Verlaag de drempels van impactfondsen
Impactfondsen spelen wereldwijd een belangrijke rol in de strijd tegen armoede, ongelijkheid en klimaatwijziging. Belgische particuliere beleggers botsen echter op torenhoge financiële minimumdrempels voor investeringen. We vragen de Belgische overheid de fondsenwetgeving aan te passen.
Door Loïc de Cannière, Geert Peetermans en Paul Buysens, managing partners Incofin IM
Moeten alle investeringsfondsen die in Luxemburg gedomicilieerd zijn aan de schandpaal worden genageld? Moeten alle fondsen over dezelfde kam worden geschoren, zelfs de impactfondsen, die naast een financiële return ook en vooral armoede, ongelijkheid en klimaatverandering mee helpen bestrijden? Als we zien hoe het ‘Rural Impulse Fund II’, dat beheerd wordt door Incofin IM, de jongste tijd onder vuur ligt, moeten we helaas vaststellen dat het antwoord twee keer ‘ja’ is.
In België kan je alternatieve beleggingsfondsen enkel aan particuliere beleggers aanbieden via een ‘private plaatsing’.
Nochtans gaat het hier om een verkeerd debat. Voor de Belgische schatkist maakt het niet uit of Belgische beleggers investeren in een Belgische dan wel in een Luxemburgse bevek (beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal). De inkomsten uit het Luxemburgse fonds zijn sowieso in België belastbaar. Er is voor de Belgische belegger dus geen fiscaal voordeel om in Luxemburg te investeren. Bovendien heeft de Belgische fiscus in 2014 formeel bevestigd dat Incofin IM vanuit België buitenlandse fondsen kan beheren.
Mauritius
Ook het gebruik, in een beperkt aantal gevallen, van een tussenstructuur in Mauritius heeft heel wat stof doen opwaaien. Je kan kritiek hebben op het feit dat de landen in kwestie daardoor belastinginkomsten derven. Maar zonder die tussenstructuur hadden de investeringen nooit plaats gevonden, wegens te risicovol.
In sommige landen is het bijna onmogelijk om correct juridisch afdwingbare contracten af te sluiten. In zo’n geval kan voor een tussenstructuur worden gekozen
In sommige landen is het bijna onmogelijk om correct juridisch afdwingbare contracten af te sluiten. In zo’n geval kan voor een tussenstructuur worden gekozen. De Europese Ontwikkelingsbanken hebben daarover in 2011 een beleidsdocument opgesteld dat als richtlijn geldt. Bij Incofin IM zijn we zeker bereid om over het gebruik van die structuren na te denken. Vandaar onze oproep om dit debat sereen te voeren.
De kritiek op het ‘Rural Impulse Fund II’ is vooral jammer omdat dat soort impact-investeringen essentieel zijn om de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (VN) te bereiken. Die werden vastgelegd op een historische top in New York in september 2015, om de wereldgemeenschap te mobiliseren armoede te beëindigen, de ongelijkheid aan te pakken en de klimaatverandering te bestrijden.
Microfinanciering
De impactfondsen kunnen daar een rol in spelen. In 2015 hebben ze 25 miljard dollar geïnvesteerd in ontwikkelingslanden in sectoren zoals microfinanciering, landbouw, hernieuwbare energie, onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting. Daarvan vertegenwoordigen de fondsen van Incofin ongeveer 700 miljoen dollar. Met Rural Impulse Fund II bijvoorbeeld investeren we meer dan 100 miljoen euro in microfinanciering. We ondersteunen daarmee 4,8 miljoen micro-ondernemers in 17 ontwikkelingslanden.
De wetgeving maakt het Belgische beheerders van impactfondsen echter niet gemakkelijk. België heeft in tegenstelling tot Luxemburg en Nederland geen openbare fondsenstructuur die geschikt is voor impactinvesteringen. Eerder dan investeringen in Luxemburg op de korrel te nemen, zou het dus interessanter zijn in te zetten op het scheppen van fondsenstructuren in België die perfect de vergelijking met Luxemburg kunnen doorstaan.
België heeft in tegenstelling tot Luxemburg en Nederland geen openbare fondsenstructuur die geschikt is voor impactinvesteringen.
Vandaag biedt noch de Belgische bevek noch de private privak een oplossing. Niet door verschillen in taxatie, maar wel door allerlei beperkingen en omdat de fondsenregelgeving het ruime publiek niet toelaat via een Belgisch fonds te participeren in impactinvesteringen.
In België kan je alternatieve beleggingsfondsen enkel aan particuliere beleggers aanbieden via een ‘private plaatsing’. De toegangsdrempels voor het minimum investeringsbedrag zijn zeer hoog: 100.000 of 250.000 euro, naargelang het product. Daardoor hebben particuliere beleggers maar een beperkte toegang tot impactinvesteringsfondsen. Dat werkt bijzonder ontradend en maakt de distributie van impactfondsen aan het ruime publiek via de bekende bancaire en beleggingsplatformen in de praktijk niet haalbaar.
Het kan anders
Elders is het wel mogelijk impactfondsen tot bij het ruime publiek te krijgen. In Duitsland en Nederland zijn er geen toegangsdrempels voor investeringen in bepaalde impactfondsen. In Nederland werkt die aanpak duidelijk. Nederlandse beleggers hebben rechtstreekse toegang tot de fondsen waardoor die fenomenaal groeien en op grote schaal impactinvesteringen in ontwikkelingslanden kunnen doen.
De hervorming van de private privak in het kader van het Zomerakkoord kan al wat soelaas bieden, maar dat volstaat niet. Naar analogie met wat in onze buurlanden mogelijk is, vragen we de Belgische overheid de fondsenwetgeving aan te passen opdat impactfondsen aan een ruim publiek kunnen worden aangeboden, zonder toegangsdrempels en opdat Incofin IM ook openbare Belgische fondsen kan aanbieden. Dan zal België - ook via private investeringen door particulieren - beter kunnen bijdragen tot de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen.
Meest gelezen
- 1 Oost-Vlaming casht tientallen miljoenen op software voor 'next big thing' in bouw
- 2 Brouwer van Delirium Tremens koopt Gouden Carolus-brouwer Het Anker
- 3 Aflopende Oekraïens-Russische deal verhoogt druk op Europese gasprijzen
- 4 Karl Huts zet grote stap naar opvolging van zijn vader bij Katoen Natie
- 5 Mysterieuze familie Brenninkmeijer knipt fors in Belgische vastgoedpoot