Vroeger was alles beter in Duitsland

Hoofdeconoom ING Duitsland

De uitslag van de deelstaatverkiezingen is een zoveelste indicatie dat Duitsland in het verleden dreigt te blijven steken.

De verkiezingen van afgelopen zondag in de grote deelstaten Beieren en Hessen leken op midtermverkiezingen voor de Duitse politiek. Met nog twee jaar te gaan tot de volgende nationale verkiezingen waren ze een duidelijke graadmeter.

Het meest, of wellicht minst, opvallend aan de uitslag was dat de CDU in beide deelstaten de grootste partij bleef. De partij draagt wellicht de minister-presidenten voor. De klapper was dat de drie coalitiepartners van de bondsregering pijnlijke verliezen leden en de extreemrechtse AfD recordresultaten haalde.

Advertentie

Die laatste partij is volledig terug in de landelijke politiek. Eigenlijk was ze nooit weg. Meer dan tien jaar geleden begon Alternative für Deutschland als anti-europartij, met veel steun in West-Duitsland. Over een stem voor AfD praatte je destijds niet openlijk. Het was een proteststem.

In het kielzog van de anti-islambeweging Pegida en de vluchtelingencrisis onderging AfD een gedaanteverwisseling tot anti-immigratiepartij, die vooral in Oost-Duitsland successen boekte. Nu scheert ze ook hoge toppen in West-Duitsland.

AfD is uitgegroeid tot een partij tegen alles en voor weinig. Die sentimenten spreken almaar meer Duitsers aan.

Het succes van de partij wijst op meer dan een nieuwe anti-immigratiegolf. Naast de nationalistische pullfactoren lokte AfD ook kiezers uit ontevredenheid over de energietransitie, het economisch beleid van Berlijn en het communicatiebeleid van een voortdurend ruziënde regering. AfD is uitgegroeid tot een partij tegen alles en voor weinig. Die sentimenten spreken almaar meer Duitsers aan. Als antwoord op een stagnerende economie met veel structurele achterstanden sluiten ze het liefst de ogen. Kop in het zand en dromen van vroeger.

Flegmatieke leiders

De nieuwe leider van de CDU, Friedrich Merz, wilde zijn partij meer rechts van het midden positioneren, een duidelijke breuk met het Merkel-tijdperk. In 2018 wilde hij de stemmen van AfD halveren. Inmiddels is de AfD in veel Oost-Duitse deelstaten de grootste partij in de peilingen en scoort ze ook in de West-Duitse deelstaten boven het niveau van 2018. Missie mislukt dus.

Toch wonnen politici van de CDU (en de CSU in Beieren) afgelopen weekend de verkiezingen. Hoe valt dat te rijmen?

Advertentie

Vooral de overwinning van Boris Rhein in Hessen is opmerkelijk. Rhein is een onopvallende, niet-polariserende figuur met weinig charisma. Net als de CDU-minister-presidenten in Noordrijn-Westfalen en Sleeswijk-Holstein lijkt hij meer op Merkel dan op Merz. Bijna twintig jaar na Gerhard Schröder hebben de Duitsers blijkbaar nog altijd een voorkeur voor flegmatieke leiders. De tegenvallende prestaties van bondskanselier Olaf Scholz, die volledig aan dat profiel beantwoordt, hebben daar niets aan veranderd.

Met de opmars van AfD en de lange lijst van structurele economische en maatschappelijke problemen dreigt Duitsland nostalgisch in de voorbije gouden eeuw te blijven leven, zoals het VK (met brexit) of de VS (Make America Great Again) dat doen. Als het land echt een stap vooruit wil zetten, heeft het een duidelijke, onderkoelde, maar wel aanwezige leider nodig, met een klare visie op de toekomst van het land. De verkiezingen van afgelopen weekend werpen evenwel hun schaduw vooruit.  

Advertentie
Gesponsorde inhoud