Engie-consortium valt in de prijzen bij Franse veiling voor drijvende windparken

Amper enkele dagen nadat de Franse minister van Industrie Marc Ferracci ook bevoegd werd voor Energie in de nieuwe regering-Bayrou, kan hij uitpakken met een kerstcadeau voor twee Franse energiemultinationals. Engie, de eigenaar van het Belgische Electrabel, en EDF, de meerderheidsaandeelhouder van Luminus, winnen de veiling voor de bouw van drijvende windparken.

Het gaat om een competitieve biedprocedure voor twee loten in de Middellandse Zee waar telkens een park van 250 megawatt gebouwd kan worden. Die kunnen per jaar elk 1 terawattuur stroom produceren. Dat komt overeen met het jaarverbruik van 285.000 gezinnen. Het is de bedoeling dat er drijvende installaties komen, windturbines die niet verankerd zijn op grote stalen palen of platformen in de zeebodem, maar op drijvende structuren. In totaal hadden 13 kandidaten een preselectie doorstaan.

Het project Narbonnaise, voor de kust van de badplaats Agde, werd binnengehaald door een consortium geleid door Ocean Winds (een samenwerkingsverband van Engie en het Portugese EDPR). Ook de Franse Banque des Territoire is daarbij een partner.

Het project Golfe de Fos gaat naar een samenwerkingsverband tussen het Franse staatsbedrijf EDF en het Canadese Maple Power. Dat windpark komt voor de kust van Fos-sur-Mer in de buurt van de havenstad Marseille.

Met het winnen van de veiling handhaven EDF en Engie zich als belangrijke spelers in de Franse offshorewindsector. Maar volgend jaar staan er twee veel grotere veilingen op de agenda van respectievelijk 1.000 en 1.500 megawatt. Daar gaat het om windparken met klassieke vaste funderingen.

De allereerste veiling voor drijvende windparken (270 MW) in Frankrijk werd eerder dit jaar gewonnen door een consortium van het Oostendse Elicio (Nethys) en het Duitse BayWa r.e. In ons land is recent ook een veiling voor nieuwe offshorewind gestart.