column

Paleis der Natie | Als De Wever ooit in de Wetstraat 16 intrekt, kan dat hem en de N-VA fataal worden

Het premierschap levert op wat de houder van het ambt ervan maakt. Als Bart De Wever ooit zijn intrek neemt in de Wetstraat 16, waagt hij zich op een pad dat hem en zijn partij fataal kan worden. Hij zou niet de eerste politicus zijn die zich klem manoeuvreert in de Belgische fuik.

Vroeger was het eenvoudig: de regering controleerde de kraan van de staatsuitgaven en de Nationale Bank van België die van het krediet. Zo bleef het staatshuishouden gezond. Meestal volstond het dat de gouverneur van de Bank een al te kwistige regeringsleider discreet in zijn ambtswoning uitnodigde. Daar werd dan in gedempte salonsfeer orde op zaken gesteld.

Dat er een welbepaalde reden is waarom de Nationale Bank de boodschap van noodzakelijke bezuinigingen en hervormingen blijft herhalen, leek nog niet door te dringen bij de toekomstige coalitiegenoten.

Dat volstaat nu niet meer. Afgelopen maandag diende preformateur Bart De Wever (N-VA) zich aan bij de Nationale Bank, met in zijn zog vertegenwoordigers van de partijen waarmee hij een federale coalitie hoopt op te tuigen. Ze kwamen luisteren naar de toelichting door Steven Vanackere over de werkelijke staat van de overheidsfinanciën. Vanackere was ooit minister van Financiën, maar als lid van het directiecomité van de Nationale Bank vertolkte hij nu de rol van strenge man achter het loket.

Advertentie

Achteraf twijfelden enkele deelnemers over het nut van zijn presentatie. ‘Er is niets gezegd dat de Nationale Bank al niet honderd keer heeft gezegd’, citeerde een krant een van de aanwezigen. Dat er een welbepaalde reden is waarom de Nationale Bank de boodschap van noodzakelijke bezuinigingen en hervormingen blijft herhalen, leek nog niet door te dringen bij de toekomstige coalitiegenoten. Dat wordt wellicht duidelijker als de gedoodverfde premier Bart De Wever de nieuwe meerderheid van de kant duwt - als het zover komt.

Budgettaire noden

‘Meer dan om het even wat is het premierschap het hart van de natie.’ Dat schreef rechtsgeleerde en magistraat Walter Ganshof van der Meersch ruim een halve eeuw geleden in het voorwoord bij het studiewerk van ambtenaar Robert Urbain over de functie en de diensten van de eerste minister. Toen al, in 1958, merkte Ganshof op dat de werkelijke macht gaandeweg aan de grondwettelijke instellingen ontsnapte. Want hij was een van de eersten die de vergaande gevolgen van de Europese eenmaking onder ogen zag.

Ook de nieuwe premier zal gauw vaststellen dat zijn beleidsruimte beperkt is, en dat bij elke beslissing over de schouder moet worden gekeken naar de reactie van de Europese studiemeesters verderop op het Schumanplein. De nieuwe regering zal bijvoorbeeld al meteen de pensioenhervorming moeten aanpakken om de Europese relancemiljoenen los te weken, die deels toekomen aan de regio’s.

Advertentie

Voor de verkiezingen gaf De Wever meermaals te kennen premier te willen worden van een klein zakenkabinet, dat de budgettaire noden zou aanpakken en tegelijk een grote staatshervorming op het getouw zetten. Dat kleine kabinet komt niet meer ter sprake en naar de communautaire plannen blijft het raden.

Advertentie

De Wever wilde het premierschap zelf opnemen, omdat hij naar eigen zeggen de enige is die hij in die functie vertrouwt. Dat is een vreemde motivatie. Wie een regering met minstens vijf partijen leidt, zal onvermijdelijk in soms politiek gevaarlijke kwesties toch op handslag moeten beslissen.

En die kwesties komen er snel aan voor de volgende regering, wat ook haar samenstelling wordt. Het herboren Les Engagés wil in geen geval zijn opmars afremmen door te besparen in de gezondheidszorg. Daarin gesteund door Vooruit wil de partij zelfs de uitgaven hoger optrekken dan de indexering. Maar in werkelijkheid heeft de komende regering geen enkele budgettaire ruimte.

Bovendien zal die meer dan haar deel moeten doen om de tekorten van het federale koninkrijk terug te dringen in lijn met de Europese oekazes. Het Waals en het Brussels Gewest zitten op de bodem. Ook de budgettaire ruimte van Vlaanderen is beperkt. De gelekte nota van Koen Algoed, secretaris-generaal Financiën en Begroting van de Vlaamse Gemeenschap, loog er niet om.

De jaarlijkse begrotingsinspanning van om en bij 5 miljard euro die de federale regering moet opbrengen om tegen 2029 de put van nagenoeg 28 miljard euro te dempen, dreigt het sociaal systeem te ontwrichten als die niet oordeelkundig wordt doorgevoerd. Maar de besparing moet wel gebeuren als de regering de Belgische boel bij elkaar wil houden. Dat die opdracht uitgerekend door de Vlaams-nationalist Bart De Wever zou worden opgeknapt, is ironisch te noemen.

Onbekwaamheid

Het premierschap levert altijd op wat de houder van het ambt ervan maakt. Als De Wever zoals aangekondigd tijdelijk bezit neemt van de Wetstraat 16 om vandaar een van de ingewikkeldste saneringen sinds de muntsaneringsoperatie van Camille Gutt in oktober 1944 te leiden, waagt hij zich op een hachelijk pad. Het is maar de vraag of zijn partij over de juiste technici en adviseurs beschikt om die opdracht deugdelijk uit te voeren. Bovendien zullen de nieuwe belastingen en besparingen vooral door de Vlaamse belastingbetalers en het Vlaamse bedrijfsleven worden betaald.

Advertentie

Gelukkig heeft De Wever als premier weinig te vrezen van het federale parlement. Bij het aantreden van de nieuwe coalitie krijgen de meerderheidspartijen prompt de muilkorf aangebonden. Zelfs de onbekwaamste regering blijft in die omstandigheden overeind. Er is trouwens in de Belgische parlementaire geschiedenis maar één geval bekend van een regering die wegens onbekwaamheid moest aftreden, die van de katholiek Jules Renkin in 1932, niet eens onder druk van het parlement maar van koning Albert I. De parlementaire pijntolerantie blijft zeer hoog.

Instellingen als het Hof, de Nationale Bank en het leger zijn bijzonder bedreven in het inkapselen van een eigenzinnige premier.

Het grootste gevaar komt voor De Wever uit een andere hoek. Hij zou niet de eerste politicus zijn die zich klem manoeuvreert in de Belgische fuik. De federale premier komt terecht in een andere wereld dan die van de regionale kopstukken. Daar gelden landelijke prioriteiten. Meer dan hem lief is, wordt hij betrokken bij de Europese manoeuvres. Hij wordt er geassisteerd door een belgicaine diplomatie en federale raadgevers die zelden in regionale termen denken.

Hij moet zich schikken naar protocolregels waarover hij en zijn Vlaamse gezinde partijgenoten zich vaak vrolijk maakten. De premier kan zich niet onttrekken aan vaderlandslievende plechtigheden en parades. Een uitnodiging weigeren voor thee ten paleize of voor een wandeling in het park van Laken, zou onbeschoft zijn. Zelfs VU-boegbeeld Hugo Schiltz voelde zich ooit genoodzaakt om als toenmalig Belgisch vicepremier en minister van Begroting en Wetenschapsbeleid tijdens een missie in Nederland ‘Leve België’ te juichen.

Instellingen als het Hof, Buitenlandse Zaken, de Nationale Bank, het leger en de politie- en veiligheidsdiensten zijn bijzonder bedreven in het inkapselen van een eigenzinnige premier. Zelfs Jean-Luc Dehaene, die zich graag als een volkse figuur presenteerde, was daar niet ongevoelig voor.

België redden zou De Wever een plaats in de vaderlandse geschiedenis opleveren. Het is maar de vraag of hij bereid is daarvoor met zijn partij de prijs te betalen. In de Wetstraat 16 is twijfelen niet toegestaan.

Advertentie
Gesponsorde inhoud