Het debat over transfers naar Wallonië is misplaatst
De vraag of Vlaanderen solidair moet zijn met de rest van het land houdt geen steek. De transfer loopt van het economische hart - van Louvain-La-Neuve over Brussel tot Gent en Antwerpen - naar de achtergestelde gebieden, zoals overal in Europa.
‘Vlaanderen houdt Wallonië en Brussel recht met transfers.’ ‘Zo gaan ze nooit op eigen benen staan.’ We kennen het verhaal. Een recente studie van de Nationale Bank helpt dat eerste punt finaal de wereld uit. Door de vergrijzing namen de transfers de voorbije 20 jaar af en werd het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een nettobijdrager.
Het genuanceerde beeld per provincie toont nog meer aan dat het niet simpelweg het Vlaams Gewest is dat ‘betaalt’. De Limburgers en de West-Vlamingen ontvangen evenveel uit de federale staatskas als de inwoners van Namen en Luxemburg. De Vlaams- én Waals-Brabanders zijn de grootste bijdragers, vooral aan Luik en hoofdzakelijk aan Henegouwen.
De transfer loopt dus van het economische hart van België - dat zich uitstrekt van Louvain-La-Neuve over Brussel tot Gent en Antwerpen - naar de achtergestelde gebieden. Dat is in alle ontwikkelde landen zo. Sinds de jaren 60 zit de economische activiteit meer en meer rond de nieuwe groeipolen: voor diensten rond de internationaal gerichte steden, voor de maakindustrie rond de havens. Zo’n globale evolutie trekt zich niets aan van taal- of gewestgrenzen.
- De auteur
Willem Sas is professor publieke economie aan Stirling University in Schotland en verbonden aan de KU Leuven. - De kwestie
De vraag of Vlaanderen solidair moet zijn met de rest van het land is misplaatst. De transferberekening op zich zegt weinig. - Het voorstel
We kijken beter rechtstreeks naar de onderliggende problemen: hoe krikken we de werkzaamheidsgraad, het opleidingsniveau en de levensverwachting in de achtergestelde gebieden op?
De achtergestelde gebieden zijn ook altijd dezelfde. Ruraal, slecht verbonden met water- of spoorwegen,en 'rustbelt'-gebieden, waar de zware nijverheid vanaf de jaren 60 wegviel. Als er steenkool of ijzer in de grond steekt, kan je er eender waar in het Westen gif op innemen dat je in het lokale Charleroi zit. Een blik op de rechterkant van de grafiek volstaat. Overal in Europa zie je hetzelfde patroon: transfers vanuit het economisch zwaartepunt naar de achtergestelde gebieden. En vaak in grotere mate dan in België.
Heilige graal
De transferberekening op zich is weinig verhelderend. We kijken beter rechtstreeks naar de onderliggende problemen: hoe krikken we de werkzaamheidsgraad, het opleidingsniveau en de levensverwachting in die gebieden op? Dat gaat vaak over de economische reconversie van een regio die steunde op één sector of industrie, die op redelijk korte termijn instortte.
In dat geval is de ongemakkelijke waarheid dat er geen knop bestaat met in het groot ‘economische relance’ op. Alle ontwikkelde landen zoeken naar die heilige graal en probeerden talloze varianten uit van lokale investeringsprogramma’s, altijd met beperkt of zonder succes.
Het sociaal vangnet wegnemen van de werklozen en (langdurig) zieken die achterblijven nadat een lokale economie is ingestort, is geen oplossing. Dat zal de situatie alleen verergeren, want de jobs zijn er nog altijd niet. Bovendien zal het de hoogopgeleiden wegjagen.
Een ander gevolg kan zijn dat de laaggeschoolden, net zoals veel Oost-Europeanen in de EU, in de rest van het land jobs aanvaarden tegen een lager loon dan de lokale werknemers. In beide gevallen krik je de welvaart in die achtergestelde gebieden niet op.
Er bestaat geen drukknop met in het groot ‘economische relance’ op. Alle ontwikkelde landen probeerden talloze varianten uit van lokale investeringsprogramma’s, altijd met beperkt of zonder succes.
Wie beweert dat de stok volstaat om de relance tevoorschijn te toveren, heeft ongelijk. Zoals in elke rustbelt was de economische schok in het Maasbekken rond Charleroi en Luik loodzwaar. Je hebt jaren nodig om te herstellen. Het is altijd zoeken - en de juiste recepten zijn voor elke regio anders -, maar het vergt vooral tijd, geduld en maatwerk. Daarom decentraliseerden we in 2015 grote delen van het arbeidsmarktbeleid. Het aanpassen van de loonvorming en fiscale voordelen aan lokale omstandigheden kan een volgende stap zijn.
Wat zeker ook helpt, is politieke transparantie, zodat kiezers weten welke politici op zoek zijn naar de heilige graal en de zin ‘maar dat is mijn bevoegdheid niet’ minder opduikt. Een efficiënter federalisme met alleen gewesten en geen gemeenschappen vergroot die kans. Een slimmer systeem dat goed beleid meer beloont, bijvoorbeeld door de financieringswet te hertekenen, ook. Op naar die zevende staatshervorming dus.
Meest gelezen
- 1 Een keukentoestel als miljardenbusiness: hoe Thermomix zijn pijlen richt op België
- 2 Amerikaanse banken stappen plots uit klimaatclub
- 3 Europa worstelt met einde tijdperk van goedkoop Russisch gas
- 4 Loopschoenen en fietsen aan de kant, want 2025 wordt het jaar van krachttraining: ‘Het is goed voor zowat alles’
- 5 Coolblue-CEO Pieter Zwart: ‘Duitsers zijn geen goede klantenservice gewend. Perfect nieuws voor ons’