen hebben niks aan een hogere frequentie op een andere lijn', zei PVDA-parlementslid Jos D'Haese. '3 miljoen extra kilometers, dat klinkt geweldig. Maar tussen 2009 en 2022 is het aantal gereden kilometers met 23 miljoen gedaald.'