opinie

Is het tijd voor een defensiebelasting?

Docent internationale relaties Universiteit van Maastricht.

Uit de gelekte supernota van formateur Bart De Wever blijkt dat de Arizona-coalitie tegen het einde van de legislatuur 1,8 procent van het bruto binnenlands product aan defensie wil besteden. De vraag rijst hoe de federale regering de broodnodige defensie-investeringen kan financieren.

De plannen zijn een afzwakking van de eerdere defensienota van N-VA-onderhandelaar Theo Franken. Die stelde een versneld groeipad voor om tegen 2029 te voldoen aan de NAVO-norm, wat inhoudt dat de lidstaten jaarlijks minimaal 2 procent van hun bbp aan defensie besteden. België moet daarvoor jaarlijks bijna 5 miljard euro meer uitgeven aan defensie dan vandaag. Intussen wordt internationaal gepleit om de NAVO-norm te verhogen naar 2,5 procent of zelfs 3 procent.

  • De auteur
    Yf Reykers is universitair docent internationale politiek aan de Universiteit Maastricht.
  • De kwestie
    In moeilijke budgettaire omstandigheden moet ons land zijn budget voor defensie stevig optrekken.
  • De conclusie
    Een defensiebelasting lijkt de enige realistische manier om aan onze internationale verplichtingen te voldoen.
Advertentie
Advertentie

Waar halen we dat geld voor defensie? Om aan de Europese begrotingsregels te voldoen, moeten De Wever en co. ruim 27 miljard euro besparen. De defensie-uitgaven moeten gefinancierd worden zonder de overheidsschuld te vergroten.

Publiek goed

Dat België achterophinkt in het NAVO-peloton is bekend. In 2024 zullen 23 van de 32 lidstaten de NAVO-norm halen. Alleen Luxemburg, Slovenië en Spanje doen het slechter dan België. Defensie-experts en militairen staan dan ook in de rij om te benadrukken dat dit een onhoudbare situatie is. Defensie is een publiek goed. Een eerlijke lastenverdeling onder de NAVO-lidstaten is vanzelfsprekend. In de huidige geopolitieke context is het schuldig verzuim dat te ontkennen.

Maar de roep om meer defensiebudget wordt zelden vergezeld door concrete financieringsvoorstellen. Het wensenlijstje is nochtans lang. De aanschaf van bijkomende F-35-gevechtsvliegtuigen, een derde fregat en luchtafweer om de kritische infrastructuur te beschermen zijn niet gratis. Ondertussen zijn de loonkosten, de kosten voor het onderhoud van de kazernes en de productiekosten van nieuw materieel aanzienlijk gestegen.

Weinig opties

Door de strenge Europese begrotingsregels hebben de regeringsonderhandelaars weinig realistische opties om het defensiebudget te verhogen. In zijn defensienota stelde Francken voor de inspanningen buiten de begroting te houden. Overheidsparticipaties afbouwen en privé-investeringen aanmoedigen kunnen een oplossing bieden. Maar het is onduidelijk of de Europese Commissie meegaat in die redenering en of de prikkel voor privé-investeerders groot genoeg is.

Advertentie
Advertentie

In een ideaal scenario slagen de onderhandelaars in een doorgedreven taxshift en besparingsronde. Met een deel van het vrijgekomen geld kan het versnelde groeipad van defensie structureel gefinancierd worden. Op basis van de gelekte supernota en de plannen om tegen 2029 slechts 1,8 procent van het bbp aan defensie te besteden, lijkt dat ijdele hoop. Bovendien is de vraag op welke uitgaven bespaard wordt. Omdat ruim 50 procent van de overheidsuitgaven naar sociale bescherming en gezondheidszorg gaat, wordt logischerwijs gekeken naar pensioenen, uitkeringen en subsidies. Dat met die besparingen defensie-uitgaven worden gefinancierd, is haast onverkoopbaar bij het sociale middenveld.

Dat met besparingen op sociale bescherming en gezondheid defensie-uitgaven worden gefinancierd, is haast onverkoopbaar bij het sociale middenveld.

Een alternatief is lenen op de kapitaalmarkten. Door de grote overheidsschuld kijkt ons land daarvoor het best naar Europa. Naar analogie met het coronaherstelfonds kan de EU via leningen geld ter beschikking stellen aan de lidstaten. Die kunnen dat geld waarschijnlijk niet onvoorwaardelijk gebruiken. Ze zullen het moeten investeren in onderzoek en de ontwikkeling van een Europese defensie-industrie, zoals de ex-centraal bankier Mario Draghi voorstelde in zijn recente rapport. Daarover bestaat evenwel nog geen consensus onder de EU-lidstaten. Dus ook dat biedt voorlopig geen oplossing.

Een andere optie, die de econoom Peter De Keyzer heeft voorgesteld in De Tijd, is een nationale defensiebon lanceren, vergelijkbaar met de staatsbon. Zo’n defensiebon is evenwel een hoogst onzekere bron van inkomsten, omdat die volledig afhankelijk zijn van het publieke besef dat een geloofwaardige defensie onontbeerlijk is.

'Slimme' belasting

Een optie blijft tot vandaag onbesproken: een defensiebelasting invoeren. Dat kan enkel werken als het om een ‘slimme’ belasting gaat, ingebed in een bredere belastinghervorming. Twee principes moeten daarbij centraal staan.

Ten eerste moet een defensiebelasting gebaseerd zijn op een eerlijke lastenverdeling. Net zoals de defensie-uitgaven van de NAVO-lidstaten afhankelijk zijn van de grootte van de economie, moeten op nationaal niveau de lasten van een defensiebelasting eerlijk verdeeld worden. Ook vennootschappen moeten bijdragen, want ook zij hebben baat bij een stabiel en veilig ondernemingsklimaat.

Ten tweede moeten de economische terugverdieneffecten van een defensiebelasting helder zijn. De onderhandelaars kunnen vastleggen dat de inkomsten per definitie besteed worden aan investeringen in initiatieven die de Europese defensie-industrie ondersteunen. Het perspectief van een competitieve Europese defensiemarkt met bijbehorende jobcreatie, ook in België, kan voor investeerders een structurele motivatie zijn om daaraan bij te dragen.

Een defensiebelasting is waarschijnlijk een taboe in een land waar de belastingdruk al torenhoog is. Zeker als die aan een beleidsdomein wordt gekoppeld. Toch lijkt het de enige realistische manier om aan de internationale verplichtingen te voldoen. Wie een beter idee heeft, steekt het best nu de hand op.

Advertentie
Gesponsorde inhoud