Raad van State verwerpt klacht over Antwerps huisarrest

Enkele uren voordat voor 51 jongeren in Antwerpen een 14 uur durend huisarrest ingaat, moest de Raad van State nog over één specifiek huisarrest oordelen. Een jongen van 17 die voor de tweede keer een preventief huisarrest krijgt tijdens oudejaarsavond, vocht die maatregel aan.

Vorige week pleitte de advocaat Abderrahim Lahlali namens de Antwerpse tiener al een eerste keer over het huisarrest. De auditeur van de Raad van State adviseerde toen de maatregel te schorsen, omdat 'de redenen die voor de beslissing van de burgemeester worden opgegeven niet in verhouding staan tot de ernstige gevolgen ervan'.

De Antwerpse burgemeester Bart De Wever (N-VA) wachtte het oordeel van het rechtscollege niet af en paste de regels van het huisarrest voor de 17-jarige aan. Hij gaf de jongen toestemming om Nieuwjaar in het buitenland te vieren. Zijn advocaat had zelf aangegeven dat het gezin van plan was oudejaarsavond in Amsterdam door te brengen. Hij mocht vertrekken op voorwaarde dat hij zijn verblijf in Amsterdam kon bewijzen, luidde het herziene huisarrest.

Zieke moeder

Door die demarche verviel de initiële schorsingsprocedure, maar Lahlali vocht ook het aangepaste huisarrest aan. Volgens hem blijft er voor de jongen sprake van een te verregaande inperking van het recht om te gaan en staan waar hij wil. Bovendien zijn de plannen van het gezin intussen gewijzigd. Door ziekte van zijn moeder zit een nieuwjaarsfeest in Amsterdam er voor het gezin waarschijnlijk toch niet in.

Dat laatste was voor de auditeur van de Raad van State de reden om te oordelen dat de zaak niet meer hoogdringend is. Aan de initiële verzuchting - een feest in Amsterdam dat in het water viel - is tegemoetgekomen. Dat het huisarrest alsnog nadelig dreigt te zijn voor de betrokkenen, is eerder te wijten aan hun eigen plannen, die zo kort vooraf nog wijzigen. Daardoor is niet voldaan aan de vereiste om de zaak hoogdringend te behandelen en hoeft de Raad niet in te gaan op de andere argumenten over de wettigheid van het huisarrest.

Ook de Raad van State zelf oordeelt nu dat niet voldaan is aan de vereisten van spoedeisendheid. De Raad erkent wel dat het huisarrest de bewegingsvrijheid van de jongere beperkt, 'zij het slechts gedurende een zeer korte periode', en dat de woonstcontrole(s) door de politie 'zwaar kunnen vallen'. 'Verzoeker overtuigt echter niet dat een en ander wezenlijk méér is dan een zeer tijdelijk moreel nadeel, dat naderhand voldoende kan worden goedgemaakt door de vernietiging van de maatregel', concludeert de Raad.

Daaruit volgt dat er niet voldaan is aan de voorwaarden voor een spoedprocedure. Op de vraag of het huisarrest wettig is, geeft de raad geen antwoord. Het huisarrest blijft dus van kracht voor de 17-jarige. Ook alle andere jongeren die een preventief huisarrest opgelegd kregen, moeten zich daaraan houden.