opinie

Nog een laatste fiscale geste voor de kiezer

Advocaat en professor fiscaal recht

Met voortdurend nieuwe fiscale gunstregimes en subsidiëringsmechanismen zetten we onze staatshuishouding niet op orde, schrijft professor fiscaal recht Michel Maus. Hij maakt zich zorgen over de staat van het land.

Verschillende beleidsniveaus hebben de afgelopen weken hun begrotingen voor 2024 goedgekeurd. Budgettair ziet het er allesbehalve rooskleurig uit. In 2024 gaat de Belgische begroting met liefst 27,5 miljard euro in het rood, omgerekend 4,6 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Voor wie nog in Belgische frank rekent: dat is 1.109.347.250.000 frank.

Begrotingstekorten zijn zowat de helaasheid der dingen geworden, en dat is onrustbarend. In 2022, het laatste jaar waarvoor we over volledige cijfers beschikken, hebben alle overheden samen een begrotingsverlies van 22 miljard euro geleden: 16,3 miljard voor de federale overheid, 2,4 miljard voor Vlaanderen, 2,1 miljard voor Wallonië en 1,2 miljard voor Brussel.

Advertentie
  • Auteur
    Michel Maus is professor fiscaal recht aan de VUB.
  • Kwestie
    Een jaar voor verkiezingen komt de Vlaamse regering met een aankooppremie voor elektrische wagens en maakt de federale regering ‘groene investeringen’  meer aftrekbaar.
  • Conclusie
    Onze staatshuishouding zetten we niet op orde met voortdurend nieuwe fiscale gunstregimes en subsidiëringsmechanismen. Integendeel, net daar moet worden gesaneerd.
Advertentie

Ondanks die donkerrode cijfers ziet de politiek de ernst van de situatie niet in en worden in dit preverkiezingsjaar opnieuw electorale cadeaus uitgedeeld. Nadat de Vlaamse regering bij de begrotingsopmaak al had beslist in premies tot 5.000 euro te voorzien voor de aankoop van een elektrische wagen, stelde de federale regering vorige week een hogere investeringsaftrek voor ‘groene investeringen’ voor. Wat willen ze bereiken met die maatregelen? Zit daar een breder politiek en ecologisch beleid achter en willen ze vergroening stimuleren, of is het eerder fiscale en electorale stimulering?

Ik vrees het laatste. De verkiezingskoorts begint duidelijk te stijgen en maakt dat politieke partijen hun electoraat nog een laatste fiscale geste willen doen, in de hoop wat meer zieltjes te winnen in het stemlokaal. Om het met de woorden van de voormalige Australische premier Tony Abbott te zeggen: ‘Mates don’t tax mates.’

Niemand wil de rekening betalen en iedereen vindt dat een ander maar moet inboeten. Dat doet politici in een pijnlijke kramp schieten.

Een dergelijk fiscaal beleid is nefast. Ons land heeft geen nood aan de zoveelste fiscale koterij of subsidiëring. Integendeel. Het heeft nood aan fundamentele socio-economische hervormingen en aan begrotingen in evenwicht.

Verzorgingsstaat

De politiek draagt een grote verantwoordelijkheid in de malaise, maar zijn we zelf niet even verantwoordelijk voor de staat van het land?  In allerlei opinies lees ik graag dat er een fiscale hervorming en een kerntakendebat moet komen om de overheidsuitgaven te saneren. Daar is iedereen voorstander van. Tot het concreet wordt. Dan wil niemand de rekening betalen en vindt iedereen dat een ander maar moet inboeten. Dan is het plots: ‘Don’t tax you, don’t tax me, tax that fellow behind the tree.’  Dan schreeuwen allerlei lobbygroepen moord en brand over het afschaffen van fiscale gunstregimes en schrappen van subsidies. Dat doet politici, die aan hun achterban moeten denken, in een pijnlijke kramp schieten.

Weinigen zijn nog in staat maatschappelijk te redeneren in functie van het belang van onze verzorgingsstaat. Dat samenlevingsmodel staat niet ter discussie. We mogen best wat meer dankbaarheid tonen voor ons model. Iedereen, van links tot rechts, moet zich eens de vraag stellen wat een ander maatschappijmodel voor hem had betekend. Ik, en velen met mij, zou niet hebben kunnen studeren. Veel bedrijven waren zonder coronasteun over de kop gegaan. En wie ziek is, hoeft zich in dit land eigenlijk weinig zorgen te maken. Beseffen we dat nog wel? 

Advertentie

Het klopt dat een verzorgingsstaat veel brandstof nodig heeft. We kunnen het, zoals veel andere landen, met minder belastingdruk en minder overheidsuitgaven doen. Maar zijn we dan ook bereid de consequenties te dragen? Zijn we bereid onze studenten per jaar 20.000 euro inschrijvingsgeld te laten betalen, zoals in de VS of in het VK? Zijn we bereid minder gezondheidszorg te accepteren en het met minder overheidssubsidiëring te doen?

Echt hervormen wordt pas mogelijk als we in staat zijn om onszelf in vraag te stellen, in plaats van inspanningen van anderen te verwachten.

Als we niet bereid zijn afstand te doen van ons verzorgingsmodel, moeten we maken dat onze staatshuishouding op orde is. Dat kunnen we niet doen door keer op keer via allerlei lobbygroeperingen aan te sturen op het verkrijgen of het behouden van (para)fiscale gunstregimes en subsidiëringsmechanismen. Net daar moet gesaneerd worden.

Als we onze verzorgingsstaat willen vrijwaren, hebben we geen andere keus. Echt hervormen wordt pas mogelijk als we in staat zijn onszelf in vraag te stellen, in plaats van inspanningen van anderen te verwachten. Is het niet logisch dat we accepteren dat we langer moeten werken, dat we meer remgeld moeten betalen, dat het inschrijvingsgeld wordt opgetrokken, dat we minder (fiscale) subsidies krijgen, dat werkelijke huurinkomsten en meerwaarden op aandelen belast worden, dat sporters normale sociale bijdragen betalen, enzovoort? Ook die vragen moeten we ons durven te stellen. 

Zolang we niet bereid zijn aan die zelfreflectie te doen, is elke substantiële fiscale hervorming een utopie.

Advertentie
Gesponsorde inhoud