Advertentie
analyse

De toekomst volgens Noels: 'kleiner, trager en menselijker'

Econoom Geert Noels. ©Dries Luyten

Het kapitalisme volgt zijn eigen spelregels niet, vindt Geert Noels van de vermogensbeheerder Econopolis in zijn nieuwste boek 'Gigantisme'. Het kwalijke gevolg daarvan, betoogt hij, is dat zowel overheid als bedrijven te groot zijn geworden.

De wereld zou een betere plek zijn mochten veel dingen kleiner zijn. Die gedachte loopt als een rode draad doorheen ‘Gigantisme’, de opvolger van de tien jaar oude economische bestseller 'Econoshock' van econoom Geert Noels.

De schokken van toen - de ecologische, de demografische, de technologische, de globaliserende - vormen nog altijd het brede kader rond het denken van Noels. Maar in ‘Gigantisme’ denkt hij verder hoe bedrijven, overheden en zelfs ngo's zich daartegen kunnen wapenen.

Advertentie

Volgens Noels schuilt er namelijk weerbaarheid in kleinschaligheid. Steden doen het beter dan nationale overheden. Kleine wendbare bedrijven staan dichter bij hun werknemers dan grote multinationals. Kleine scholen doen het beter dan grote.

AB Inbev

Ergens is het pleidooi van Noels daarom dat van een klassieke econoom. Hij pleit voor een strakkere interpretatie van de Europese kartelregels, die verhinderen dat grote bedrijven zo machtig worden dat ze de markt naar hun hand kunnen zetten. Hij verzet zich tegen het ‘gekkegeldbeleid’ van de Europese Centrale Bank, die te gemakkelijk geld beschikbaar maakt waarmee bedrijven zoals AB Inbev hun imperium hebben uitgebouwd.

Hij wijst op de logheid van de Europese Unie. En op politici die als de frauderende Bernie Madoff in de sociale zekerheid ‘mooie rendementen beloven en hopen dat het pensioenschema zijn tijd wel zal meegaan zonder te kapseizen’. Het kapitalisme zou beter werken, besluit hij, mochten we de oorspronkelijke spelregels weer volgen.

Obesitas

Noels trekt de redenering echter verder door, en net daar wordt ‘Gigantisme’ zowel interessant als controversieel. Noels haalt data aan die tonen dat in grotere scholen vaker gepest wordt, dat in regio’s waar Walmart een supermarkt opende de misdaad stopte met dalen en obesitas toenam en dat in grote bedrijven werknemers vaker lijden aan een burn-out. De enigszins onbeantwoorde vraag op dat vlak is waar de correlatie stopt en de causaliteit begint.

Noels ziet die causaliteit wel degelijk.‘Een burn-out is een complex probleem’, schrijft hij, ‘maar het heeft voor een groot deel te maken met de manier waarop we onze economie organiseren. Naar mijn mening speelt gigantisme een erg belangrijke rol bij het tot stand komen van die ziekte. Doorgedreven vergroting van organisaties heeft die bedrijven en instellingen ontmenselijkt. Ze hebben de voeling met de mens verloren en gebruiken hun menselijk potentieel op dezelfde manier zoals ze robots zouden inzetten: functioneel, meetbaar, rationeel, met zo weinig mogelijk emotie of een persoonlijke band omdat dat 'het professionalisme in de weg kan staan'.'

Advertentie

In een passage over de groeiende wereldbevolking - die volgens hem beter onder controle moet worden gehouden – schrijft hij het volgende: ‘Hoewel er overvloedig wetenschappelijk bewijs voor bestaat dat de demografische groei leidt tot gigantisme - wat op zijn beurt ziekten, misdaad en ongelijkheid in de hand werkt en de mensen ongelukkiger maakt - zijn er vandaag geen wereldleiders die over dit probleem durven te debatteren.’

Dictatuur

Hij trekt de redenering ook politiek door als hij, net zoals een van zijn favoriete schrijvers Nassim Taleb, pleit voor een overheid die zo lokaal mogelijk werkt. Dat bevordert niet alleen inspraak, argumenteert hij, maar bemoeilijkt ook de impact van lobbyisten die graag focussen op centraal gezag. ‘Centrale systemen eindigen in een dictatuur’, concludeert hij. ‘Decentrale systemen garanderen dat de mensen inspraak behouden.’

Niet verwonderlijk leidt de redenering over almaar grotere bedrijven, gebouwen, schepen en projecten ook tot de conclusie dat gigantisme ecologische schade veroorzaakt. Daar pleit hij voor een tragere en kleinere groei, maar kant hij zich tegen het pleidooi van sommige ecologisten om komaf te maken met economische groei.

Nulgroei

Nulgroei is nonsens, zegt Noels. Je kan om te beginnen niet afspreken dat de wereldbevolking niet meer mag groeien, wat ook de economie doet groeien. Bovendien is er geen verbod op technologische vooruitgang en zou het Europa snel doen veranderen. En van waar moet dan het geld komen om te investeren in groene technologie?

De sterkte en de zwakte van het boek is dat Noels een redenering heel ver doortrekt. Uiteraard heeft hij een punt dat economische schaalvoordelen heel meetbaar zijn, terwijl de schaalnadelen - minder geluk, minder loyauteit of een ontwrichte lokale gemeenschap - vaak bijzonder moeilijk meetbaar zijn, waardoor een scheefgetrokken beoordeling ontstaat. Maar het wordt complexer om die analyse door te trekken tot op het niveau van pestgedrag op school, obesitas of burn-outs.

In die zin is 'Gigantisme' een denkoefening over een bijzonder actuele vraag: tot wanneer is groeien gezond? En vanaf wanneer wordt het abnormaal en is minder opnieuw wat meer?

Advertentie
Gesponsorde inhoud