opinie

Stellen we de juiste vragen over de banken en de staatsbon?

Advocaat, expert in de financiële sector

Op zich is de nieuwe staatsbon een goed idee, maar hij mag niet ingegeven zijn door partijpolitieke overwegingen. Hij ontslaat de overheid ook niet van de verantwoordelijkheid het schuldenbeheer te hervormen.

Bankiers klagen de nieuwe staatsbon met een looptijd van een jaar - met of zonder een vermindering van de roerende voorheffing tot 15 procent – niet alleen aan als oneerlijke concurrentie. Ze zien er ook bankbashing met electorale motieven in. De terugkerende kreten van de banksector - over een ‘aanval op de financiële stabiliteit’ - ontberen ernst. Ze missen ook waardigheid, komende van een sector waarvan de Belgische Mededingingsautoriteit de oligopolistische werking aan de kaak stelt.

  • De auteur
    Yves Delacollette is advocaat en expert in de financiële sector. Hij is een voormalig topman van Deutsche Bank in België.
  • De kwestie
    De banken verzetten zich tegen een fiscaalvriendelijke staatsbon, waarin ze niet alleen concurrentievervalsing maar ook politieke berekening zien.
  • De conclusie
    De aanvallen vanuit de banksector zijn niet ernstig. Tegelijk moet de overheid werk maken van het hervormen van het schuldbeheer en organiseren van echte concurrentie in de sector.
Advertentie
Advertentie

Los van de controverse verdienen twee fundamentele vragen na de verkiezingen duidelijke antwoorden. Moeten we het beheer van de staatsschuld niet anders aanpakken, in het voordeel van de overheid en dus van de belastingbetalers? En is het niet de hoogste tijd om het bankenoligopolie te doorbreken met echte concurrentie?

Ondanks het succes van september vorig jaar (22 miljard euro) bedraagt ​​het uitstaande bedrag aan staatsbons nog geen 4 procent van de totale staatsschuld. Het Agentschap van de Schuld schat dat financiering door staatsbons 0,40 procent minder kost dan financiering op de institutionele markt. Door het aandeel van de financiering op de particuliere markt geleidelijk te verhogen tot 10 of 15 procent van het totaal, kan de besparing 3 tot 4 miljard bedragen. Meer zelfs, als we ze uitsluitend via directe inschrijving laten verlopen, zodat aan de banken niet langer een commissie is verschuldigd.

Aan die voluntaristische aanpak zijn ook indirecte voordelen verbonden, zoals een positieve impact op het vertrouwen van de kapitaalmarkten (‘staat met schulden, maar rijke burgers’). Hij maakt de schatkist ook minder afhankelijk van de Belgische banken. Een ambitieuze en samenhangende visie kan burgers volledig betrekken bij de financiering van de schulden.

Over het gebrek aan concurrentie tussen banken plengen de beleidsmakers krokodillentranen, want zij stellen zelf de regels op.

Paradigma veranderen

Dan is er de kwestie van het gebrek aan concurrentie tussen banken. Daarover plengen de beleidsmakers krokodillentranen, want zij stellen zelf de regels op. Het is dus hun taak het paradigma te veranderen om echte concurrentie te bewerkstelligen. In hun hoedanigheid van enige of referentieaandeelhouder van twee van de vier marktleiders in de bankensector moeten ze zich losmaken van het kartel. We mogen wel degelijk spreken van een kartel als we kijken naar de duidelijk onderling afgestemde beslissingen tussen de vier grote banken, vooral wat betreft bancaire exclusie  (‘derisking’).

Advertentie

Welke hervormingen dringen zich op?

> Schaf de vrijstelling van roerende voorheffing op de spaarrekening af. Ten tijde van de negatieve rente was de bankenfederatie Febelfin daar nog voorstander van, toen het belastingvoordeel er niet meer was. Sinds de rentestijging roept geen enkele bankier meer op een ​​einde te maken aan dat privilege. Het toont aan dat de banken ervan profiteren, en niet de spaarders.

Als de politiek sparen toch fiscaal wil blijven steunen, dient dat onafhankelijk van de spaar- of beleggingsproducten te gebeuren.

Als de politiek sparen toch fiscaal wil blijven steunen, dient dat onafhankelijk van de spaar- of beleggingsproducten te gebeuren, zodat de klant op basis van zijn profiel kiest, en niet op basis van een pseudobelastingvoordeel. Zo organiseer je een grotere concurrentie tussen producten en tussen distributeurs, vooral dankzij een onpartijdige vergelijking onder controle van de toezichthouders.

> Als de spaarrekening niet meer gereguleerd is, zijn ook getrouwheidspremies niet langer nodig. Zo kan elke bank naar eigen goeddunken - onder controle van de toezichthouder - de verleende illiquiditeit belonen. We moeten de banken ook prijstransparantie opleggen, zodat informatie op hun website, bijvoorbeeld over de vergoeding van termijnrekeningen, makkelijk te raadplegen is.

Banken adverteren de facto niet langer de rentevoeten die ze bieden op de spaarrekeningen, een gevolg van doorgedreven regulering. Maak adverteren van de geboden rentevoet in de praktijk opnieuw mogelijk, zodat klanten gemakkelijk banken kunnen vergelijken.

> Maak een einde aan de koppelverkoop van financiële producten en diensten. Die schaadt de transparantie van de aanbiedingen en benadeelt trouwe klanten.

> Organiseer de overdraagbaarheid van bankrekeningnummers, zoals telefoon- of energienummers.

> Deel het KYC-proces voor klantidentificatie en controle op het witwassen van geld, een tijdrovende en dure procedure die in de praktijk voor alle banken identiek is. Hoewel ze banken dus niet van elkaar onderscheidt, vormt ze een krachtig obstakel voor klanten, die telkens als ze een nieuwe bankrelatie willen openen een tergend onderzoek moeten doorstaan.

> Centraliseer of pool de effectenrekeningen. De ​​overdracht van effecten van de ene bank naar de andere moet zonder kosten of beperkingen kunnen gebeuren.

Als we dit jaar nog over die hervormingen beslissen, kunnen ze in 2026 worden uitgevoerd, met de nodige controle- en correctiemechanismen om de stabiliteit van de financiële sector niet in gevaar te brengen.

Advertentie
Gesponsorde inhoud