Werpt de burgerbevraging een dam op tegen falend federalisme?
Ons federalisme is aan verbetering toe. De burgerbevraging in januari kan dat op de politieke agenda zetten, maar dan moeten we wel de relevante vragen formuleren, en ze goed uitleggen.
De coronacrisis en de overstromingen in Wallonië legden op pijnlijke wijze de limieten van ons federalisme bloot. Dat is te versnipperd, te complex en zet nauwelijks aan tot samenwerking. Elke onverwachte schok die zich niets aantrekt van taal- en gewestgrenzen zet dan in een mum van tijd het hele systeem op z’n kop. En aangezien niemand het nog begrijpt, is er altijd plaats voor een rondje zwartepieten. Een efficiënte overheid daarentegen is transparant, zodat politici beloond of afgestraft kunnen worden voor hun beleid. Maar hoe geraken we daar?
De grote onlineburgerbevraging die vanaf januari zal plaatsvinden heeft als ambitieuze doelstelling de krijtlijnen uit te zetten. Alle Belgen ouder dan 16 zullen zich kunnen uitspreken over ‘het moderniseren en verbeteren van de staatsstructuren’. We weten sinds augustus hoe die bevraging er in grote lijnen zal uitzien, maar zullen de juiste vragen gesteld worden?
- De auteur: Willem Sas is professor publieke economie aan de Universiteit van Stirling en verbonden aan de KU Leuven.
- De kwestie: er komt een grote burgerbevraging over de politieke staatsstructuur van ons land.
- Het voorstel: er moet duidelijk gemaakt worden wat de hertekening van het federalisme betekent.
Het eerste luik van de burgerbevraging, dat zal draaien rond de bevoegdheidsverdeling, past alvast perfect. Het was het wantrouwen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen dat vanaf 1970 ons complex federalisme vormgaf. Gemeenschappen gingen zich ontfermen over taalkwesties (onderwijs, cultuur...) en gewesten over grondgebonden zaken (economie, transport, infrastructuur...). Maar ondertussen leven we wel in een andere wereld. Virussen en overstromingen zijn maar één voorbeeld van de grensoverschrijdende problemen die ons nog te wachten staan, en de opdeling in twee (taal)gemeenschappen gaat hoe langer hoe minder op, zeker in en rond de grote steden. De vraag of het geen tijd wordt over te stappen naar een territoriale vorm van federalisme, waardoor de gemeenschappen zouden samensmelten met de gewesten, is dus meer dan terecht. Dat klassieke systeem wordt zelfs in het hyperdiverse Zwitserland toegepast.
Maar alles hangt aan elkaar. Want als we een klassieke formule willen, bijvoorbeeld met vier deelstaten, moet je ook nadenken over onderwijs in Brussel. Dat wordt nu georganiseerd door een Nederlandstalig en een Franstalig net. Willen we die behouden? Willen we ook een derde, meertalig net? Of simpelweg een volwaardig Brussels net? In elk geval moet je dan ook de financiering van de gewesten herbekijken. Vandaar het tweede luik van de bevraging. Hoeveel solidariteit willen we in die financiering en hoeveel responsabilisering? En hoeveel eigen belastingen mogen de regio’s heffen? Want als de gemeenschappen worden afgeschaft, zou je die fiscale autonomie nog (fors) kunnen opdrijven. Dat verhoogt de aansprakelijkheid van politici, maar ongezonde concurrentie willen we natuurlijk ook niet.
Samenwerkingsfederalisme
Dat brengt ons bij het derde luik van de bevraging: samenwerkingsfederalisme. Zelfs in een transparanter systeem zullen regionale politici altijd eerst kijken naar de belangen van de eigen regio. De grensoverschrijdende problemen zijn in dat geval nog niet opgelost. Als Wallonië niet investeert in wachtbekkens, staat Vlaanderen binnenkort om de zoveel jaar blank. Als Vlaanderen en Wallonië blijven weigeren rekeningrijden in te voeren, staan we met z’n allen voorgoed in de file. Als alle gewesten het mobiliteitsplan rond Brussel niet van de grond krijgen ook. Er is met andere woorden altijd nood aan centrale sturing, aan een federaal niveau dat kan ingrijpen als de zaken vastlopen. Dat is zo in elke andere federatie. Maar willen we, zoals in Duitsland, de senaat inrichten als een Bundesrat, waarin de deelstaten hun belangen kunnen verdedigen en het federale niveau voor de rest voorrang heeft op het regionale? Of willen we het Overlegcomité uitbreiden zodat de federale overheid niet alleen coördineert maar ook mag sturen, eventueel op specifieke domeinen zoals crisisbeleid?
De vraag is of het geen tijd wordt over te stappen naar een territoriale vorm van federalisme, waardoor de gemeenschappen zouden samensmelten met de gewesten.
Helaas zijn we er zelfs met betere centrale sturing nog niet helemaal. We splitsten destijds ook de nationale politieke partijen, waardoor federale politici evenzeer verleid kunnen worden door regionale belangen. Een federale kieskring met één nationale lijst voor elke partij doorbreekt die spiraal. Het vierde luik van de bevraging gaat hierover. Wat niet mag ontbreken is de vraag of we de alarmbelprocedures en bijzondere meerderheden in de Kamer nog nodig hebben. Zeker als een nieuwe senaat of het Overlegcomité de belangen van de regio’s voldoende verdedigt.
Een complex probleem oplossen kan je alleen door complexe vragen te stellen, en vooral door die goed uit te leggen en te kaderen. Dat is ook de verantwoordelijkheid van academici en opiniemakers.
Meest gelezen
- 1 Een keukentoestel als miljardenbusiness: hoe Thermomix zijn pijlen richt op België
- 2 Amerikaanse banken stappen plots uit klimaatclub
- 3 Europa worstelt met einde tijdperk van goedkoop Russisch gas
- 4 Loopschoenen en fietsen aan de kant, want 2025 wordt het jaar van krachttraining: ‘Het is goed voor zowat alles’
- 5 Coolblue-CEO Pieter Zwart: ‘Duitsers zijn geen goede klantenservice gewend. Perfect nieuws voor ons’