De uitgeteerde staat
Ons land loopt samen met andere Europese lidstaten miljarden euro’s belastinginkomsten mis door fiscale constructies die bedrijven in Luxemburg opzetten. Het is een maar één illustratie van de uittering van de staat.
In zijn verhaal ‘De man die donderdag was’ maakte de Britse schrijver Gilbert Keith Chesterton volgende bedenking: ‘De arme man heeft werkelijk belang bij het wel en wee van het land. De rijke man niet; hij kan met zijn jacht naar Nieuw-Guinea gaan. De armen hebben zich er soms tegen verzet slecht te worden geregeerd; de rijken hebben zich er altijd tegen verzet geregeerd te worden.’
Chestertons gelijk werd de voorbije week nog maar eens bevestigd door de onthullingen in De Tijd over opmerkelijke Luxemburgse fiscale constructies waardoor België, samen met andere Europese landen, miljarden belastinggeld misloopt.
De fiscale drijverij van buurland Luxemburg tot nut van internationale bedrijven en puissant rijke families is slechts één illustratie van de op Europese schaal georganiseerde uittering van de staat. Want Luxemburg is lang niet de enige Europese lidstaat die fiscale ontsnappingsroutes aanbiedt. De Londense City is één grote offshoreconstructie die leidt naar de Kanaaleilanden, Gibraltar, het eiland Man of Bermuda. Ook Nederland, Ierland, Portugal bieden buitenlandse klanten fiscale rulings die neerkomen op regelrechte belastingontwijking.
Luxemburg is lang niet de enige Europese lidstaat die fiscale ont snappings routes aanbiedt. De Londense City is één grote offshore constructie.
Gul als altijd voor de vrienden van financier Albert Frère heeft België een viertal jaren geleden een bijzonder gunstige regeling uitgewerkt voor Total België, meer bepaald voor betalingen van het petroleumbedrijf aan een zustervennootschap in Bermuda. Want in dat land bleek Total België zijn ruwe petroleum te kopen. Wat vreemd is, want daar wordt geen druppel olie naar boven gepompt.
De Belgische truc met de notionele intrestaftrek is dan weer weinig anders dan een fiscale constructie die ervoor zorgt dat grote bedrijven 0 euro belasting betalen, zonder dat daar één arbeidsplaats tegenover staat.
Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) mag dan wel beloven dat hij de Luxemburgse kwestie niet zal negeren, hij kan weinig doen zolang de Europese Unie geen einde stelt aan het fiscale gegoochel van de lidstaten. Intussen miste de centrumrechtse regering van Charles Michel (MR) de kans om een echte belastinghervorming, in de vorm van een belastingverschuiving, door te voeren. Dat zal deze coalitie de komende jaren nog zuur opbreken. Als ze zoveel tijd krijgt. Want de overheid, zowel de federale als de regionale, wordt almaar armlastiger.
Kinderarmoede
Soms staan er van die cijfers verstopt in de krant waar je achteloos aan voorbij dreigt te lezen en die nochtans de bedenkelijke staat van het staatsapparaat aantonen. Zo vertelde Ingrid Lieten (sp.a) maandag in De Morgen dat zij in 2009 als minister van Armoedebestrijding in de vorige Vlaamse regering begon met een budget van amper 500.000 euro. Volgens officiële cijfers leeft iets meer dan 10 procent van de Vlamingen op of onder de armoedegrens. Dat betekent dat minister Lieten niet eens over 1 euro voor elke hulpbehoevende beschikte.
Dat ze dat bedrag tegen het einde van de legislatuur kon optrekken tot 7 miljoen euro is een verdienste die Lieten terecht opeist. Maar zelfs met dat bedrag kon ze elke armlastige Vlaming hooguit eenmalig 10 euro toestoppen.
Nu bestaat er ook een Kinderarmoedefonds, gespekt met geld door het Koning Boudewijnfonds ingezameld bij bedrijven. Die middelen worden dan weer gebruikt, niet om noodlijdende kinderen bij te staan, maar om – u leest het goed – ‘nieuwe initiatieven in het verenigingsleven aan te moedigen’.
Liesbeth Homans (N-VA), opvolgster van Lieten als minister van Armoedebestrijding, beschikt niet eens over die 7 miljoen euro. Haar budget werd in één saneringsgolf met ruim een half miljoen euro teruggeschroefd tot iets meer dan 6,4 miljoen euro. Het klinkt haast obsceen, maar dat is net een tiende van wat de Belgische politieke partijen jaarlijks opstrijken.
Gulden regel
Een dag na de verklaring van Lieten raakte een nota bekend van het DirectoraatGeneraal Rechterlijke Organisatie bij de federale overheidsdienst Justitie. Daarin stond dat het geld voor de werking van de rechtbanken voor 2014, zo’n 62 miljoen euro, is opgesoupeerd. De situatie is zo dramatisch dat een groot deel van de achterstallige facturen van dit jaar moet worden betaald uit het budget voor 2015. Als ook nog eens 20 procent wordt bespaard, zoals de regering-Michel besliste, zal de begroting van 2016 haast integraal dienen om de facturen van 2015 te betalen. De opstellers van de nota vrezen het faillissement van leveranciers van diensten en materieel als Justitie de betalingen niet tijdig nakomt.
Ondervraagd in de Kamer gaf minister van Justitie Koen Geens (CD&V) toe dat de werkelijkheid nog pijnlijker is. Het totale bedrag dat Justitie meesleept van onbetaalde facturen voor gerechtskosten, medische uitgaven voor gedetineerden en werkingsmiddelen, staat op 136 miljoen euro. Kortom: door de financiële verkrotting van het departement komt de werking van de rechtsstaat in het gedrang.
De aftakeling van Justitie, van sociale en andere diensten is een gevolg van de structurele neergang van de overheidsinvesteringen sinds de jaren 1980, van 4,2 naar 1,7 procent van het bruto binnenlands product. In Nederland en Duitsland draaien de overheidsinvesteringen nog altijd rond 3 procent van het bbp. In Scandinavische landen ligt dat percentage zelfs hoger.
Om destijds toegelaten te worden tot de eurozone mocht het jaarlijkse begrotingstekort van de Europese lidstaten niet hoger liggen dan 3 procent. Dat heette de gulden regel. Fons Verplaetse, eregouverneur van de Nationale Bank van België, herinnert eraan dat die 3 procent niet lukraak werd gekozen: het was het gemiddelde van de noodzakelijke overheidsinvesteringen.
‘De begroting moest in evenwicht zijn, maar voor overheidsinvesteringen mocht worden geleend’, weet Verplaetse, die de toetreding van België tot de eurozone begeleidde. ‘Maar intussen wordt ook bespaard op die 3 procent en bedragen de overheidsinvesteringen nog amper 1,7 procent.’ Dat is net genoeg om de boel bijeen te houden, maar dan wel zonder enig uitzicht op innovatie.
Het overheidsbeslag van haast 55 procent waar de Belgische overheid tegenaan kijkt, is ook een gevolg van de teloorgang van de efficiëntie van haar diensten. Sommige overheidsdiensten waren in het verleden regelrechte jobagentschappen. Jarenlang ook werd tegen alle waarschuwingen in de groei van de gezondheidszorg op 4,5 procent bovenop de inflatie gehouden, gewoon om in de vorm van allerlei programma’s cadeaus te kunnen uitdelen, onder meer aan de grote Brusselse en Waalse ziekenhuizen.
Justitie en Financiën, ooit de elitedepartementen van de Belgische staat, raken volkomen verkommerd als gevolg van uitblijvende investeringen. Dat staat dan weer in schril contrast met diezelfde diensten in Nederland en Duitsland, die wel innoveerden en daardoor performanter uit de schors komen.
Het is geen wonder dat rapporten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling en het Internationaal Monetair Fonds geregeld wijzen op de ondermaatse Belgische infrastructuur. De laatste Belgische regering die echt in infrastructuur en vernieuwing van het overheidspatrimonium investeerde, was die van Gaston Eyskens, en dat is een poosje geleden.
Meer dan 100.000 betogers kwamen donderdag in Brussel hun ongenoegen uitschreeuwen over de besparingsplannen van de nieuwe centrumrechtse regering. Een protest tegen de schabouwelijke manier waarop zij de voorbije decennia werden geregeerd, zou juister zijn geweest.
Meest gelezen
- 1 Hoe groot zijn de verschillen tussen onderwijzers en werknemers?
- 2 'Markt onderschat groei bij D'Ieteren, Sofina en Brederode'
- 3 IT van de Vlaamse gemeenten komt in Canadese handen
- 4 Spanje wil belasting van 100 procent voor huizenkopers van buiten EU
- 5 Financieel vermogen van de Belgen met 1.252 miljard euro op hoogste peil ooit