Zorgsector vindt zichzelf opnieuw uit
De ziekenhuizen toonden in de coronacrisis als eerste hoe groot het aanpassingsvermogen en de flexibiliteit in de zorgsector zijn. Keren we terug naar hoe het vroeger was of nemen we ingrediënten mee uit deze crisis?
In de zorgorganisaties was er de afgelopen weken maar één prioriteit: de Covid-patiënten verzorgen. Enkele weken voor de eerste patiënt werd opgenomen troffen de ziekenhuizen al voorbereidingen om alle werkstromen te herontwerpen. Sommige afdelingen met complementaire pathologiëen, zoals ‘materniteit en pediatrie’ of ‘diabetes, vaatheelkunde en cardiologie’, werden samengevoegd. De vrijgekomen capaciteit werd geleid naar de intensive care units, waar de opnamecapaciteit sterk werd opgevoerd, soms met meer dan de helft.
Toen de toevloed van patiënten groot werd, ontdubbelden ziekenhuizen de patiëntenstromen, bijvoorbeeld in Covid-patiënten met en zonder geriatrisch profiel. Zorg organiseren, daarbij stromen van patiënten volgen, pathologiëen bundelen: het mag gerust deel uitmaken van de zorgorganisatie van morgen.
Laat het kleinschalige organiseren, al dan niet in een groter organisatieverband, maar de norm worden.
Kleinschaligheid heeft een aantoonbare meerwaarde voor de kwaliteit van de zorg en de arbeid, en de aantrekkelijkheid van het werk. Tijdens de crisis gingen ook woon-zorgcentra die werken met lange gangen met grote groepen van bewoners op zoek naar vaste teams van zorgverleners. Die werden verantwoordelijk voor kleinere en vaste groepen van bewoners. Op die manier werd rond bewoners een zorgcirkel gecreëerd. Laat het kleinschalige organiseren, al dan niet in een groter organisatieverband, maar de norm worden.
De zorgteams kregen van de ene dag op de andere een andere samenstelling. Soms werden spoedteams ontdubbeld: de intensieve verpleegkundigen werden verspreid over meerdere teams en kregen versterking van de verpleegkundigen uit de operatiekwartieren. Het kon, dankzij een bliksemopleiding. Sommige teams kregen versterking vanuit medisch oogpunt. Zo werden de teams in de woon-zorgcentra versterkt met verpleegkundigen en artsen om betere medische zorg te verlenen. Die versterking is ook in de toekomst noodzakelijk, omwille van het hoge en steeds complexere zorgprofiel van bewoners van woon-zorgcentra.
Flexibeler
In vele zorgorganisaties werd het SNIF-syndroom (Staat Niet In mijn Functiebeschrijving) afgeschud. Artsen namen verpleegkundige taken op. Gespecialiseerde zorgberoepen, zoals ergotherapeuten en kinesisten, stonden mee op de werkvloer. Andere taken verschoven naar zorgkundigen en logistieke functies. Niets weerhoudt ons ervan morgen met een meer open blik te kijken naar een flexibelere invulling van de zorgtaken, rekening houdend met de talenten van zorgmedewerkers.
Sommige medewerkers in de thuiszorg kregen de regie over hun eigen planning. Ze mochten zelf bepalen wanneer ze klaar waren en naar huis gingen. Vertrouwen op de professionaliteit van zorgmedewerkers door hen autonomie te geven, is een recept voor morgen. Dat moet hand in hand gaan met een beleid gericht op het kanaliseren van werkdruk, die voor de coronacrisis al hoog was.
De samenwerking kwam tot stand door een soort vrijbuitersmentaliteit: het is niet geregeld, dus we springen in het gat.
Ook de netwerkvorming op het niveau van ziekenhuizen en eerstelijnszones, die de afgelopen jaren zo moeizaam van de grond kwam, zit in een stroomversnelling. Veel steden namen een regierol op voor zorg en realiseerden samen met zorgprofessionals de schakelcentra. SWAP-teams vertrokken vanuit ziekenhuizen en boden ondersteuning bij de testafnames in woon-zorgcentra. Tijdelijke en flexibele teams van artsen en verpleegkundigen gaven opleiding en verleenden zorg binnen de woon-zorgcentra.
De samenwerking kwam tot stand door een soort vrijbuitersmentaliteit: het is niet geregeld, dus we springen in het gat. Dat heeft voor- en nadelen, maar een lokale samenwerking over organisaties heen, waarbij mensen en middelen gepoold worden om samen goede zorg te verlenen, mag de norm worden.
De vraag om reguliere zorgactiviteiten op te starten zal de volgende dagen of weken steeds luider klinken. Wanneer organisaties en zorgmedewerkers de draad weer opnemen, staan ze vooraf best even stil bij wat het nieuwe normaal kan zijn. Wat nemen ze graag mee uit deze ervaring?
Meest gelezen
- 1 Bonte, het oudste en enige riffelbedrijf van België, stopt ermee: ''Wat moeten wij nu doen?', vragen klanten'
- 2 Élodie Ouédraogo over het einde van Unrun: ‘Ik voelde zo veel schaamte, maar ook opluchting’
- 3 Paul Gheysens, de gevreesde vastgoedboer met twee gezichten
- 4 Euroclear werd bijna voor 2 miljard euro opgelicht, maar parket weigert dat te onderzoeken
- 5 Kerstakkoord bij Volkswagen: 35.000 jobs weg, autoproductie stopt in twee fabrieken