opinie

Schaf de opkomstplicht af en organiseer meer verkiezingen

Politicoloog KU Leuven

‘In een democratie hebben de mensen ook het recht om zich afzijdig te houden.’ Er is geen reden om de opkomstplicht te behouden, schrijft politicoloog Bart Maddens. Meer nog: zonder opkomstplicht valt een drempel weg om meer verkiezingen te organiseren.

De 16- en 17-jarigen moeten nu toch gaan stemmen voor de Europese verkiezingen. Daar is niemand blij mee. Sommige jongeren zijn er nog niet klaar voor, zegt men. Ze zijn te weinig bezig met politiek. Dan is het dom om ze tot stemmen te verplichten. Door die dwang en de dreiging met sancties riskeert hun eerste ervaring met de politiek zeer negatief te zijn. Het is beter de jongeren vrij te laten en te motiveren. 

Dat klopt allemaal, natuurlijk. Maar in de grond zijn veel van die argumenten evengoed van toepassing op volwassenen. Hopelijk leidt deze kwestie tot voortschrijdend inzicht en wordt de opkomstplicht straks voor alle verkiezingen afgeschaft. 

Advertentie
  • De auteur
    Bart Maddens is politicoloog aan de KU Leuven.
  • De kwestie
    Voor 16- en 17-jarigen is er nu toch een opkomstplicht bij de Europese verkiezingen.
  • De conclusie
    Aan een lage opkomst bij verkiezingen is niets ondemocratisch. De opkomstplicht houdt frequentere verkiezingen zelfs tegen en verhult het echte democratische probleem van België.
Advertentie

En ja, daardoor zal de opkomst allicht wat lager zijn. Maar dan is de vraag: so what? Maakt dat eigenlijk iets uit?

De voorstanders van het dwangstemmen vrezen voor de legitimiteit van het systeem. Die wordt ondergraven door een lage opkomst, luidt het. Dat is onzin. Weinigen betwisten dat bijvoorbeeld de Scandinavische democratieën stukken gezonder zijn dan de onze. Nochtans is de opkomst bij verkiezingen in die landen zonder opkomstplicht een pak lager dan in België.

Op de keper beschouwd is een lage opkomst niet meer dan een statistisch gegeven. Het verschijnt de dag na de verkiezingen even in de media en blijft daarna alleen bestaan in het hoofd van de politicologen.

Het absenteïsme bij verkiezingen moet worden gededramatiseerd. Let wel, ik heb ook graag dat de burgers geïnteresseerd zijn in politiek en gaan stemmen. Maar is het echt zo een drama dat ze het hele verkiezingsgebeuren aan zich laten voorbijgaan en thuisblijven op 9 juni? Dat ook weer niet.

Advertentie

Dat iedereen zich per se moet interesseren voor politiek is eigenlijk een totalitaire gedachte. In een democratie hebben de mensen ook het recht om zich afzijdig te houden. Dat kan trouwens ook een uiting zijn van een passief vertrouwen in het systeem. 

Angst voor de kiezer

Soms lijkt het wel alsof de obsessie met de opkomst de aandacht moet afleiden van de echte problemen met onze democratie. Verkiezingen zijn er nog amper in België. We hebben net de langste verkiezingsloze periode sinds de Tweede Wereldoorlog achter de rug. 

Het is met verkiezingen een beetje zoals met een voetbalmatch. Hoe groter de inzet, hoe voller de tribunes.

Er bestaat in België een panische angst voor de kiezer. Daarom beperkt men het aantal verkiezingsmomenten tot een absoluut minimum: één schamele keer om de vijf jaar. Nieuwe verkiezingen bij een lang aanslepende regeringsvorming zijn uit den boze. Vervroegde verkiezingen bij een regeringscrisis al evenzeer. Want dat is gevaarlijk voor de ‘stabiliteit’. Alsof het systeem zonder die verkiezingen zoveel stabieler is. 

De opkomstplicht wordt daarbij zelfs gebruikt als alibi. We mogen de kiezers niet te veel lastigvallen met verkiezingen, zeggen de politici. Want de mensen vinden het irritant als ze te frequent moeten gaan stemmen. Laat ze dan gewoon vrij dat al dan niet te doen, zegt het gezond verstand. Dan vormt de opkomstplicht geen drempel meer om extra verkiezingen te organiseren. Vanuit democratisch oogpunt zou dat veel gezonder zijn: frequentere verkiezingen, met desnoods een wat lagere opkomst.

Overigens is het met verkiezingen een beetje zoals met een voetbalmatch. Hoe groter de inzet, hoe voller de tribunes. En daar botsen we natuurlijk op het fundamentele probleem. De verkiezingen zijn niet alleen schaars in België, de inzet ervan is veel te laag. In een democratie verwacht je dat er een zekere band bestaat tussen de verkiezingsuitslag en het gevoerde beleid. Als er een electorale ruk is naar links of naar rechts, dan moet het beleid dezelfde richting inslaan. Dat is pas echt belangrijk voor de legitimiteit van het systeem.

Bij ons is die band tussen de verkiezingsuitslag en het beleid helemaal doorgeknipt. Dat komt deels omdat België uit twee democratieën bestaat. Daardoor krijgt Vlaanderen niet het rechtse beleid waarvoor het stemt. Het komt ook door het cordon sanitaire. Hoe succesvol het Vlaams Belang ook is, het mag nooit meebesturen.

Het resultaat is dat de partijkeuze bij ons amper een verschil uitmaakt voor het gevoerde beleid. Dat maakt van België een uiterst schrale democratie, als het er al een is. Dat toch nog altijd zoveel volk gehoorzaam komt opdagen bij verkiezingen mag dan ook een wonder heten. 

Advertentie
Gesponsorde inhoud