opinie

Als ondernemingen nog meer moeten rapporteren, haken ze af

Voorzitter PwC België

De Europese CO2-grenstaks is op zich een goed idee, maar de rapportering ervoor gaat veel ondernemingen hun petje te boven. Dat blijkt nu de deadline eind deze maand nadert. ‘Een regel hebben is één, die correct en zelfs proactief uitvoeren is iets anders’, zegt Patrick Boone van de consultant PwC België.

Bijna 20 jaar geleden heeft de EU een regeling ingevoerd om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met ten minste 62 procent te beperken. Omdat die regelgeving inherent een concurrentieverstorend effect had op de lokale productie, kwam er ook een mechanisme voor ingevoerde producten: het CBAM (carbon border adjustment mechanism), beter bekend als de CO2-grenstaks.

  • De auteur
    Patrick Boone is de voorzitter van PwC België.
  • De kwestie
    Eind deze maand nadert de deadline voor de rapportering over de Europese CO2-grenstaks.
  • De conclusie
    Die rapportering gaat veel ondernemingen hun petje te boven. We hebben bijna het punt bereikt waarop ondernemingen zo'n rapportering aan hun laars lappen.
Advertentie
Advertentie

Dat we naar de lange termijn kijken, verdient aanmoediging. Maar een regel hebben is één, die correct en zelfs proactief uitvoeren is iets anders. CBAM is in hetzelfde bedje ziek als veel andere regelgeving: het volstaat niet de regels na te leven, je moet ook kunnen bewijzen dat je dat doet. Niet alleen achteraf, maar ook vooraf, en spontaan.

KMO’s die zich in een keten bevinden met grotere spelers worden daarbij vaak gelijkgesteld met die laatste, waardoor ze meespelen in een rapporteringsklasse die niet de hunne is. Daardoor dreigen ze uit de markt geduwd te worden. Ze moeten de werkelijke CO2-uitstoot van ingevoerde producten rapporteren, terwijl veel leveranciers daarover niet thuis geven.

Beperkte stappen

Proactief rapporteren wordt stilaan de norm in bijna alle domeinen. Vanuit het perspectief van de overheid is dat een logische keuze: het legt een stuk van de last bij de ondernemingen. Dat is zeker het geval bij fiscaliteit in de brede zin van het woord, maar dus ook bij CBAM. Automatisering en AI zullen de data-extractie en rapportering wellicht efficiënter maken, maar de administratieve last verdwijnt er niet door. De kosten verdwijnen evenmin. Daarnaast komt dat soort wetgeving vaak met eigen regels en berekeningsmethodes die los staan van de bestaande normen. 

KMO’s moeten de werkelijke CO2-uitstoot van ingevoerde producten rapporteren, terwijl veel leveranciers daarover niet thuis geven.

Administraties in Duitsland en Zweden schatten dat maar 10 procent van de ondernemingen dit jaar een eerste CBAM-rapportage heeft ingediend. Bij ons zal dat niet erg verschillen. Hoe dat komt? Het gaat niet zozeer om onwil, maar veeleer om onmacht om alles te behappen. Voor veel ondernemingen is ook onduidelijk of ze al dan niet onder de regelgeving vallen. Alsof dat nog niet genoeg was, treedt op 1 januari ook de EU Deforestation Regulation in werking, waarbij voor een resem aan producten aangetoond moet worden dat ze niet op ontbossing teren.

Het Rekenhof heeft in 2020 al gewezen op de noodzaak van een fundamentele administratieve vereenvoudiging. We hebben minder regeltjes en vooral meer eenduidige regels nodig. De stappen die daarvoor zijn gezet, zijn te beperkt.

Advertentie

Als we willen besparen op het overheidsbestel, laten we dan vooral geen nieuwe regels invoeren waarover ondernemingen moeten rapporteren. In de jaren 70 heeft Arthur Laffer al aangetoond dat een kantelpunt bestaat waarop een verhoging van het belastingtarief leidt tot lagere fiscale ontvangsten. Ook voor compliance, de naleving, kan een Laffercurve worden getrokken: als nog meer gerapporteerd moet worden, bestaat de kans dat ondernemingen helemaal afhaken. Als we dat punt bereiken, zijn noch de ondernemingen noch de overheid en noch maatschappij daarbij gebaat.

Advertentie
Gesponsorde inhoud