Advertentie

Pompen, verzuipen of... echt samenwerken over de grenzen heen

Een overstroming in Diksmuide. ©EPA

Na Europese crisissen over energie en over stikstof sluimert een nieuwe over water. Samenwerking over de grenzen heen is onvermijdelijk, maar de Europese regelgeving dwingt dat onvoldoende af, schrijven Marleen van Rijswick en Cathy Suykens, experts in waterrecht.

Bij de overstromingen die Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen teisteren, zien we de impact van zowel de klimaatverandering als de manier waarop buurlanden samenwerken. De gevolgen van de klimaatverandering worden meer en meer merkbaar in het dagelijkse leven. Zelfs Europese landen die voorheen geen problemen hadden met overstromingen of juist een tekort aan zoet water kenden, worden nu geconfronteerd met wateroverlast. Daarop voorbereid zijn met een veerkrachtig en toekomstgericht waterbeleid kan alleen door grensoverschrijdende samenwerking, over administratieve grenzen en landsgrenzen heen.

  • De auteurs
    Marleen van Rijswick is professor Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht. Cathy Suykens is postdoctoraal onderzoeker waterrecht aan de Universiteit Utrecht en is als vrijwillig wetenschappelijk medewerker verbonden aan de KU Leuven. Ze is ook actief in de energiesector als jurist en duurzaamheidsmanager. 
  • De kwestie
    De overstromingen in Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen tonen de nood aan een grensoverschrijdend waterbeleid aan.
  • De conclusie
    Terwijl zich een Europese watercrisis aankondigt, dwingt de regelgeving internationale samenwerking over water onvoldoende af.
Advertentie
Advertentie

Sinds 2000 zijn EU-lidstaten verplicht hun waterbeleid af te stemmen op hydrologische grenzen en - althans in theorie - af te stappen van beleid op basis van de traditionele administratieve grenzen (landen, gewesten, provincies en gemeenten). Lidstaten moeten samen plannen en programma’s uitvaardigen voor de stroomgebieden die door hun grondgebied lopen. Als die een grensoverschrijdend karakter hebben, zijn de lidstaten verplicht op zijn minst met een plan voor het volledige internationale stroomgebied te komen. Dat is voor België van groot belang, want voor stroomgebieden als die van de Rijn, de Seine, de Maas en de Schelde dient te worden afgestemd met Frankrijk, Nederland, Duitsland en Luxemburg.

Om de sluimerende crisis rond water proactief aan te pakken moeten voldoende middelen en mankracht worden vrijgemaakt op alle niveaus.

De parameters om een ‘succesvolle coördinatie’ te beoordelen zijn evenwel zwak. Het gaat om een inspanningsverbintenis, waardoor lidstaten niet echt kunnen worden afgerekend op een gebrek aan samenwerking. Als ze niet slagen in een gecoördineerde aanpak mogen ze elk voor hun eigen deel van het stroomgebied maatregelen uitvaardigen.

Een samenwerking wordt daarnaast al snel als succesvol gekwalificeerd als de lidstaten erin slagen een overkoepelend plan in te dienen bij de Europese Unie. Duidelijke minimumvereisten voor de inhoud van zo’n plan en de uitvoering en de handhaving van de maatregelen zijn er niet. Ook aan de slagkracht van entiteiten die de belangen van het internationaal stroomgebied bewaken - zoals de Maas- en Scheldecommissies - worden geen eisen gesteld. In de realiteit zien we dat ze hoofdzakelijk dienstdoen als een discussieplatform met adviserende bevoegdheid.

De Europese regelgeving heeft beschermingsmechanismen ingebouwd om te vermijden dat landen en regio’s de risico’s op elkaar afwentelen. Lidstaten mogen het risico op overstromingen in een ander land niet aanzienlijk doen toenemen. In de praktijk is het niet evident voor lidstaten om overeenstemming te vinden over wat die ‘aanzienlijke toename’ inhoudt en welke maatregelen al dan niet schade kunnen toebrengen aan het buurland. Buurlanden spreken elkaar er niet snel op aan als gezamenlijke maatregelen uitblijven.

Het eerder procedurele karakter en het gebrek aan duidelijke regels voor broodnodige samenwerking komt deels door de beperkte mogelijkheden om op Europees niveau regels uit te vaardigen die raken aan waterkwantiteit en ruimtelijke ordening. Die belangrijke aspecten voor een effectief waterbeheer behoren tot de soevereiniteit van de lidstaten.

Advertentie

De vraag is of grensoverschrijdend, integraal waterbeleid kan worden verwezenlijkt zonder goede samenwerking voor de waterkwantiteit en -kwaliteit. Voor dat laatste worden de Europese doelstellingen tegen de vooropgestelde deadlines niet gehaald. Sinds enige tijd is het alle hens aan dek om de energie- en stikstofcrisissen door te komen. Het is overduidelijk dat rond water een volgende crisis sluimert. Om die proactief aan te pakken moeten voldoende middelen en mankracht worden vrijgemaakt op alle niveaus. Daar lopen alle lidstaten tegenaan. Het is tijd om waterkwaliteit, -kwantiteit en -veiligheid hoog op de agenda te zetten.

Advertentie
Gesponsorde inhoud