Paleis der Natie | Partijen en het gevoel van overbodigheid
Politieke partijen lijken alleen nog van pas te komen voor verkiezingen. Volstrekt ideologieloos drijven ze op enkele populaire figuren, die dan door de media worden opgevoerd en gefêteerd. Maar hun politieke houdbaarheid wordt steeds beperkter.
‘Heel mijn leven had ik een bepaald idee van Frankrijk.’ Het is de bekende aanhef van de oorlogsmemoires van Charles de Gaulle, die zijn ideeën ook uitvoerde en het naoorlogse Frankrijk vorm gaf. Zijn Belgische tijdgenoten, de socialist Achille Van Acker en de christendemocraat Gaston Eyskens, hadden eveneens een idee van de richting die ze met het land uit wilden en bouwden een sociaal-economisch overlegsysteem en een sociale zekerheid die de golden sixties als resultaat hadden. Eyskens zou zelfs de eerste stoot geven aan de noodzakelijke staatshervormingen.
Wie van de politici die op zondag 9 juni werden verkozen, heeft een bepaald idee van hoe het nieuwe België of Vlaanderen, Wallonië en zelfs Brussel er moet uitzien? Dat zal moeten blijken nu de formateurs in het krijt treden. Tijdens de campagne was daar alvast weinig van te merken, net als in de zelfanalyses die de partijen achteraf maakten.
In Vlaanderen won het Vlaams Belang in zetels uitgedrukt de verkiezingen. De N-VA kon het verlies in die mate beperken dat de uitslag leek op een consolidatie die op een zege leek. Voor de traditionele politieke partijen - CD&V, Vooruit en Open VLD of wat daarvan overblijft - is de uitslag bedroevend.
Bij Vooruit, dat nog altijd maar de helft weegt van de SP van Karel Van Miert, kregen ze een zegegevoel. CD&V-voorzitter Sammy Mahdi, die zijn penibele uitslag een tussenstation noemde, doet denken aan de Amerikaanse zwaargewichtbokser Jesse Willard, die nadat hij door Jack Dempsey werd gesloopt in de kleedkamer bleef herhalen: ‘Ik heb nog een hoeve in Kansas, ik heb nog een hoeve in Kansas…’
De ondergang van Open VLD is tragisch. De Vlaamse liberalen doken onder 10 procent. Ze zitten nu ver onder het resultaat dat Omer Vanaudenhove behaalde toen hij in 1961 de verlamde Liberale Partij verbouwde en tot de Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (PVV) verbreedde.
Maar Vanaudenhove had gezag en beschikte nog over een werkbare partijkern. Zo te zien worden zelfs de Open VLD-kopstukken, die zich vorig jaar al aan het beraden waren over een mogelijke samenwerking met de N-VA, niet langer ernstig genomen door de eigen achterban. De veerkracht, als die er al is, moet nu komen van verkozenen van de tweede en de derde rij, die vaak zelf een deel van het probleem zijn. Maar daar is het gevoel van overbodigheid van de partij stilaan overweldigend.
Goed en kwaad
Als de voorbije verkiezingen al iets verduidelijkten, dan is het dat politieke partijen in hun huidige vorm alleen nog van pas komen voor verkiezingen. De kandidaten zijn niet meer geïnteresseerd in de groep van de bevolking die ze geacht worden te vertegenwoordigen. Ze begeven zich op de kiezersmarkt, alleen bezorgd om het aantal voorkeurstemmen dat ze kunnen behalen door hun strategische plaats op de lijst en de financiële hulp uit de partijkas. Voor het overige zijn de partijen volstrekt ideologieloos en is de band met de leden vrijwel onbestaande. Als het al om echte betalende leden gaat, want ook daar wordt geknoeid.
Alle partijen drijven op enkele populaire figuren, die tijdens de campagne door de media worden opgevoerd. De rol die hen wordt aangemeten, bepalen ze niet eens zelf. Federaal minister Petra De Sutter (Groen) paste in het oeverloze mediadebat over lgbtq met Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken: een strijd tussen goed en kwaad, zoals in het professioneel worstelen. Een doorlichting van het onzekere optreden van de vicepremier en minister van Overheidsbedrijven en Ambtenarenzaken leek voor niemand interessant.
Opmerkelijk is dat het wegkwijnen van de traditionele politieke families zich de afgelopen decennia voltrok in volstrekte onverschilligheid.
Voortdurend begaan met de eigen mediawaarde zijn de partijkopstukken veelal machteloos als het op besturen aankomt. Bovendien is hun houdbaarheid zeer beperkt door de nieuwzucht van het publiek. Steve Stevaert mocht dat ondervinden, met de bekende tragische afloop.
Wie herinnert zich nog Johan Van Hecke, de zelfbenoemde verpersoonlijking van ‘le nouveau CVP’? Ook Bert Anciaux weet dat populariteit snel taant. Guy Verhofstadt slaagde erin zijn merknaam te verzilveren in Europa en in raden van bestuur, maar na zijn premierschap bleef de partijgevel gescheurd achter. De ideologische leegheid van Open VLD is de erfenis van zijn passage en van het voortdurende clangekuip in de rangen. De partijpuin is zijn nagelaten erfenis.
Opmerkelijk is dat het wegkwijnen van de traditionele politieke families zich de afgelopen decennia voltrok in volstrekte onverschilligheid. Dat gold zelfs voor de verwaarlozing van het beleid. Volgens de econoom Ive Marx zal de stembusuitslag van 9 juni dan ook weinig verandering brengen. ‘Want de marge waarbinnen de politiek bij ons opereert, is minimaal’, schreef hij in De Standaard. Volgens hem zijn het niet de kiezers die de globale koers van de tanker bepalen, hoogstens een beetje de snelheid en de route. Het zijn de eurocraten, de obligatiehandelaars en de ratingbureaus, de investeerders en de lobbyisten die volgens Marx bepalen waar het naartoe gaat.
Opgelegde hervormingen
De afnemende maatschappelijke invloed van de partijen en het kwijnen van de ideologieën hebben inderdaad het politieke systeem aangetast. De parlementen controleren amper het regeringswerk, omdat ze worden bevolkt door bleke volksvertegenwoordigers die vooral met elkaar en met hun overlevingsstrategieën bezig zijn.
Jaren geleden voorspelde de gewezen Europees Commissaris Ralf Dahrendorf, een liberaal die de Duitse nationaliteit wisselde voor de Britse, dat door de mondialisering de autoritaire aanpak ook in de democratieën een aantrekkelijke optie dreigt te worden.
Elke uitvlucht is goed om de grondige reorganisatie van het land uit te stellen en zich te beperken tot wat luidruchtig geformuleerde voorstellen die weinig zoden aan de lekkende dijken zetten.
De gevolgen van het overdragen van de belangrijkste bevoegdheden aan de EU en van de mondialisering hebben de traditionele politieke partijen niet zien aankomen. Net dat leidde ertoe dat het extreemrechtse en nu ook het extreemlinkse populisme zich als een inktvlek in de Europese Unie konden verspreiden.
Ooit waarschuwde de Luikse socialist Jean-Maurice Dehousse, een veteraan van vele nachtelijke onderhandelingen, voor het naderende moment dat de doos van Pandora opengaat in de vorm van opgelegde hervormingen die ons pijnlijk met onszelf zullen confronteren. Onder druk van Europa nadert dat moment.
De partijen die over de vorming van de federale en regionale regeringen onderhandelen, hebben dat kennelijk nog niet begrepen. De wil om de grote hervormingen aan te sturen slinkt met de dag. Elke uitvlucht is goed om de grondige reorganisatie van het land uit te stellen en zich te beperken tot wat luidruchtig geformuleerde voorstellen die weinig zoden aan de lekkende dijken zetten. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in oktober richten extreemrechts en extreemlinks zich op de stad- en gemeentehuizen, vaak nog de laatste burchten van degelijk bestuur.
Meest gelezen
- 1 Hoe groot zijn de verschillen tussen onderwijzers en werknemers?
- 2 'Markt onderschat groei bij D'Ieteren, Sofina en Brederode'
- 3 IT van de Vlaamse gemeenten komt in Canadese handen
- 4 Spanje wil belasting van 100 procent voor huizenkopers van buiten EU
- 5 Financieel vermogen van de Belgen met 1.252 miljard euro op hoogste peil ooit