opinie

Onderwijs neemt laaggeletterdheid ernstig

Laaggeletterdheid is een probleem en moet ernstig worden genomen, net zoals de onderzoeksresultaten daarover. Ik sta dan ook achter de oproep voor een sterk taalonderwijs van Wouter Duyck gisteren in een opiniestuk in De Tijd. Het klopt echter niet dat het Onderwijsland sinds die onderzoeken stil heeft gezeten.

Door Hilde Crevits, Vlaams minister van Onderwijs (CD&V)

Professor Wouter Duyck waarschuwt voor de factuur die we dreigen te betalen als de laaggeletterdheid in Vlaanderen toeneemt, zoals recent PIRLS-onderzoek in het basisonderwijs lijkt aan te geven. Hoewel andere onderzoeken, zoals het PISA-onderzoek van de OESO en de peilingsproeven van de onderwijskoepels, een veel positiever beeld schetsen van de leesvaardigheid van onze Vlaamse jongeren, moeten we deze resultaten zeer ernstig nemen.

Advertentie

Laten we ook zelf onze verantwoordelijkheid nemen en van elk thuis een stimulerende leesomgeving maken.

Ik onderschrijf zijn oproep tot sterk taalonderwijs dan ook volmondig, maar wil tegelijkertijd zijn stelling als zou het sinds dat onderzoek oorverdovend stil blijven in Onderwijsland, resoluut tegenspreken. Ik neem in deze dan ook graag de verdediging op van onze scholen en leerkrachten.

Meteen na de vrijgave van het bewuste PIRLS-onderzoek is het Vlaamse onderwijsveld aan de slag gegaan met de resultaten. Dat leidde enkele dagen later al tot een gemeenschappelijke engagementsverklaring van alle onderwijsverstrekkers waarin zij de vaste wil uitspraken hun verantwoordelijkheid te nemen om kwaliteitsvol leesonderwijs op hun scholen te stimuleren.

©Photo News

Enkele weken later zijn we samen met de onderzoekers en alle betrokken spelers uit het Vlaamse Onderwijsveld naar Nederland getrokken voor een werkbezoek aan enkele scholen in Eindhoven die uitstekende resultaten neerzetten op het vlak van leesonderwijs. Het bezoek resulteerde niet alleen in een beter inzicht in uitdagingen en mogelijke oplossingen, maar ook in het concreet engagement van alle deelnemers om vanuit hun eigen expertise en discipline mee te bouwen aan een ambitieus, eigentijds en effectief leesonderwijs.

Taalraad

Concreet hebben we zo beslist een ‘taalraad’ op te richten van betrokken experts om succesvolle recepten op te sporen en in te voeren. Daarnaast gingen alle onderwijspartners ook het engagement aan om tot breed gedragen, ambitieuze eindtermen voor begrijpend lezen te komen en daarvoor voldoende lestijden te voorzien. Daartoe hebben wij eind vorig jaar in het kader van de modernisering van het secundair onderwijs al beslist dat er een decretale minimumlat en ambitieuze uitbreidingsdoelen worden vastgelegd voor Nederlands. Want goed technisch en begrijpend lezen, en bij uitbreiding een sterke taalvaardigheid, zijn een noodzakelijke voorwaarde voor een geslaagde schoolloopbaan.

Taal blijft natuurlijk ook dé sleutel tot integratie.

Maar we investeerden de afgelopen jaren ook zeer veel extra middelen in taalonderwijs voor anderstaligen, voor scholen met anderstalige kleutertjes, voor OKAN-onderwijs (Onthaalklassen voor Anderstalige Nieuwkomers). Want taal blijft natuurlijk ook dé sleutel tot integratie. Ook in de nieuwe lerarenopleiding zal taalsensitief lesgeven een bijzondere plaats krijgen, want iedere vakleraar is tegelijkertijd ook taalleraar. Zo wordt ‘Nederlands tweede taal’ een keuzevak voor elke toekomstige student in de lerarenopleiding.

Goesting

Sta mij tot slot ook toe de welgekomen luwte van de paasvakantie in Onderwijsland aan te grijpen om een pleidooi te houden voor de goesting om te lezen! Als in datzelfde PIRLS-onderzoek amper 24 procent van de leerlingen aangeeft echt graag te lezen - terwijl het internationale gemiddelde op 43 procent ligt - en bijna één op de drie leerlingen aangeeft een ‘eerder negatieve houding’ te hebben tegenover lezen, dan ligt het probleem veel dieper.

Advertentie

Leesplezier blijft voor mij dé motor achter sterk leesonderwijs.

Leesplezier blijft voor mij dé motor achter sterk leesonderwijs. Daarvoor zijn sterke partnerschappen nodig tussen scholen en ouders, bibliotheken, uitgevers, schrijvers, … En veel scholen doen op dat vlak vandaag al schitterend werk: leeshoeken, schoolbibliotheken, voorleesmonsters, bibliotheekbezoeken, leesmama’s, poëzieweken, boekentrolleys … Wie kinderen in ons basisonderwijs heeft, zal dit eindeloze lijstje zonder twijfel kunnen aanvullen.

Volwassenen

Maar die verantwoordelijkheid overstijgt onze scholen. Elke fervente lezer zal met mij beamen dat een juf of meester misschien wel de lont aanstak voor het latere leesvuur, maar dat dat vuur pas zuurstof kreeg in de eindeloze uren zorgeloze lectuur tijdens weekends en schoolvakanties. En daarvoor is een stimulerende thuisomgeving onontbeerlijk. Zien lezen doet lezen. Dat is een van de redenen waarom wij ook blijven investeren in ons volwassenenonderwijs en dat in de toekomst extra omkadering geven voor kwetsbare cursisten. Dat is de reden waarom we extra middelen uittrekken voor elke nieuwe leerling in de basiseducatie en projecten stimuleren waarbij ouders lessen Nederlands krijgen op de school van hun kinderen.

Een stimulerende thuisomgeving is onontbeerlijk. Zien lezen doet lezen

Onze scholen doen al het mogelijke om onze kinderen op de schoolbanken het technisch en begrijpend lezen meester te maken. Maar laten we ook zelf onze verantwoordelijkheid nemen en in deze digitale tijden van elke thuis een stimulerende leesomgeving maken waar koning tablet geregeld zijn troon moet afstaan aan een goed jeugdboek. Je moet niet in de toverstaf geloven om te weten dat een hele generatie kinderen boekenwurmen zijn geworden met Harry Potter of Blinker en zijn bakfietsbioscoop.

Advertentie
Gesponsorde inhoud